De pleinvrees der allochtone kanunniken
Welke allochtoon in Vlaanderen durft tegen de haren van zijn/haar gemeenschap instrijken? Voorlopig niemand constateert Chris Ceustermans.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe snelste wijze om mistroostig te worden over het gebrek aan integratie van de zoveelste generatie Belgen met moslim-achtergrond is een willekeurig nummer van Knack lezen. Zo bijvoorbeeld het nummer van 25 februari 2015. Daarin kon men interviews vinden met de Brusselse modeontwerpster Rachida Aziz (‘De islam is niet vrouwonvriendelijker dan andere godsdiensten’ ‘Sexisme is de schuld van het Belgische Beleid’), Abou Jahjah (‘We willen dat Europa inziet dat het gebouwd is op koloniaal denken…’).
Een rode draad van de vele interviews die de laatste maanden in Knack met allochtone Belgen verschenen, is het in de schoenen van de autochtone bevolking schuiven van alle verantwoordelijkheid voor de falende integratie. Die autochtonen worden steevast als racistisch afgeschilderd (het ‘Wouter Van Bellingen-syndroom’). Alleen al opperen dat de nieuwkomers zich zouden moeten aanpassen aan de fundamentele spelregels van het land van aankomst, lijkt voldoende om als onverdraagzame racist te worden bestempeld.
Deze jonge allochtone stemmen ontkennen daarmee dat elke succesvolle integratie uit het verleden startte met een loslaten van de strikte leidraad van het land van herkomst. Het is een universele dynamiek: kandidaat-leden van een club confirmeren zich eerst min of meer aan de spelregels. Pas wanneer ze aangeven dat ze de doelstellingen en bestaansgrond van de club aanvaarden, discussiëren ze mee over het eventuele herzien van sommige spelregels. Het enige alternatief voor dit scenario is een escalerend conflictmodel of kolonisatie, helaas een rode draad van de geschiedenis. Een Arabisch kolonialistisch denken bijvoorbeeld, waarvan vooral Abou Jahjah doordrongen lijkt.
Wat een verschil met de eerste generatie in de VS geboren intellectuelen van vorige eeuw; de generatie van schrijvers zoals Philip Roth. Zij hadden de moed om hun gemeenschap tegen de haren in te strijken. Roth’s eerste korte verhalen uit 1959 en zijn bundel Goodbye Columbus leverde hem pijnlijke haatcampagnes op van de Joodse Anti-Defamation League. Hij werd als nestbevuiler beschimpt, omdat hij een ironisch, soms kritisch, beeld schetste van de worsteling van de Joden met hun nieuwe vaderland.
De tweede generatie Oost-Europese Joodse migranten wist echter massaal door te stoten tot de intellectuele en economische top van de Verenigde Staten. Dat is vooral te danken aan het feit dat die migrantenzonen en –dochters voluit kozen voor het land van aankomst, in de plaats van hun eisen aan de VS trachten op te leggen. Het land heeft die kinderen van straatarme Oost-Europese Red Star Line-landverhuizers na een korte tijd in de armen gesloten, net zoals België uiteindelijk met de Italiaanse migranten deed. Het ultieme symbool daarvan was een eerste minister van Italiaanse afkomst. Het scheldwoord spaghettivreter zal (gelukkig) nog zelden of nooit vallen.
Over die eigen verantwoordelijk hoor ik die allochtone intellectuelen in Knack nooit. ‘Zelfkritiek is niet iets waar ik veel Marokkanen van verdenk’, zei de Nederlandse schrijver Hafid Bouazza in 2003 al in Knack. ‘Het zit in de Arabische mentaliteit: als je zo fatalistisch bent dat je gelooft in het noodlot en de wil van God, dan is niks je eigen schuld.’
Bouazza, schrijver van de fabelachtige roman Paravion, is één van de weinige succesvolle migrantenkinderen in ons taalgebied die zijn nek durfde uitsteken en het gebrek aan openheid in de Marokkaanse gemeenschap aanklaagde. Door die gemeenschap werd hij lange tijd uitgespuwd. Intussen lijkt het klimaat in Nederland iets meer open te worden. Andere stemmen beginnen zich te roeren. Zo is er de Nederlandse acteur Fahd Larhzaoui, die sinds 2014 met het toneelstuk Schijn zijn worsteling als moslim met homoseksualiteit op het podium brengt.
In Vlaanderen missen we vooralsnog stemmen die hun gemeenschap een spiegel voor durven te houden zoals de Joodse Philip Roth dat in de Verenigde Staten deed. Is het een gebrek aan moed? Een gevolg van een cultuur van onderwerping aan de gemeenschap of aan god?
Het voorspelbare koor van aanklagers heeft gelijk wanneer het herhaalt dat de allochtone gemeenschap in Vlaanderen rolmodellen mist. Zijzelf zouden echter die rolmodellen kunnen zijn, indien ze af en toe zoals tegen de haren van de eigen gemeenschap zouden durven instrijken.
Foto © Reporters
Chris Ceustermans is auteur en observator van het stedelijk leven in Antwerpen en Brussel. Deze zomer verscheen bij WPG- Manteau zijn roman ‘De Boekhandelaar’. Dit najaar verschijnt zijn volgende roman: ‘Koude Oorlogsdromen’ .
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Chris Ceustermans is een veertiger die ooit van zijn pen leefde als journalist bij onder meer De Morgen. Na andere wegen te hebben verkend, keerde hij terug naar zijn oude liefde: de literatuur. Op Doorbraak pleegt hij af en toe een stuk over dingen die in de eenzijdige media te weinig aan bod komen. 'Ni dieu, ni roi, ni maître', blijft zijn motto, al lijkt dit voor de meeste zelfverklaarde 'links weldenkenden' al lang vergeten.
Hoe de Britse democratie Boris Johnson verteert en de darmen van de auteur door camera’s worden doorploegd. Ons lichaam, dat weet wat.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.