JavaScript is required for this website to work.
Politiek

De stijging van het ziekteverzuim wordt alarmerend…

… en dan hebben we het over de kortlopende, maar vooral de langdurige vorm

Jan Van Peteghem8/4/2019Leestijd 5 minuten
Vlamingen gaan niet ten onder aan stress op het werk, zo blijkt uit studies.

Vlamingen gaan niet ten onder aan stress op het werk, zo blijkt uit studies.

foto © Reoprters

Sinds de start van Michel I zijn er nog maar eens 71.000 langdurig arbeidsongeschikt zieken bij gekomen. Dat doet echt vragen rijzen…

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Middenveldorganisaties hebben hun verklaringen voor die momenteel 415.000 langdurig zieken bij de hand: de werklast zou zo sterk toegenomen zijn dat die niet meer te harden valt, en door onze verstrengde pensioenreglementering worden mensen verplicht om te werken terwijl lichaam en geest niet meer mee kunnen. Bij mutualiteiten en vakbonden luidt het bovendien dat de aanpak van het probleem bijna uitsluitend zou inspelen op de individuele verantwoordelijkheid van de zieken zelf ‘en te weinig op de maatschappelijke context waarin we leven’. Dat laatste klopt alvast: in ons reglementair kader hangt het louter van de werknemer zelf af om initiatief te nemen: als hij/zij daar geen zin voor heeft gebeurt er niets. En vaak werkt de ziekteverzekering eerder tegen dan mee – dat was alvast vroeger het geval, en het is onduidelijk of de situatie thans veranderd is.

Wat klopt daar allemaal van? Enige beschouwingen op basis van cijfertjes.

Hoe ernstig is het probleem?

Vooreerst de getallen. Het aantal langdurig zieken in ons land blijft maar stijgen. Naast 390.004 loontrekkenden waren er eind juni vorig jaar 25.237 zelfstandigen die een invaliditeitsuitkering ontvingen. Op het laatste halfjaar van 2018 kwamen er zo maar liefst 10.000 langdurig zieken bij, blijkt uit cijfers die Het Laatste Nieuws opvroeg bij het Riziv en die daarna door diverse kranten werden overgenomen. Volgens cijfers van de vakbonden ACV en ABVV is in 2018 68 procent van de langdurig zieken die in een re-integratietraject gestapt zijn uiteindelijk op de straat beland. ‘Het is een ontslagmachine’, zei Herman Fonck, arbeidsmarktdeskundige van ACV – daarbij ‘vergetend’ dat het tot de courante praktijk behoort voor bedrijfsartsen dat ze nagenoeg altijd iemand volledig arbeidsongeschikt verklaren om medisch-psychische redenen als de betrokkene daar zelf nadrukkelijk om vraagt…

Voor de regering-Michel was de activatie van deze langdurig zieken een speerpunt van haar beleid, en ze poogde de druk op te voeren door mensen via reïntegratieprocedures terug naar de arbeidsmarkt te leiden. Dat is nauwelijks gelukt. Gevraagd naar een verklaring wees de verantwoordelijke minister, Maggie De Block, ook al naar de vergrijzing van de arbeidsbevolking, vanuit de hypothese dat oudere werknemers meer zieke werknemers zou betekenen.

Langdurig ziekteverzuim versus werkloosheid: communicerende vaten?

Kijk eens naar onderstaande grafiek[1]? We leren daaruit dat het globale aantal werkwilligen (zonder betrekking of langdurig ziek) overheen de voorbije jaren zowat constant gebleven is. Alleen de redenen waarom deze personen niet aan de arbeid deelnemen, verschilt: de fractie van langdurig arbeidsongeschikten om medische redenen is toegenomen ten koste van het aantal mensen die genieten van een werkloosheidsuitkering.

VOKA-Groeipapers

Is het verboden te denken dat, nu de tegemoetkomingen verlaagd zijn voor langdurig werklozen en de controle op het al dan niet werkzoekende gedrag verstrengd, mensen die zich liever niet te moe maken en eerder kiezen voor het statuut van langdurig zieke dan van werkloze? Het is alvast een fenomeen dat we, tien jaar ervoor, ook in Nederland hebben vastgesteld. Toen dit land de duur van de werkloosheidsuitkeringen drastisch verminderde tot maximaal 24 maanden, manoeuvreerde een groot deel van werkzoekende Nederlanders zich op de WAO (deze afkorting staat voor Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering: dan ben je ‘gerust’, want ziek verklaard en dus ontsnap je aan heel wat controleverplichtingen.

Zijn oudere werknemers vaker ziek en kampen deze met een significant minder goede gezondheid?

Ook hier bestaat er overvloedig cijfermateriaal. Ondanks de reputatie, vallen oudere werknemers (mannen èn vrouwen) minder frequent ziek – maar als het gebeurt, duurt hun tijdelijke arbeidongeschiktheid wel gemiddeld langer. Globaal genomen is er maar een erg zwakke correlatie tussen ouderdom en ziekteverzuim – sommige studies beweren zelfs dat oudere werkneemsters minder afwezig zijn dan hun jongere collega’s, die nog volop in de kinderlast zitten.

Overigens is het zo dat de gemiddelde leeftijd van onze bevolking maar blijft toenemen (en snel…). Dat wijst erop dat ook ouderen fysiek, en allicht ook psychisch, in een betere doen zijn dan in voorgaande perioden. Dat laatste wordt onrechtstreeks bevestigd door de recente ziekteverzuimcijfers zoals deze door sommige sociaal-secretariaten (in de eerste plaats SD-Worx en Securex) worden vrijgegeven: de grootste stijging van het absenteïsme zit hem de laatst tijd bij de dertigers.

Nee: stijgende pensioenleeftijden zijn geen afdoende verklaring voor ons uit de pan rijzend ziekteverzuim, zowel kort- als langdurig.

Worden onze werknemers overbelast?

Het Laatste Nieuws van 28 maart 2019 blokletterde: ‘kwart van de Vlamingen verveelt zich op het werk’- en bij jongeren tussen de 18 en 34 jaar gaat het zelfs om een kleine helft. Het staat vast dat een professionele onderbelasting kan leiden tot stress; we hebben er zelfs een vakterm voor uitgevonden: bore-out. Hierdoor kunnen mensen uiteraard uitvallen, maar die afwezigheid op de werkdruk steken is nogal kort door de bocht.

Overigens tonen gevalideerde meetcampagnes naar de kwaliteit van de arbeid, zoals die in Vlaanderen periodiek worden uitgevoerd in het kader van de werkbaarheidsmonitor (de meest recente uitgave), aan dat we niet beschaamd moeten zijn over de taakbelasting die van onze werkende bevolking wordt gevergd: we doen het nauwelijks minder goed dan onze grote voorbeelden de Scandinavische landen – en substantieel beter dan de Zuid-Europeanen. Nee, daar liggen onze stijgende cijfers ook niet aan.

Hoe keren we het tij?

Het aantal wetenschappelijke publicaties en beschouwingen over het werkbaarder maken van de arbeid is niet meer te tellen. Maar blijkbaar resulteert al dat theoretisch geweld niet in aanvaardbaardere cijfers. Want onze scores zijn ondermaats en worden nog slechter, vooral in vergelijking met Nederland en Duitsland.

Doorbraak

Wat verklaart het verschil tussen ons land en beide op dit vlak veel performantere naburen? Het antwoord is maar al te duidelijk: een grotere responsabilisering van de verschillende actoren. Zoals een vorige Nederlandse staatssecretaris voor Sociale Zaken Paul de Krom stelde: ‘Naast de zorgplicht van de werkgever bestaat er een plicht voor werknemers tot goed werknemerschap‘, en hij legde in zijn beleid meer nadruk op de verantwoordelijkheid van personeelsleden voor hun eigen veiligheid en gezondheid. In België zou zo’n uitspraak als vloeken in de kerk worden beschouwd. En zowel onze noorder- als onze oosterburen hebben ook het bedrijfsleven geresponsabiliseerd: zo wordt een Nederlandse onderneming in sommige gevallen verplicht om het loon van een langdurig zieke werknemer twee jaar lang uit eigen middelen door te betalen. Niet te verwonderen dat beide landen dalende ziekteverzuimcijfers laten optekenen – in een schril contrast met België…

Ons Belgisch systeem van ziekteverzekering, met inbegrip van de bijdrageregeling voor de beroepsziekten, motiveert onze ondernemingen inderdaad allesbehalve om werk te maken van een performant absenteïsmebeleid. Er is immers nauwelijks sprake van enige responsabilisering. Zodra de periode van het gewaarborgde maandloon voorbij is, komen alle verdere financiële tegemoetkomingen aan de zieke volledig ten laste van de ziekteverzekering: loonderving, aanschaf van medicatie, ziekenhuisfacturen, consultatie van geneesheren.

Weliswaar wordt deze ziekteverzekering deels bekostigd door de sociale bijdragen die werknemers storten voor hun personeelsleden, maar de hoogte van deze bijdragen wordt niet beïnvloed door het aantal ziektegevallen binnen hun onderneming en de duur ervan. Hetzelfde geldt voor het vergoedingsstelsel t.a.v. de slachtoffers van beroepsziekten. De sommen die hiervoor moeten gestort worden door de ondernemingen aan Fedris (het vroegere Fonds voor de Beroepsziekten) zijn voor iedere onderneming dezelfde: 1% op de bruto loonmassa. Of een onderneming veel of weinig beroepszieken ‘voortbrengt’: het heeft geen invloed op de bijdragepremie.

Jan Van Peteghem is ingenieur en emeritus-gasthoogleraar verbonden aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Zijn beroepservaring en wetenschappelijk werk draaien grotendeels om de arbeidsomstandigheden en -voorwaarden, meer in het bijzonder de veiligheid en de gezondheid op het werk.

Commentaren en reacties