De moeilijke geboorte van de Europese eenmaking
Een geschiedenis van de EU - deel 2
De EU kent vele eerste vormen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDoe het maar na. Je geboorteland, de grond en cultuur waar je zo trots op bent dat je er je leven voor wil geven, wordt op enkele weken tijd verslagen door je meest gehate vijand. De overheid die je trouw zwoer te dienen, lijkt zich te willen onderwerpen aan die erfvijand. Daarom besluit je om in een gammel vliegtuigje met slechts vier zitplaatsen te stappen om weg te vliegen naar de vrijheid. Het enige wat je bij je hebt zijn twee koffertjes. Het is geen vlucht. Nee, je wilt vanop die vreemde bodem, het verzet tegen de bezetting organiseren. Niemand steunt je, noch gelooft iemand in je. Je wordt veroordeeld als een deserteur en een lafaard. Charles De Gaulle zette deze stap op 16 juni 1940. Vergezeld van zijn adjudant en zijn vleugelofficier en met nauwelijks geld vloog de lange, kille generaal naar Londen. Daarmee nam hij een groot risico, maar hij werd uiteindelijk het symbool van het vrije Frankrijk.
Een grote natie aan de twee kanten van het Kanaal
Eén van de aartsvaders van de Europese Unie, Jean Monnet, was er de getuige van. Monnet had voor de oorlog dienst gedaan als de plaatsvervangende secretaris-generaal van de Volkenbond en hij was een Franse topdiplomaat. In september 1939 werd hij het hoofd van het Anglo-Franse comité dat bevoegd was voor de oorlogsuitgaven van de geallieerde naties in hun strijd tegen het Nazi Reich. Hardop droomde Monnet van een Franco-Britse staat. Hij was er immers sinds de Eerste Wereldoorlog van overtuigd geraakt dat de nationale staten aan de basis lagen van de oorlog in Europa. Een supranationale overheid moest dit probleem volgens hem oplossen. Zijn Franco-Brittannië moest de eerste stap worden: één regering, één parlement en een dubbele nationaliteit voor alle staatsburgers.
Op die 16de juni van 1940 lag het hele plan al op de onderhandelingstafel, maar ’s avonds gooide president Albert Lebrun de handdoek in de ring en droeg hij de macht over aan de Franse held van de Eerste Wereldoorlog, Philippe Pétain. Frankrijk gaf zich over aan de Duitsers. Monnet was diep teleurgesteld en de komst van de eigenzinnige De Gaulle naar Londen zinde hem evenmin. Hij probeerde zelfs de radio-uitzendingen van de generaal naar Frankrijk te belemmeren.
Een ‘rommeltje’ van kolen en staal
De andere aartsvader van de EU, Robert Schuman, steunde de nieuwe Franse leider Pétain, die een satellietstaat bestuurde in Zuid-Frankrijk. Na de oorlog sloegen Schuman en Monnet de handen in elkaar en ze werkten samen het Schumanplan uit, de grondverklaring die in 1952 leidde tot de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). Op dat moment was Schuman de Franse minister van Buitenlandse Zaken en Jean Monnet zijn kabinetschef. Charles De Gaulle – de bevrijder van Parijs – had zich intussen sinds 1946 teruggetrokken uit het openbare leven. De generaal had geen hoge pet op van wat hij het ‘rommeltje van kolen en staal’ noemde. Jean Monnet werd de voorzitter van de Hoge Autoriteit van het ‘rommeltje’, waarbij hij streefde naar een verregaande bevoegdheid in de wetgeving en besluitvorming, en de macht van de nationale parlementen wilde inperken.
De doodgeboren EDG
Op 28 augustus 1954 startte het Franse parlement de debatten over de intussen alweer vergeten Europese Defensiegemeenschap (EDG). Het was een verdrag uit 1952, ondertekend door Frankrijk, West-Duitsland, Nederland, België, Luxemburg en Italië. De politicus René Plevin wilde een verregaande militaire samenwerking tussen de opgesomde landen om een vuist te vormen tegen de Sovjet-Unie. Het Verenigd Koninkrijk speelde niet mee, omdat het land zijn eieren in het mandje van de NAVO had gelegd. Ook Charles De Gaulle zag geen heil in de EDG. Het gunde naar zijn mening te veel militaire inspraak aan de Duitsers en het was een bedreiging voor de Franse militaire onafhankelijkheid. Het parlementaire debat eindigde in het zingen van de Marseillaise en het weerbarstige parlement stemde het verdrag weg.
In de plaats daarvan kwam in 1954 de West Europese Unie als militaire organisatie, door toedoen van de Britse premier Anthony Eden. Het was eigenlijk het uitrollen van de rode NAVO-loper voor West-Duitsland. De WEU werd de schone slaapster van de Europese instellingen en werd in 2011 opgeheven.
Een Gemeenschap die er ook niet kwam
Veel belangrijker was het Verdrag van Rome dat na een uitgebreid rapport van Paul Henri Spaak tot stand kwam in 1957. Euratom en de Europese Economische Gemeenschap (EEG) zagen het levenslicht. De EEG moest de mislukking van een andere op te richten instantie goedmaken, de Europese Politieke Gemeenschap. De Italiaanse politicus, Alcide De Gasperi, stuurde in december 1951 aan op het ontstaan van een Europese federatie, een ware bondsstaat. Hij verkreeg het fiat van zijn Europese collega’s om een Europese grondwet te formuleren voor de in de steigers staande EGKS, op basis van het artikel 38 van het EDG-verdrag dat voorzag in de mogelijkheid van een definitieve Europese organisatie. In september 1952 kwam er een Gemeenschappelijke Vergadering ofwel de ‘Assemblée-ad-hoc’ samen, met het doel een ontwerpverdrag voor de Europese Politieke Gemeenschap (EPG) uit te werken. Op 9 maart 1953 kwam men met een ontwerp op de proppen dat de bestaande natiestaten volledig moest ontmantelen. Het ‘projet de statut de communauté européenne’ voorzag een direct gekozen tweekamerparlement, een centrale uitvoerende macht – de ‘conseil exécutif européen‘ – met aan het hoofd een president die de leden van de regering zou moeten aanduiden, een ministerraad en een Hof van Justitie. De EPG zou bevoegd worden voor buitenlandse politiek, voor economisch en sociaal beleid en defensie. Het voorstel werd naar de regeringen van de zes lidstaten gebracht, de parlementen werden er buitengehouden, uit vrees voor te veel heibel. Het verregaande plan verzandde geheel in de nationale tegenstellingen en botste op de vrees voor verlies aan nationale soevereiniteit, en een verlies aan democratie.
Lees hier de inleiding.
Lees hier deel 1.
Foto: (c) Reporters – Robert Schuman legt zijn EGKS-plan voor.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Harry De Paepe bezit een grote passie voor geschiedenis en Engeland. Hij is de auteur van verschillende boeken.
Jelle Dehaen vertelt aan Doorbraak TV op een boeiende manier over zijn boek ‘De terreur van het optimisme’.
‘Het bloed dat vloeit kleeft aan de handen van Hamas’, zegt de Israëlische ambassadeur in België. Maar hoe moet het verder? Een gesprek.