JavaScript is required for this website to work.
post

‘De korte zomer van de vrijheid’ in Oost-Duitsland

Boek beschrijft communistische machtsgreep in universiteiten

Dirk Rochtus29/8/2023Leestijd 4 minuten

Voorplat van boek ‘Der kurze Sommer der Freiheit’.

Voorplat van boek ‘Der kurze Sommer der Freiheit’.

foto ©

Klaus-Rüdiger Mai beschrijft het schrijnende lot van jonge mensen in de DDR die voor hun geloof in de vrijheid een hoge prijs betaalden.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Het private is de laatste verdedigingslinie van de vrijheid’: Klaus-Rüdiger Mai toont in zijn boek Der kurze Sommer der Freiheit aan hoe dictaturen, in dit geval een communistische, proberen om ‘alles publiek, alles controleerbaar’ te maken en ‘iedereen op elk moment van zijn leven onder een van bovenuit verordende norm te dwingen’. Zijn boek grijpt je naar de keel. Het gaat over het schrijnende lot van jonge mensen in de DDR die voor hun geloof in de vrijheid een hoge prijs betaalden.

De ‘korte zomer van de vrijheid’ slaat op de periode 1945-’50 in Oost-Duitsland. Het Sovjetleger bezet na de overwinning op het Derde Rijk dat gedeelte van Duitsland dat we later, vanaf 1949, zullen kennen als de DDR. De Sowjetische Besatzungszone (SBZ) of ‘Oost-Duitsland’ was niet van meet af aan volledig op communistische leest geschoeid. De Duitse communisten hebben er — flink bijgestaan door het Sovjet-Russische militaire bestuur (de SMAD) — enkele jaren over gedaan om de ‘zone’ te veranderen in hun socialistische droomstaat.

Aanvankelijk toegestaan

Zolang de (theoretische) mogelijkheid bestond dat Duitsland in zijn staatkundige eenheid kon bewaard blijven, lieten de communisten niet te veel in hun kaarten kijken. Ze voerden weliswaar socialistische maatregelen door, zoals de nationalisering van bedrijven en fabrieken, maar de SMAD liet de oprichting van ook andere partijen dan de communistische KPD toe. Zo stond ze de SPD (sociaaldemocraten), CDU (christendemocraten) en LPDP (liberalen) toe. Het verwerven van de controle over de samenleving moest een sluipend proces zijn. Of zoals Walter Ulbricht (KPD) zei: ‘Es muß demokratisch aussehen, aber wir müssen alles in der Hand haben.‘

Vele mensen geloofden dat er na de nationaalsocialistische dictatuur een tijdperk van vrijheid en rechtvaardigheid zou aanbreken. Jonge mensen, die de Hitlerjugend of frontervaring achter zich hadden, hoopten op ‘ein gutes Deutschland’.

‘Storm op de vesting Wetenschap’

Dit boek nu gaat over studenten die hun bijdrage wilden leveren aan de opbouw van een democratische Duitse staat. Sommige dachten dat te kunnen doen als lid van de communistische partij. Die partij heette, vanaf april 1946, na de opslorping van de sociaaldemocraten, de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands (SED). Andere engageerden zich in de ‘burgerlijke’ partijen CDU en LDPD.

Voor de communisten was de universiteit een instrument om een elite te kweken die dienstbaar zou zijn aan de socialistische idee. Maar dan moest eerst nog in de woorden van Stalin de ‘storm op de vesting Wetenschap’ plaatsgrijpen. Dat betekende de ‘eenheid van onderzoek en politiek, van universiteit en maatschappij’. Mai concentreert zich in zijn boek op de ‘overname’ van de beroemde universiteit van Leipzig door de marxisten-leninisten van de SED en hun jongerenorganisatie Freie Deutsche Jugend (FDJ). Studenten, vooral van liberale signatuur, poogden die machtsgreep (tevergeefs) te verhinderen.

Infiltratie

In het eerste deel schetst Mai hoe vele mensen zich lieten bedwelmen door de utopie die de SBZ/DDR hun voorspiegelde. In het tweede deel legt de auteur de mechanismen bloot waarmee de communisten in naam van de klassenstrijd tegen ‘reactionaire, burgerlijke elementen’ de macht in de staat, de samenleving en heel concreet ook de universiteit veroveren. Tot grote ergernis van de SED bleken de burgerlijke partijen aanvankelijk bij deelstaatverkiezingen nog altijd heel goed te scoren. Het meest beducht was ze voor de liberale partij, die de vrijheid in de volle zin van het woord verdedigt. We lezen hoe de SED, daarbij gesteund door de SMAD, erin slaagt om ‘vervelende’ tegenstanders te intimideren of zelfs te doen verdwijnen.

De universiteit wordt geplaagd door een leegloop: vele burgerlijke professoren krassen op naar West-Duitsland. Zoals de beroemde filosoof Hans-Georg Gadamer, die van 1945 tot 1947 het ambt van rector van de universiteit Leipzig bekleedde. Mai schildert heel aanschouwelijk hoe Wolfgang Natonek, de liberale voorzitter van de studentenraad, de infiltratie door de FDJ probeert af te wenden. De jonge man doet dat op zo een intelligente manier dat de communisten geen andere mogelijkheid meer zien dan hem uit te schakelen. Na de zitting van 11 november 1948 wordt Natonek gearresteerd door de Sovjet-Russische staatsveiligheid. De beschuldiging luidt ‘spionage’ voor de Amerikaanse inlichtingendiensten. Het Sovjet-Russische krijgstribunaal in Dresden veroordeelt Natonek tot 25 jaar dwangarbeid. Op 10 maart 1956 wordt hem genade verleend. Natonek ontvlucht wijselijk de DDR (via Oost-Berlijn).

Herbert Belter

Natonek komt er met acht jaar effectieve gevangenisstraf nog relatief goed vanaf. Minder geluk heeft student Herbert Belter, wiens droevige lot de auteur in het derde deel beschrijft. Op 28 september 1950 neemt Belter, net geen 21 jaar oud, in Rostock afscheid van zijn ouders om aan het nieuwe academiejaar in Leipzig te beginnen. Herbert is SED-lid, maar had zich het socialisme toch menselijker voorgesteld. Hij verzamelt een aantal kritische jonge mannen rond zich, de zogenaamde ‘Belter-Gruppe’. Ze informeren de Amerikaanse zender RIAS in West-Berlijn over het repressieve klimaat aan hun universiteit. Verder klagen ze in pamfletten de schijnvertoning van de eerste parlementsverkiezingen in de DDR aan. Op beschuldiging van ‘spionage’ veroordeelt een Sovjet-Russische rechtbank hen tot jarenlange dwangarbeid. Herbert als ‘leider’ van de groep krijgt de doodstraf.

Executie

De manier waarop Mai de executie van Belter op 28 april 1951 in Moskou beschrijft, raakt de lezer diep. Nadat zijn verzoek om genade afgewezen is — in het Russisch, zonder vertaling — ’leidt men hem een paar treden naar beneden door een traliedeur (…) in een ruimte waarin zich zoveel ellende heeft opgehoopt, gevuld met het sterven, de gewelddadige dood. Een plaats zonder hoop. Hier dwingt men hem neer te knielen, en dan schiet Alexander Blochin hem met een Duitse Walther PP in de nek.’

Zijn lijk wordt gecremeerd, de as in een massagraf gedumpt. De ouders van Herbert — brave mensen: vader tramconducteur, moeder huisvrouw — hebben tot op hun laatste dag nooit vernomen wat er met hun zoon gebeurd is. Ondanks alle smeekbeden die ze aan de DDR-autoriteiten hadden gericht. In totaal werden er 923 Duitse burgers geëxecuteerd in Moskou tussen 1950 en 1953. Onder hen ook de liberale student Arno Esch.

Klaus-Rüdiger Mai, Der kurze Sommer der Freiheit. Wie aus der DDR eine Diktatur wurde, Herder Verlag, Freiburg-Basel-Wien 2023, 315 p., €22, ISBN 978-3-451-39463-8

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties