Dreigt een Turkse inval in Syrië?
De spanningen aan de Turks-Syrische grens nemen toe. Ankara overweegt de inrichting van een bufferzone in het noorden van Syrië. Dat kan alleen met militaire middelen. Escalatie dreigt. Iran verzet zich tegen elke buitenlandse interventie in Syrië, en ook Koerdische militanten beloven zich niet onbetuigd te laten. Dirk Rochtus, Doorbraak redacteur en docent internationale politiek aan de Lessius hogeschool, vraagt zich af of het Midden-Oosten binnenkort in vuur en vlam staat.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementSchoten
Turkse troepen voeren regelmatig acties uit op het grondgebied van Irak tegen stellingen van de PKK, de verboden en als ’terroristisch’ gebrandmerkte Koerdische Arbeiderspartij. Krijgen ze er binnenkort met Syrië een nieuw actieterrein bij? De Turkse regering is niet te spreken over de geweerschoten die Syrische troepen op paasmaandag afvuurden op een kamp van Syrische vluchtelingen in de Turkse grensprovincie Kilis.
De Turkse premier Erdoğan, op staatsbezoek in China, haalde wegens deze ‘schending van de grens’ uit naar het regime van de Syrische president Assad. Zijn buitenlandminister Davutoğlu keerde vroegtijdig terug uit China om telefonische gesprekken over deze kwestie te voeren met Ban Ki-moon, secretaris-generaal van de Verenigde Naties (VN), en de buitenlandministers van de permanente leden van de VN-Veiligheidsraad. Turkije denkt aan de creatie van een bufferzone in het noorden van Syrië. De plannen liggen klaar, de vraag is nu hoe en onder welke voorwaarden ze kunnen worden omgezet.
Beschermen
De Turkse regering wil op de grensschending antwoorden in het ‘kader van het volkenrecht’. Betekent dit per se dat ze een mandaat van de VN nodig heeft? Turkije beseft dat zowel Rusland als China ieder als permanent lid van de Veiligheidsraad van de VN een veto kan opwerpen. Erdoğan meent echter een ‘mentaliteitsverandering’ te bespeuren bij Rusland en China. Eventueel zou een ingrijpen door de Algemene Vergadering van de VN kunnen worden goedgekeurd op basis van het principe van ‘verantwoordelijkheid om te beschermen’, het ‘Right to Protect’, gezien het conflict in Syrië vele slachtoffers eist of mensen op de vlucht doet slaan naar Turkije.
Maar veel zekerheid hierover bestaat er niet, en dus denkt Turkije eraan zich te beroepen op bepaalde clausules uit het ‘Akkoord van Adana’ dat het in 1998 met Syrië afsloot. In dat jaar zag de relatie tussen Damascus en Ankara er ook heel slecht uit. Syrië liet het bestaan van PKK-opleidingskampen toe op zijn grondgebied. Turkije dreigde in oktober 1998 met een militair ingrijpen als Syrië PKK-leider Öcalan het land niet uitzette. Het Syrische regime beefde van de schrik en besloot onderhandelingen met de Turkse regering aan te knopen. Met het daaropvolgende Akkoord van Adana beloofde Syrië de PKK niet langer meer te steunen. Öcalan moest op de vlucht slaan. Hij zou enkele maanden later, in februari 1999, door Turkse geheime agenten worden ontvoerd in Kenia.
Rode lap
Ankara wil nu het Akkoord van Adana gebruiken om een eventueel ingrijpen in Syrië te staven. Artikel 1 stelt da Syrië geen daden op zijn grondgebied mag toestaan die een gevaar voor buurland Turkije vormen. Bedoeld waren toen activiteiten van de PKK, maar de huidige chaos en instabiliteit in Syrië die tot een massale vluchtelingenstroom leiden (25.000 tot nu toe, vorige week alleen al bijna 3.000), kunnen desgevallend ook zo worden geïnterpreteerd.
Artikel 2 laat nog minder aan de verbeelding over. De daarin uitgesproken verplichting die Damascus op zich neemt om activiteiten van de PKK zelf op Syrisch territorium te verbieden wordt vandaag de dag volgens Ankara niet meer nageleefd. Geruchten doen de ronde dat Damascus de PKK weer haar gang laat gaan. De PKK zou zelfs protestacties tegen Assad verhinderen in het noorden van Syrië waar veel Koerden wonen.
Wat er ook van waar moge zijn, de PKK werkt als een rode lap op de Turkse stier. Deze organisatie levert Turkije het excuus om militaire operaties in het noorden van Irak uit te voeren. Als de Turkse regering luid genoeg van de daken schreeuwt dat de PKK ook actief is in Syrië, zal het een koud kunstje zijn om naar analogie met de kwestie Irak de goedkeuring van het Turkse parlement te krijgen voor het sturen van troepen naar het ‘land van Assad’.
In het geval van ‘zelfverdediging’ die geboden zou zijn in twee scenario’s – ofwel een overrompeling door vluchtelingen ofwel een bedreiging door de PKK – denkt Ankara geen VN-mandaat nodig te hebben. Maar op Amerika hoopt het wel te kunnen rekenen, niet alleen met morele rugdekking, maar eventueel ook militair met ondersteuning door de luchtmacht.
Vuur
De idee van een bufferzone is op zichzelf begrijpelijk. Maar spelen niet ook andere motieven mee voor Ankara? De Turkse regering wil het Assad-regime kwijt – Syrië is ook economisch te belangrijk als transitland richting de golfstaten om het te laten verzinken in de chaos van een burgeroorlog – en tegelijkertijd wil ze ook klappen uitdelen aan de PKK. Want ook de Koerdische minderheden in Irak, Syrië en Iran baren Turkije zorgen, zeker als de PKK en verwante organisaties verder de gevoelens van het Koerdische nationalisme betokkelen.
Maar door te dreigen met een militaire interventie speelt Ankara ook met vuur. Iran verzet zich tegen buitenlandse inmenging. Syrië is een strategische bondgenoot van Iran, Turkije daarentegen een regionale concurrent. Koerden zelf zijn niet te spreken over Turks ingrijpen. Als dat gebeurt, wordt ‘heel Koerdistan oorlogsgebied’, orakelt PKK-leider Murat Karayilan. Dat betekent dat het geweld ook in Turkije zelf weer oplaait.
deze tekst verscheen ook op www.deredactie.be
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Een volledige ambtstermijn zat er niet in voor de SPD’ers Brandt, Schmidt, Schröder en nu Scholz.
Evolueren we naar een politiek model zoals in een communistische eenpartijstaat? Ontdek het in ‘Ondernemen in Achterland 1.0’.