De verziekte erfenis van een Groen bewind in Brussel
Politieke benoemingen
Groen bekritiseert de politieke benoemingen van Michel I, maar o wee als het zelf kan gaan benoemen, zoals in Brussel.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe partij Groen laakt de regeringspartijen en in het bijzonder de N-VA omdat deze in de wettelijk voorziene controleorganen van overheidsbedrijven zoals de NMBS mensen wil installeren die de visie van de federale regering vertegenwoordigen. Opmerkelijk, want Groen was mee de spil van de grootste politiseringsgolf in het Brussels bestuur sinds jaren.
Groen reageerde onlangs verbolgen op Bart De Wever (N-VA) op diens uitspraak dat ook Groen in Brussel duchtig deelnam aan het parachuteren van partijsoldaten op strategische postjes in de ambtenarij. Partijvoorzitster Almaci voelde zich door Bart De Wever ‘geïntimideerd’ en beweerde dat in Brussel de politieke benoemingen danig werden beperkt dankzij Bruno De Lille (Groen) die van 2009 tot 2014 Brussels staatssecretaris voor ambtenarenzaken en mobiliteit was.
De voorzitter van Groen lijkt zich nogal snel geïntimideerd te voelen. Vooral wanneer haar mooie wensdromen doorprikt worden door de weerbarstige realiteit. Zo stelt Groen zich ook hier als slachtoffer op en ontkent men staalhard een werkelijkheid die voor de ambtenaren op het terrein glashelder is: in de periode waarin Groen in Brussel instond voor de ambtenarij spoelde er een tsunami van polititieke benoemingen door de Brussel instellingen. Niet alleen op het niveau van de topambtenaren, maar ook steeds meer bij het hogere middenkader. Almaci schermt met de nieuwe procedures waarbij onder meer een jury de kandidaten rangschikt voor de Brusselse Regering. Dit blijkt in de praktijk een schaamlapje.
Eerst de feiten. Sinds 2009 hebben kabinetsmedewerkers en politici uit de olijfboomcoalitie zowat alle topfuncties in het Brusselse bestuur ingepalmd. We somme hier enkele gevallen op: Julie Fiszman (PS-politica) werd Directeur-Generaal Financiën; Frédéric Fontaine, kabinetschef voor Ecolo, werd topman van de Brusselse milieuadministratie; Jean-Paul Gailly (voordien Ecolo-kabinet Durant) werd directeur-generaal Brussel-Mobiliteit; Christian Lamouline (voordien kabinetschef voor CDH) werd secretaris-generaal van de Brusselse administratie; PS-schepen Gregor Chapelle werd topman van Actiris Brussel; PS-parlementslid Olivia P’tito werd topvrouw van Bruxelles-Formation; Benjamin Cadranel van het kabinet van ex-minister-president Charles Picque (PS) werd administrateur-generaal van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij; Vincent Jumeau, voormalig adjunct-kabinetschef voor de PS werd directeur-Generaal van Net.Brussel…
Naast deze zeer zichtbare topfuncties, gebeurden er vele , minder zichtbare benoemingen op directeurs-niveau waarbij er ook mensen van kabinetten in de prijzen vielen. Ook medewerkers van het kabinet van Bruno De Lille. Het is niet overdreven te stellen dat alle topfuncties in de Brusselse administraties worden uitgeoefend door mensen met een partijpolitieke achtergrond. Voor de vakbonden werd het tijdens het bewind van De Lille al te gortig. Openlijk ventileerden ze hun afkeer voor deze doorgedreven politisering. De liberale vakbond klaagde over de aanstelling van ‘incompetente politieke kandidaten’. Zelfs Le Soir kopte over het ambtenarenbeleid van De Lille en de Brusselse olijfboom: ‘La nomination politique, sport régional Bruxellois’.
Almaci schermt met de nieuwe procedure die De Lille in Brussel invoerde. Het klopt dat er nu een nieuwe aanwervingsmethode is. Mandaatperiodes van 5 jaar zijn nu de norm. Bovendien moet de kandidaat voor een jury verschijnen. Probleem is dat er amper tests naar de reële managerskwaliteiten plaatsvinden en dat mensen zonder werkervaring in de publieke sector bij voorbaat worden uitgesloten. Het gaat vooral over het presenteren van een visienota. Nog erger is dat die jury niet is samengesteld door Selor of door een professionele consultant, maar bevolkt met specialisten die de kabinetten hebben opgetrommeld en die dicht bij de partijen aanleunen. Volgens de vakbonden worden de criteria van de vacatures soms ook’ à la tête du client’ aangepast. Niet dat de juryleden een volkomen lapzwans de eerste plaats zullen toekenne – hun geloofwaardigheid staat immer op het spel. Maar nog voor de juryzittingen werd er bakeleiden de kabinetten onderling al stevig over de vraag welke kandidaat op welke plaats aanvaardbaar zou zijn.
Het resultaat is een totale politisering van de Brusselse administratieve top, waarvan de bovenstaande lijst getuigt. Een politisering die er toe leidt dat het algemeen belang in Brussel vaak moet onderdoen voor het partijbelang. Een verziekte situatie die ervoor zorgt dat Brussel op vele terreinen afglijdt en een verouderde en conservatieve stad wordt met als motto ‘we can’t do’ (tenzij we nog meer subsidies krijgen); een benepen provincienest ondanks de kleurrijke bevolking.
Almaci weet drommels goed dat Groen in Brussel heeft gefaald in zijn al dan neit oprechte pogingen om de politiseringsdrift van de Franstalige Brusselse partijen in te dammen. Meer nog, Groen heeft actief aan dit beleid deelgenomen en gezorgd voor attractieve functies op A4-niveau voor medewerkers van het kabinet De Lille. Misschien is het vooral deze harde realiteit over haar eigen partij die Almaci intimideert.
Foto © Reporters
Chris Ceustermans is auteur en observator van het stedelijk leven in Antwerpen en Brussel. In 2014 verscheen bij WPG-Manteau zijn roman ‘De Boekhandelaar’. In september 2015 verschijnt de roman: Koude Oorlogsdromen. http://deboekhandelaar.com/
Chris Ceustermans is een veertiger die ooit van zijn pen leefde als journalist bij onder meer De Morgen. Na andere wegen te hebben verkend, keerde hij terug naar zijn oude liefde: de literatuur. Op Doorbraak pleegt hij af en toe een stuk over dingen die in de eenzijdige media te weinig aan bod komen. 'Ni dieu, ni roi, ni maître', blijft zijn motto, al lijkt dit voor de meeste zelfverklaarde 'links weldenkenden' al lang vergeten.
Hoe de Britse democratie Boris Johnson verteert en de darmen van de auteur door camera’s worden doorploegd. Ons lichaam, dat weet wat.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.