JavaScript is required for this website to work.
post

De strijd om de ziel van het kind

Veel geblaat maar weinig wol

ColumnJohan Sanctorum5/9/2018Leestijd 4 minuten

foto © Reporters

Elk jaar begin september lijkt het wel alsof de politieke klasse de schoolstrijd nog eens in het klein wil overdoen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het was te verwachten: ook dit jaar zou tegen de eerste schooldag, na een welverdiende vakantie, werkelijk elke hond met een hoed op een mening hebben over hoe het verder moest met ons Vlaams onderwijs.

De voorspelbaarheid van dit gebeuren, de clichés die ons om de oren vliegen over kwaliteit versus nivellering, waarbij vooral N-VA en CD&V de koek betwisten en Hilde Crevits alvast solliciteert voor haar eigen opvolging, het zo langzamerhand tenenkrullende mea culpa-discours van onderwijsexpert Dirk Van Damme (‘we zijn naïef geweest’)… het lijkt er toch allemaal op dat de politiek onderwijs ziet als een goede kapstok om het nieuwe politieke jaar met veel toeters en bellen in te zetten.

Katholieken, liberalen, socialisten, en nu ook Vlaams-nationalisten, allen hebben ze hun eigen visie op educatie en opleiding, en allen vechten ze die stellingenoorlog ook uit via de media, boven de hoofden van de jongelui waar het om gaat, maar boven de hoofden van de ouders, en zelfs de leerkrachten. Hun mening wordt zelden gevraagd, het debat leeft vooral in een bubbel waar politici, journalisten en experts elkaar vinden. Anders gezegd: onderwijs is een van dé favoriete dada’s van de politieke praatbarak. De burger staat erbij en kijkt ernaar.

Belgische kwaal

Vanwaar die bekommernis? De ‘strijd om de ziel van het kind’ is zo oud als het Belgische regime zelf. De 19de-eeuwse strijd tussen katholieken, liberalen en socialisten kreeg zijn beslag in een dichotomie van officieel onderwijs versus vrij (katholiek) onderwijs, als onderdeel van het zuilensysteem, sterk uitgebouwde ideologische blokken die probeerden alle facetten van het leven van de gewone man/vrouw te controleren via media, cultuur, verenigingen tot en met dorpsfanfares, en dus ook onderwijs. Het officiële net was in den beginne vooral een vrijmetselaarsconstructie, opgezet tegen het katholiek onderwijs dat de Ultramontaanse invloed van Rome hoog wilde houden. Een versmelting van beide netten tot zoiets als een eenheidsschool blijft tot op vandaag een taboe.

Over de oorzaak van deze sterke verzuiling is onder historici veel gedebatteerd. In feite komt het erop neer dat België, door zijn kunstmatig gehalte en zijn gebrek aan identitaire cohesie als natie, gedoemd was om te functioneren als een evenwicht tussen ideologische subculturen, geregeerd door elites die mekaar bestreden maar ook vonden in een gemeenschappelijk establishment. Al bij al leidde dat tot een verregaande intellectuele inteelt, verspilling van middelen ook, en een politiek mijnenveld dat zijn hoogtepunt (of dieptepunt) kende in de eerste (1878-1884) en tweede schoolstrijd (1950-1958), eindigend in het Schoolpact van 20 november 1958.

De jaarlijkse obligate kibbelpartij in september is een soort kleine re-enactment van die schoolstrijd die in België altijd onderhuids is blijven doorsudderen. Het is een aspect van de Belgische kwaal, zwevend tussen crisis en compromis. Het zijn steeds dezelfde gevoeligheden en tegenstellingen die opborrelen, waarbij vandaag dus ook de N-VA zich geroepen voelt om met de spierballen te rollen, maar altijd heeft men de indruk dat de politieke elites dit eerder doen om hun marktpositie te affirmeren, dan werkelijk een consensus rond pedagogie na te streven die in het belang is van leerlingen, scholieren en studenten zelf.

Van jezuïeten tot cultuurmarxisme

En eigenlijk is die consensus nodig. Een natie die echt functioneert moet ook een onderwijsnetwerk uit de grond kunnen stampen dat meta-ideologisch naar kwaliteit streeft en alle lagen van de samenleving bedient, in de geest van de Verlichtingsfilosofie. Maar in België lukt dat niet, en Vlaanderen legt de lat blijkbaar ook niet zo hoog. De strijd om de ziel van het kind blijft voortduren, maar het kind zelf heeft daar niets aan, erger: een hoop mensen leeft van die quasi eeuwige polemiek. Het is een uitvloeisel van de politique politicienne die wil dat problemen beter niet uit de wereld geholpen worden, anders waren er geen politici meer nodig. We kennen zo nog van die knopen die nooit ontward worden: het energiedebat (nucleair of windmolens?), mobiliteit (openbaar vervoer of meer autostrades?), en last but not least migratie en asiel.

Sinds mei ’68 heeft dat quasi eeuwig onderwijsdebat er nog een dimensie bij gekregen: de gedrevenheid van de nieuwe linkse elites om het onderwijs als instelling te bemannen en zo de juiste leer van boven naar beneden te laten insijpelen. Expert/spijtoptant Dirk Van Damme is een typische soixante-huitard die op de socialistische kabinetten de nivelleringsdoctrine van ’68 mee heeft op muziek gezet.

Dit cultuurmarxisme, behandeld in ‘De Langste Mars’ en het nieuwe boek van Paul Cliteur, is in wezen een erfenis van de Roomse Propaganda Fides, het 16de-eeuwse project van de jezuïeten om via cultuur en onderwijs de contrareformatie bij het volk te laten doordringen. Zo zie je dat links en rechts elk hun eigen indoctrinatiemodellen hebben, en België bleek het uitverkoren land om die twee permanent in het centrum van het politiek debat te plaatsen, als symbool van zijn gespletenheid. Zo hopeloos inefficiënt dit land, zo eindeloos is het onderwijsdebat.

En zo komt het dus dat de meest invloedrijke politicus van dit land krek op 1 september een tweet loslaat waarin hij zijn mening geeft over het huidige onderwijsbeleid (van een Vlaamse regering waarin de N-VA toch mee bestuurt) en meteen ook de ministerpost voor zijn partij opeist. Bart De Wever vindt het vast niet leuk om als Jezuïet of als cultuurmarxist gekwalificeerd te worden. Toch is ook zijn tussenkomst een typisch voorbeeld van hoe politici tot op vandaag de school zien als een plek waar hun eigen politieke agenda kan doorgezet worden, eerder dan een door de overheid ter beschikking gesteld oord van studie en ontwikkeling.

Ondertussen boert het Vlaams onderwijs wel schrikbarend achteruit, ondanks of misschien net door dit uitzichtloos gekrakeel.Onderwijs is eigenlijk veel te belangrijk, en de inzet van de mensen op het veld veel te groot, om dit tot voorwerp te maken van een politiek hanengevecht. Het debat is op vijf september al weer verzand tot een twitterstrijd. In oktober zijn de zitjes van de gemeenteraad vacant, volgend jaar die van alle parlementen die dit land rijk is. Besturen, het wordt echt een tijdverdrijf tussen twee verkiezingen in.

 

Over het onderwijs schreef Johan Sanctorum ook een hoofdstuk in zijn recente boek De langste mars, een Doorbraak-uitgave, te vinden in de boekhandel en verkrijgbaar in de Doorbraak-webwinkel.

 

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties