JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Dorp op ‘kruispunt van leven en dood’

Alveringem en Cyriel Verschaeve in de Groote Oorlog

Dirk Rochtus16/9/2015Leestijd 3 minuten

Nieuw oorlogsmuseum in Alveringem toont het leven achter het IJzerfront. De figuur van kapelaan Cyriel Verschaeve wordt er ook in belicht.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Een ‘kruispunt van leven en dood’, zo noemde professor emeritus Frans-Jos Verdoodt het West-Vlaamse dorpje Alveringem. Tijdens de Eerste Wereldoorlog lag het in het onbezette gedeelte van België. Onophoudelijk passeerden Belgische troepen er op weg naar of op de terugweg van de nabijgelegen frontlijn aan de IJzer. Alveringem dankt zijn bekendheid ook aan priesterdichter Cyriel Verschaeve die er van 1911 tot 1944 woonde en werkte. In de kapelanij schreef de onderpastoor gedichten en essays en ontving hij schrijvers, notabelen en politieke leiders. Vanuit het venster van de voutekamer keek hij ‘recht in de muil van de onophoudelijke slachtpartij’, om het te zeggen met de woorden van Romain Vanlandschoot, auteur van een lijvige biografie over Verschaeve.

Verblind

Het oorlogsgeweld en het offer van Vlaamse soldaten die zich gediscrimineerd voelden in het Belgische leger inspireerden Verschaeve tot het beroemde epitaaf ‘Hier liggen hun lijken als zaden in ’t zand/ Hoop op den oogst, o Vlaanderland’. Volgens Verdoodt, gewezen voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN), mag dit vers niet begrepen worden als een aanvaarding van de oorlog. Integendeel, het vers ademt ‘verzet’ dat tegelijk wordt gekoppeld aan de ‘hoopvolle verwachting [van] het Vlaamse risorgimento (…)’. Cyriel Verschaeve zou de Vlaamse Beweging vanaf het begin van de Eerste tot het einde van de Tweede Wereldoorlog beïnvloeden door zijn vlammende en in Germaanse mystiek zwelgende geschriften. Verblind door liefde voor ‘Duitschland, ’t allerrijkste kultuurland’ stortte hij zich in de collaboratie met de nationaalsocialistische machthebbers van het Derde Rijk en prees hij de strijd aan het Oostfront ‘omdat hij gestreden wordt voor iets heiligs: het leven en al wat het voor schoonheid inhoudt.’

Kentering

Verdoodt beschrijft hoe een ‘bezwarend mengsel van gelovig integrisme, van mysticisme, antireformisme en incivisme tussen de twee wereldoorlogen een grote invloed [heeft] uitgeoefend op Verschaeve en vele van zijn tijdgenoten’ en stipt aan dat dit brouwsel het gevolg was van de ‘immense kentering’ die zich tijdens en na de Eerste Wereldoorlog voltrok binnen de maatschappij. De historicus Verdoodt betreurt dat bij de herdenking van de twee wereldbranden geen aandacht wordt besteed aan die ideologische achtergronden. Om ze te vatten en Verschaeve erin te kunnen kaderen moet de historisch geïnteresseerde lezer teruggrijpen naar de ontmythologiserende biografie die Vanlandschoot geschreven heeft over de priesterdichter.

‘Kijk- en luisterpost’

De kapelanij werd op initiatief van het gemeentebestuur en met steun van de provincie West-Vlaanderen omgevormd tot de herdenkingssite ‘Alveringem in de Groote Oorlog’. In de tuin wandelt de bezoeker onmiddellijk een paviljoen binnen waarin het leven achter het IJzerfront met beeldmateriaal en bijhorende teksten wordt geschetst. Bij de opening van het museum ging historicus Franky Bostyn dieper in op de ontwikkeling van het Belgische leger tijdens de Groote Oorlog van een slecht georganiseerd troepengeheel tot een meer slagvaardig instrument. Een trapje op in het huis zelf leidt naar de Voutekamer, waar foto’s en teksten de rol van Cyriel Verschaeve binnen de Vlaamse Beweging en zijn collaboratie met de Duitse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog documenteren. Projectverantwoordelijke Leo Bonte weet goed genoeg dat Verschaeve een omstreden figuur is, maar legitimeert de uitbouw van de kapelanij tot herdenkingsplaats: ‘We konden rond zo’n omstreden man ook gewoon niets doen, maar dan zouden we een historische fout maken. Om een objectief beeld van de man te schetsen hebben we samengewerkt met het GeheugenCollectief.’ Een bezoek aan de voutekamer, de werkkamer van Verschaeve in de kapelanij van Alveringem, gebeurt vanuit het besef dat ze volgens Vanlandschoot ‘een kritische kijk- en luisterpost [is] op wat niet wegdeemsteren mag, zelfs niet na honderd jaar.’

 

Foto: (c) www.cyrielverschaeve.eu 

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties