JavaScript is required for this website to work.
post

De wereld van Sophie

over de verleiding om de geschiedenis te herschrijven voor de eigen achterban

ColumnJohan Sanctorum3/11/2018Leestijd 4 minuten

foto ©

Historica barones Sophie De Schaepdrijver (°1961) houdt niet van Donald Trump en is uit de VS teruggekeerd om zich te beklagen over ‘het griezelige land’ waar ze geschiedenis doceerde. Zo’n exodus heeft iets pathetisch en doet denken aan de Jodenvlucht uit nazi-Duitsland of, iets verder terug, de migratie noordwaarts van de Vlaamse intellectuele elite na de val van Antwerpen in …

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Historica barones Sophie De Schaepdrijver (°1961) houdt niet van Donald Trump en is uit de VS teruggekeerd om zich te beklagen over ‘het griezelige land’ waar ze geschiedenis doceerde. Zo’n exodus heeft iets pathetisch en doet denken aan de Jodenvlucht uit nazi-Duitsland of, iets verder terug, de migratie noordwaarts van de Vlaamse intellectuele elite na de val van Antwerpen in 1585. In een interview in De Tijd krijgen we nochtans een meer prozaïsche versie te horen: haar man blijft ginds in het ‘griezelige land’ waar ook dochterlief studeert, Sophie neemt met haar zoon haar intrek in Brussel. Een familiekwestie dus waarover we verder niet uitweiden, maar ergens lijkt me het vluchtverhaal een hoog politiek-correct drama queen-gehalte te hebben. Een historica met verbeelding?

Vaderlandse geschiedenis

Reporters

Hoe de IJzertoren grondig werd ‘ontluisd’

We kennen Sophie De Schaepdrijver, afgestudeerd aan de VUB, vooral als schrijfster van ‘De Groote Oorlog’ waarin ze poogt de Vlaamse ontvoogdingsstrijd, die door de taalmistoestanden aan het front van de eerste wereldoorlog radicaliseerde, te relativeren. Het zou een mythe zijn, door de Vlaamse beweging gecreëerd die zo het pad effende voor de collaboratie.

Deze these strookt alvast niet met het verhaal van mijn grootvader, Jozef Sanctorum, die de slachting van 14-18 overleefde, weliswaar ziekelijk want gepakt door het mosterdgas, en na de oorlog in de gevangenis terecht kwam als lid van de Frontbeweging. Deze door de legerleiding verboden organisatie –flamingant maar niet Duitsgezind- publiceerde in 1917 de fameuze Open brief aan den koning der Belgen, Albert I waarin de taaltoestanden in het leger werden aangeklaagd en waarin de vorst ook werd herinnerd aan zijn belofte om de Gentse universiteit te vernederlandsen. Tevergeefs, na 1918 triomfeerde het rabiaat francofone belgicisme en kwamen menig als flamingant aangeschreven oudstrijder achter de tralies of werd door een beroepsverbod getroffen. Ook Jozef Sanctorum die probeerde aan de kost te komen met een handeltje in granen en zaden. Tot de oorlogskwaal hem toch velde.

Maar dat zijn dus allemaal opgeklopte verzinsels voor prof. De Schaepdrijver. Uiteraard wordt ze op handen gedragen door de Vlaamse en Belgische media, niet in het minst de VRT. Ze heeft samen met Bruno De Wever ook een sleutelrol gespeeld in het wetenschappelijk oppoetsen van het al te subversieve IJzertorenverhaal tot een fatsoenlijk Belgisch herdenkingsmonument. Daarvoor werd ze dus beloond met een adellijke titel.

In ‘De Langste Mars’ vraag ik me af hoe hedendaagse ‘progressieve intellectuelen’ zoiets in hun mentaal systeem voor mekaar krijgen: zich als integer en moreel hoogwaardig etaleren, maar ook het regime probleemloos legitimeren, zich tot de aristocratie bekennen en subversieve tendensen weggommen uit stukken vaderlandse geschiedenis. Als een historicus een controversiële episode uit de nationale geschiedenis aanpakt, en daarvoor een adellijke titel krijgt, is er al iets niet pluis. Misschien heeft het, zoals Karl Drabbe fijntjes suggereerde, ook wel wat te maken met de gêne rond een grootoom van haar, Karel De Schaepdrijver, die als onderofficier tijdens de 1ste wereldoorlog deserteerde en naar de Duitsers overliep.

Politiek bekent De Schaepdrijver zich duidelijk tot de linkerzijde, waar op zich niets mis mee is, maar wat natuurlijk wel een paar blinde vlekken in haar gezichtsveld verklaart. In haar optiek zijn fenomenen als islamisering, ontworteling en identiteitsverlies nauwelijks issues. Het zouden allemaal xenofobe mythes zijn, opgeklopt door rechtse populisten om het volk zand in de ogen te strooien. Het demoniseren anderzijds van figuren als Donald Trump (wiens ambtstermijn er in januari voor de helft al op zit) gaat ook gepaard met de waarschuwing dat we ons in een politiek ‘zeer explosieve situatie’ bevinden die wonderwel gelijkt op die van 1914. Dat vind ik een bevreemdende uitspraak voor een historica. Het is nooit een goed idee om schablonen op de geschiedenis toe te passen, die zich altijd net op een andere manier ontrolt. Ze herhaalt zich niet, ze varieert, of negeert haar eigen zogenaamde wetmatigheden.

Multiculturele bubbel

Reporters

Donald Trump blijft de geliefkoosde pispaal van links

De actuele multipolaire spanning op deze planeet, waarin we o.m. Trump, Poetin, Erdogan en Xi Jinping als protagonisten aantreffen (Merkel is afgeserveerd), wordt gevoed door een nooit gestilde honger naar grondstoffen, marktleiderschap, het migratievraagstuk, de strijd tegen het terrorisme, en binnenkort ook de effecten van de klimaatverandering. Groeilanden als Brazilië en India eisen ook hun deel van de koek op.

Hoe zou Europa zich moeten opstellen in dit pokerspel? Volgens Jonathan Holslag door zich te beveiligen via een goed uitgeruste burgermacht naar Zwitsers model, maar ook door allianties te creëren en een ‘slimme neutraliteit’ te cultiveren. Los van het Pentagon partnerschappen sluiten en op de wip zitten tussen grootmachten. Macchiavelli goed lezen, wat intelligentie, eruditie en dus hoogwaardig onderwijs veronderstelt, inclusief een uitgebreide talenkennis. En een sterk identiteitsbesef. Dat is een realistischer perspectief dan het multiculturele kosmopolitisme van Sophie De Schaepdrijver die, zoals ze zelf bedekt toegeeft, in een soort academisch-weldenkende bubbel vertoeft van hoogstedelijke loftbewoners die neerkijken op het gepeupel dat Trump aan de macht hielp.

Natuurlijk ondergaat De Schaepdrijver een druk vanuit haar academisch milieu om, in de beste tradities van het cultuurmarxisme, de politieke realiteit te beschrijven als een ontsporing van de democratie, tot en met een reductio ad Hitlerum. Naar mijn gevoel kadert haar these van de oorlogsdreiging (die dus vooral van Donald Trump zou uitgaan) in een zeer gekleurde politieke lezing die rechts verantwoordelijk stelt voor een potentieel wereldconflict, terwijl iedereen weet en dagelijks ondervindt dat het religieuze terrorisme dé uitdaging van deze tijd is. En dat de zogenaamde verrechtsing vooral een reflex is, die misschien niet altijd de juiste oplossingen aanreikt maar wel de vinger op de wonde legt.

Het Belgicistische revisionisme dat ze aan de dag legt is voor mij ook een stuk negationisme, gekoppeld aan een typisch politiek-correct neerkijken op het volk dat zich aan wilde avonturen te buiten gaat. Als de wereld een minder veilige plek wordt, is het per definitie de schuld van rechts. Als er oorlog komt, is het omdat we niet voor de socialisten stemmen. Over Ninove zal ze ook wel een voorspelbare mening hebben, maar ik heb niet de indruk dat regimehistoriografen zoals De Schaepdrijver in zo’n materies tot een verhelderende lezing komen. Om maar geen minder eerbiedige termen als ‘intellectuele incest’ in de mond te nemen.

De wereld zoals koning Filip en zijn raadgevers ze willen zien, is voor de serieuze geschiedschrijving niet relevant. Geef mij dan maar de nuancerende, maar ook meer gedurfd buiten de lintjes kleurende analyses van Jonathan Holslag. De Belgische monarchie heeft overigens altijd al chroniqueurs gekoesterd die bereid waren de geschiedenis te herschrijven in een patriottistische toonaard. Henri Pirenne (1862-1935), uitvinder van de theorie dat de Belgische staat al bij het Verdrag van Verdun (843) gestalte kreeg en als duizendjarig rijk(je) is blijven overleven, is zeker de bekendste. Soms beseft men echt wel dat bepaalde historici hun roeping gemist hebben.

 

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties