De ‘ontmaskering’ van de ‘islamofobie’ (deel 1)
Antropoloog meent mythes rond de islam te weerleggen
foto ©
KifKif lanceert een Nederlandse antropoloog die het begrip ‘islamofobie’ wil analyseren. Hij sleurt er evenwel niet-relevante voorbeelden bij en hanteert die bovendien uiterst selectief.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementEén van de dingen die ik tot schade en schande ondervonden heb, is dat je nooit ruzie mag maken over woorden. Mensen vechten zich dood over woorden, terwijl je – als je de termen analyseert – vaak tot de conclusie komt dat zij eigenlijk hetzelfde bedoelen. Het is daarom interessant om bij de start van een debat precies te verduidelijken waar je het eigenlijk over hebt – filosofen noemen dat een ‘stipulatieve definitie’.
Dat lijkt ook antropoloog Martijn de Koning te doen. Hij verricht onderzoek aan zowel de Radboud Universiteit in Nijmegen als aan de Universiteit van Amsterdam naar activisme onder moslims in Europa. KifKif, ‘de interculturele organisatie die strijdt tegen racisme en voor gelijkwaardigheid’ publiceert zijn denkbeelden in een gratis e-book. Lode Van Oost signaleert het op De Wereld Morgen met de vermelding erbij dat er ‘geen vorm van racisme (is) die meer emotionele oprispingen veroorzaakt dan islamofobie.’Dit boekje wil de ‘vijf mythen’ hieromtrent nu eens krachtig ontkrachten.
Irrationele angst?
De eerste mythe zou zijn dat de term gelanceerd is door Khomeiny of door de OIC (Organisatie Islamitische Samenwerking) om kritiek op de islam op allerlei manieren te weren (wat de auteur niet ontkent). Maar de term zou ouder zijn. Ja, en dan? Martijn de Koning vindt de eerste vermelding in 1910. Uiteindelijk is dat een puur academische kwestie. Het begrip werd maar echt gepopulariseerd na een rapport in 1997 van de Britse Runnymede Trust, die racisme bestrijdt. Dat wil zeggen dat vanaf dan islamofobie onder het label ‘racisme’ varen kon. De ‘historische’ uitleg van de Koning is overbodig.
De volgende stap is een analyse van de term zelf. Fobie slaat op ‘irrationele angst’. Hoe belachelijk dit is illustreert de Koning met een voorbeeld: in 2005, in de nasleep van de aanslagen in de stations van (onder andere) Londen en Madrid merken passagiers in een internationale trein naar Amsterdam dat twee mannen ‘met een Arabische uiterlijk en in djellaba’s’ meermaals een wc ingaan met rugzakken. De trein wordt stilgezet en de mannen worden weggeleid. Uiteindelijk blijkt het loos alarm. Er was helemaal geen sprake van een terreurdreiging. De Koning noemt dit een staaltje van islamofobie, want de angst was irrationeel.
Alertheid is verkeerd?
Hoe ‘wetenschappelijk’ is die uitspraak? Stel dat die trein effectief was opgeblazen. In wezen ging het om alerte reizigers die terecht reageerden, en dus net heel rationeel waren. Dat ze zich vergisten doet niet ter zake, in principe had het om een aanslag kunnen gaan. Wat de Koning hier doet is niet racisme bestrijden, maar het publiek belachelijk maken dat zich (terecht) bezorgd toont. In feite pleit hij ervoor terreurdaden slechts te bestrijden nadat ze plaatsgevonden hebben. Hij gaat nog een stap verder en stelt dat islamofobie meer is dan irrationele angst. ‘Het is een soort sociale paniek waarbij en waardoor bepaalde intolerante en gewelddadige handelingen van bepaalde moslims als typisch en essentieel voor islam worden gezien.’
Tja, er worden nu eenmaal aanslagen gepleegd, en die zijn nu eenmaal overwegend het werk van moslims. We vinden een mooie oplijsting ervan voor 2017 in het boek In naam van God. Elke dag een aanslag, van Paul Cliteur & Dirk Verhofstadt (2018). De summiere beschrijving ervan neemt 136 bladzijden in beslag. Daartegenover pronken de anti-islamofoben met twee trofeeën: Anders Breivik in Noorwegen in 2011 en Brenton Tarrant in Nieuw-Zeeland in 2019. Hoe afschuwelijk beide aanslagen ook waren, en hoe terecht de breed gedragen afkeer ook, drie dingen kunnen ons niet ontgaan: beide gebeurtenissen lagen acht jaar uit elkaar; beide waren het werk van lone wolves die ondanks hun grootspraak niet gedragen werden door een organisatie of aangewakkerd vanuit een hoofdkwartier; en aan beide werd disproportioneel lang en veel aandacht geschonken.
De beste illustratie vormt de tegenstelling tussen Christchurch (15 maart) en Sri Lanka (21 april). Een maand tussenin, in het ene geval 49 doden uitgevoerd door één persoon; in het andere 253 doden door negen personen die gecoördineerd handelden. Christchurch was terecht lang en stevig in het nieuws, Sri Lanka werd relatief snel afgevoerd. Opvallend was dat verschillende media in allerijl correspondenten uitzonden die bijna in koor verslag uitbrachten over de angst … die onder moslims heerste voor revanche. Faut le faire.
Voorbeelden gewenst
Terug naar Martijn de Koning. Hij citeert de Amerikaanse jurist Khaled Beydoun in zijn boek American Islamophobia. Die ziet drie niveaus: discriminatie tegen moslims in het dagelijks verkeer; het verminderen en ontnemen van de grondrechten van moslims; en discriminerende retoriek die zich expliciet of impliciet op moslims richt. Dat klinkt geweldig, maar zou het niet goed zijn als de Koning die grote woorden ook waarmaakte door voorbeelden uit zijn land of het onze? Of denkt hij dat het volstaat dat hij één incident, met een verklaarbare en zelfs verantwoorde reactie van reizigers op de trein, vermeldt? Waar is die discriminatie in het dagelijks verkeer? Af en toe een imbeciel die een negatieve opmerking maakt? Waar worden de moslims grondrechten ontnomen? Het gevoelen overheerst dat ze gepamperd worden. En waar is die discriminerende retoriek? Maken mensen die oproepen uit de Koran aanhalen tot haat en geweld zich schuldig aan haat en geweld? De Koning geeft geen uitsluitsel. Hij bestrijdt dat kritiek op de islam als religie hetzelfde is als kritiek op moslims als personen, maar mengt die wel op een onwetenschappelijke wijze door elkaar.
In een volgende aflevering ga ik in op drie andere ‘mythes’ die hij zogezegd ‘ontmaskert’: dat islamofobie geen racisme zou zijn; dat islamofobie niet gevaarlijk zou zijn; en dat islamofobie eigenlijk niet zou bestaan.
Volgende aflevering: Er bestaan drie soorten mensen
Eddy Daniels is gewezen hoofdredacteur van Intermediair. Hij publiceerde recent een boek over de rol van de profeet Mohammed in het ontstaan van het jihadisme, ‘De kwestie M. Een gekaapte godsdienst’, dat enthousiast aangeprezen werd door Etienne Vermeersch.
Bij Vooruit blijft na het vertrek van Rousseau een niet-geëngageerde club van moreel voortreffelijken over, meent Eddy Daniëls.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.