‘Dit is mijn hof’ van Chris De Stoop: mooi proza, foute analyse
Chris De Stoop keert zich tegen de milieubeweging maar spaart de echte doodgravers van de ‘boerenstiel’.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe Europese boerenbetoging van gisteren, 7 september, zal wel weinig pendelaars ontgaan zijn die in de hoofdstad werken. De eisen gaan vooral om een betere prijs voor hun producten. Van de 85 cent voor een brik melk die u koopt, gaat er 65 cent naar zuivelindustrie en de kleinhandel, hoofdzakelijk de supermarkten die steeds scherpere prijzen bedingen. Met de resterende 20 cent geraakt de landbouwer niet eens uit de kosten. Dat kan natuurlijk niet.
De dag voordien echter had de Flemish Milk Board, in samenwerking met Bioforum al een interessante voorzet gegeven in het Brusselse Jubelpark. Zij leggen echt de vinger op de wonde: het is de grootschalige, door Europa gepromote en gesubsidieerde agro-industrie, die de kleinere familiebedrijven heeft gewurgd. De landbouworganisaties zoals de Boerenbond gaan zelf niet vrijuit, want ze hebben de schaalvergroting en de specialisatie zelf in de hand gewerkt.
Wanneer het transatlantische vrijhandelsverdrag (TTIP) een feit wordt, zal het hek helemaal van de dam zijn, en zullen de Amerikanen tegen dumpingprijzen hun (zwaar hormonaal behandeld) varkens- en rundsvlees hier op de markt gooien. Binnen een paar jaar tijd hebben we dan helemaal geen eigen landbouwsector meer.
Onder het motto ‘Neem een boer bij de arm’ wijzen de betogers aan het Jubelpark dat grootindustrieel model radicaal af. De ketting van producent tot verbruiker moet korter, met aandacht voor voedselkwaliteit. Kleinschaligere, gemengde landbouwbedrijven, met respect voor het milieu en dierenwelzijn, vormen een alternatief voor de grootschalige, gespecialiseerde bedrijven die zich dood concurreren op de vrije markt
Monoculturen
Zopas rolde een boek van Knack-journalist Chris De Stoop van de persen, getiteld Dit is mijn hof. Boerenzoon Chris beklaagt zich over de teloorgang van de boerderij op de Scheldepolders nabij Antwerpen, waar hij opgroeide en waar nu het havengebied oprukt.
Vreemd genoeg echter viseert hij niet zozeer de havenuitbreiding en zijn ‘Hutsen’, maar wel de natuurbeweging die ijvert voor een herstel van natuurlijke landschappen, inclusief de haast verloren gegane flora en fauna. Hij ziet teveel ingrepen en bemoeizucht van groene jongens, die van de boerenstiel geen verstand hebben en vooral geïnteresseerd zijn in het voortbestaan van de fuut en de veldleeuwerik.
Dat het boek op voorhand al door Knack-collega’s de hemel werd ingeprezen, konden we voorspellen, en is ook niet zo erg. Toch vergist De Stoop zich van vijand. Het is vooral de opgang van de industriële landbouw en de monoculturen, de door de Boerenbond én Europa opgejaagde schaalvergroting, de dumpingpraktijken van de voedingsindustrie en de retailsector, en het moordende investeringsritme dat wordt opgelegd, waaraan de familiale landbouwbedrijven kapot gaan. Diversificatie wordt ontmoedigd, de monocultuur neemt toe, en daarmee de kwetsbaarheid voor prijsschommelingen. Nu de EU-subsidies worden afgebouwd, blijkt pas hoe funest die schaalvergroting was. Jaar na jaar leggen bij ons duizend van die landbouwbedrijven er het bijltje bij neer. De Stoop wordt er triest van, terecht.
Maar de natuurbeweging met de vinger wijzen, is in dat opzicht gemakkelijk, en beantwoordt aan het cliché van de stuurse Vlaamse boer-vogelverschikker, schietend op al wat zich rond zijn hof vertoont.
De ijver van groene jongens en Natuurpunt om akkervogels opnieuw te introduceren, of om terug natuurlijke kreken aan te leggen, kan door ouderwetse boeren als bemoeizuchtig worden aanzien, maar het is niet de oorzaak van hun miserie. We staan er belabberd voor inzake landschapsbeheer en ruimtelijke ordening, en zijn bij de slechtsten van de klas in West-Europa. Alle experten slaan alarm: we moeten dringend aan landschapsherstel doen, of Vlaanderen wordt één groot bouwlint, afgewisseld met een paar kale akkers die bij overstroming tonnen slijk op straat en in onze kelders dumpen.
Het zijn ook de monoculturen die, naast overbemesting en chemische vervuiling (herbiciden, pesticiden), het landschap en de habitats van bijvoorbeeld akkervogels vernietigen. De milieubeweging hier stigmatiseren is schieten op de klokkenluider. Natuurpunt heeft trouwens maar weinig gronden in eigendom, ze hebben hooguit het beheer in handen, of adviseren en sensibiliseren louter.
Schauvliege en de Boerenbond
In dat opzicht moet eerder gekeken worden naar de machtige Boerenbond-lobby, in Vlaanderen vertegenwoordigd door minister Joke Schauvliege (CD&V). Zij beheert landbouw én milieu in één departement, altijd handig. Zij is het die o.m. in Genk een hoogwaardig bosgebied wil laten rooien, om transportfirma Essers te plezieren, terwijl er in die omgeving tal van industriële terreinen leeg staan. Begrijpe wie kan. Wij hebben een minister van Natuurbederf, in een vorig leven minister van Cultuur, waar ze ook al geen kaas van had gegeten. Arm Vlaanderen.
Het boek van Chris De Stoop gaat voorbij aan die politieke machinaties en de industriële lobby’s, de echte verantwoordelijken voor de teloorgang van de polderboerderij waar hij opgroeide. Het is geschreven vanuit een provincialistische reflex en een verbitterde, anti-ecologische invalshoek. Terwijl boeren en milieubeweging voorbestemd zijn om één strijd te voeren, tegen de dogma’s van de agro-industrie en zijn politieke hefbomen. Een strijd voor biologische landbouw, voedselkwaliteit en lokale economie, dicht bij de consument, waardoor de boeren ook een eerlijke prijs voor hun producten krijgen.
In mijn eigen gemeente Overijse bijvoorbeeld, ijveren boeren, bewoners én milieu-activisten hand-in-hand voor het behoud van het Terlanenveld, een hoogwaardig landbouw- en natuurgebied aan de Brusselse rand, waar het bestuur van burgemeester Dirk Brankaer (N-VA), familiaal gelinkt aan de vastgoedsector, een evenementenzone van wil maken. Uiteraard tracht de politiek de alliantie van landbouwers en milieubewuste burgers te doorbreken: het is een beweging van onderuit, die gaat voor duurzaamheid en kwaliteitsbesef. Uiteindelijk gaat het om het voedsel dat op ons bord komt, én om het bewaren van de kostbare open ruimte voor onze kinderen en kleinkinderen.
In Frankrijk leeft die solidariteit van boeren en burgers volop, in Vlaanderen zijn het de Schauvlieges die de wetten stellen. Jammer dat Chris De Stoop dan blijft steken in nostalgisch ressentiment, en geen aandacht heeft voor de transitiebeweging die alternatieve landbouw, voedselkwaliteit, milieuzorg en duurzaamheid als één geheel ziet.
Een gemiste kans voor de auteur, wiens boek dan ook eerder in de categorie streekromans valt, dan in deze van de onderzoeksjournalistiek.
Johan Sanctorum is filosoof, publicist, blogger en Doorbraak-columnist
Personen |
---|
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Ook na een afgekocht proces over omkoperij en valsheid in geschrifte, is er kans op een schepenambt in Vlaanderens grootste stad.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.