De professor doet het weer
Intellectuele fraude en 'eerdiefstal': het komt in de beste families voor
foto © Reporters
Professor Marc Hooghe (KU Leuven) gebruikt teksten van medewerkers als zijn teksten, en toont daarmee gewoon wie de baas is. Of waarom ook deze ‘fraude’-kwestie met de mantel der liefde zal toegedekt worden.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe Morgen meldt dat professor Marc Hooghe (KU Leuven) zich opnieuw schuldig heeft gemaakt aan wetenschapsfraude. Hij publiceerde tussen 2014 en 2017 artikels onder zijn eigen naam, hoewel ze hoofdzakelijk werden geschreven door medewerkers die hij nergens vermeldde en zelfs niet inlichtte. Enkele (ex-)medewerkers hebben nu klacht ingediend bij de Commissie voor Wetenschappelijke Integriteit van de KU Leuven. Tijd om even door te bomen over wetenschapssociologie: een universiteit is een micro-samenleving die wel min of meer ‘democratisch’ bestuurd wordt, waar strenge wetenschappelijke criteria gelden, maar waar de grote ego’s toch de dans leiden. En hun eigen agenda laten primeren.
Overlevingsstrategie
Dit soort toestanden speelt zich namelijk af in alle onderzoekscentra, laboratoria, denktanks, overal waar intellectuele arbeid wordt verricht. Ze worden geleid door gezaghebbende figuren die zelf ook een lange weg naar de top hebben afgelegd, obstakels hebben moeten opruimen, en gedoemd zijn om diegenen die onder hen staan zo lang mogelijk tegen te houden. Of net te favoriseren. Primair gaat het dus om status en aanzien, in tweede orde natuurlijk ook de daaraan verbonden materiële voordelen.
De piramidale structuur van al deze instellingen veroorzaakt concurrentie, jaloezie, broodnijd, ook al omdat men zich moet blijven bewijzen en de plaatsen onzeker zijn, behalve aan de top. In die psycho-sociale context vormen usurpatie en de totale instrumentalisering van menselijke relaties (‘iemand gebruiken’) een normale overlevingsstrategie. Soms ontaardt dit in regelrechte pesterijen en zelfs seksuele usurpatie, daar zijn ook gevallen van bekend, maar doorgaans blijft alles netjes binnen de normale machtsrelaties en de loyauteitsplicht van ondergeschikten.
Het wetenschappelijk onderzoek aan een universiteit ontsnapt niet aan die biologische wet van de sterkste. De professor is niet alleen wetenschapper, hij ‘dirigeert’ vooral een onderzoekscentrum waarvan een hoop medewerkers zich loyaal moet betonen in de hoop op een vaste plaats en, wie weet, ook een aanstelling als docent, als de professor op pensioen gaat of doodvalt. Goede relaties zijn daarin cruciaal, minstens even belangrijk als goed werk afleveren. En accepteren dat het diensthoofd met de pluimen gaat lopen. Want uiteindelijk wordt die een soort merk waar een heel instituut op draait. In se kan men het vergelijken met kunstenaars als P.P. Rubens die er een heel atelier op nahielden waar penseelslaven het doek letterlijk in de verf zetten, tot de meester op het einde de final touch gaf en zijn handtekening plaatste. Anthony Van Dyck is een van die leerlingen die zelf ook naam maakte, het grootste deel bleef in de anonimiteit en was content met een job. Het is ook de kok die de complimenten krijgt, niet diegene die de sausen maakt.
De vrouw achter de man
Er zijn ook andere, meer gênante voorbeelden van usurpatie en wat men ‘eerdiefstal’ zou kunnen noemen. Maria Salomea Skłodowska (1867-1934), beter bekend als Marie Curie, was een briljant wetenschapster die het element radium ontdekte en heel de theorie van de radio-activiteit op poten zette. Haar probleem: ze was een Poolse, en ze was een vrouw. In Polen mochten vrouwen niet eens studeren. Na een hele tijd haar zus onderhouden te hebben die in Parijs wilde studeren, kwam ze zelf ook naar de Franse hoofdstad en moest allerlei baantjes aannemen alvorens ze aan de Sorbonnefaculteit natuur- en wiskunde werd toegelaten.
Daar verdedigde ze met succes haar proefschrift fysica –de eerste vrouw ooit in die discipline-, maar om haar onderzoek verder te kunnen ontplooien moest ze de steun hebben van de gezaghebbende professor Pierre Curie, met wie ze trouwde. Maria Salomea kreeg de Nobelprijs voor haar onderzoek… maar moest die delen met haar man en diensthoofd, zonder wie ze het zogezegd nooit zou klaargespeeld hebben. Dat klopt niet: Maria Salomea Skłodowska is wel degelijk het grote brein achter de radio-activiteitstheorie, maar Pierre Curie besefte dat een alliantie met Marie tot wederzijds voordeel kon strekken…
Het zou overigens, ook na die gedeelde Nobelprijs, blijven gonzen van geruchten dat Marie Curie beter aan de haard was gebleven en dat ze zich aan het karretje van haar man had vastgehaakt. De eminente fysicus Lord Kelvin, bijvoorbeeld, bleef haar ridiculiseren. Pas toen Pierre Curie overleed mocht Marie zijn leerstoel fysica overnemen, als symbool van een tweederangspositie. Ook hier gaat het om machtsrelaties, zelfs bezegeld in een huwelijk, –best wel liefdevol, mag ik aannemen-, waarbij iemand met veel talent de eer moet delen met iemand met veel autoriteit. Dit man-vrouw-aspect leidt ons dan weer naar het geval Hooghe waar ook een onderzoekster stukken van een niet-gepubliceerde paper zag opduiken in een artikel van haar diensthoofd. Hetgeen in 2015 de aanleiding vormde tot een klacht waar omzeggens niets mee werd gedaan. En waarom ook dit keer het ‘plagiaat’ van professor Hooghe met de mantel der liefde zal bedekt worden.
Warm water
Want Marc Hooghe is een topwetenschapper met naam, behalve gewoon hoogleraar voorzitter van het Politologisch Instituut (de Vlaamse vereniging voor politieke wetenschappen), hoofdredacteur van het wetenschappelijke tijdschrift Acta Politica, auteur van een hoop internationaal gepubliceerde artikels in gezaghebbende tijdschriften (al dan niet door medewerkers geschreven), en last but not least lid van de neo-Belgicistische Paviagroep, die o.m. pleit voor een federale kieskring. Een topfiguur dus van het academisch-cultureel establishment. Hij heeft een zodanig netwerk uitgebouwd van contacten, dat zich niet plooien naar zijn wetten gelijk staat met academische zelfmoord.
Men kan daarom zelfs moeilijk nog van ‘plagiaat’ spreken: de professor eist gewoon zijn droit du seigneur op en beschouwt intellectueel werk dat onder zijn supervisie gebeurt, als zijn werk. Het is gewoon een systeem, wie daarmee niet kan leven, gelieve te vertrekken. De ironie in het geval Hooghe is wel dat de professor zich specifiek bezig houdt met democratische structuren, sociale bewegingen, en ‘de evolutie van normen en waarden binnen de Westerse samenleving’. Onderzoeksterreinen waarop het fenomeen macht dus zelf kritisch benaderd wordt. Zou de professor zijn kritisch paradigma eens kunnen loslaten op zijn eigen situatie? Het is weinig waarschijnlijk.
De hiërarchie en het idee van ‘moeten genaaid worden om er te geraken’ zijn gewoon niet bevorderlijk voor de intellectuele creativiteit. Het trekt zelfs de verkeerde mensen aan. De slotsom is, dat wetenschappelijk talent met een sterke individuele reflex niet aardt aan de universiteit en elders zijn weg moet zoeken. Misschien is dat wel noodzakelijk om tot fundamenteel nieuwe inzichten te komen, ver weg van de onderzoeksfabrieken en hun publicatiedwang. Mensen die tien jaar broeden op een theorie nadat de appel op hun hoofd viel: het zou (weer) moeten kunnen. Anders blijven we het warm water heruitvinden. De Paviagroep dus.
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Ook na een afgekocht proces over omkoperij en valsheid in geschrifte, is er kans op een schepenambt in Vlaanderens grootste stad.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.