JavaScript is required for this website to work.
post

Economie in tijden van corona

Luc Nijs17/3/2020Leestijd 5 minuten
De uitspraken van Eric Wiebes over maatregelen voor zelfstandigen zijn
exemplarisch voor de willekeur van de overheid.

De uitspraken van Eric Wiebes over maatregelen voor zelfstandigen zijn exemplarisch voor de willekeur van de overheid.

foto © Rijksoverheid/Valerie Kuypers

Marktpartijen hebben zelf gekozen voor het nemen van economisch risico horen we in coronatijden. Dat werd niet gezegd tijdens de bankencrisis.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Mijn meest recente zondagochtend werd eerder brutaal verstoord toen de Nederlandse minister Wiebes (van economie en klimaat) ten tonele verscheen in het WNL actualiteitenprogramma WNL op zondag  op NPO2.

Daar liet de man, die naar eigen zeggen op kerstdag ‘liever Dostovejski in bad leest’, zich ontvallen dat zzp’ers (zelfstandigen zonder personeel) die lijden onder de coronamaatregelen niet moeten rekenen op steunmaatregelen buiten de normale set aan maatregelen ter verzachting van de economische impact zoals het gespreid betalen van belastingen, aanspraak calamiteitenfonds etc. Voor dat economisch risico hebben ze zelf gekozen was het argument.

Dat heb ik geen enkele politicus horen zeggen tegen de bankensector tijdens de financiële crisis van 2008.

Ideologisch geconstipeerde empathie

De uitspraak die Wiebes zich terloops liet ontvallen is een nieuw laagtepunt in de manier waarop politici de maatschappij die ze zogezegd dienen in hokjes steken. In tijden waarin de Franse ongelijkheidsridder Thomas Piketty in zijn nieuwste boek Ideologie en kapitaal  uitlegt dat ongelijkheid in de wereld in grote mate gedreven is door beleidskeuzes, was dit stukje zinvolle maar uitermate bedoelde verspreking een toonbeeld van hoe beleidsmakers hun eigen ideologisch geconstipeerde definities formuleren van de maatschappij die ze beweren te bedienen.

Zo was De Wevers noodgreep afgelopen weekend om een noodregering op te tuigen voor de aanpak van de coronacrisis ook smal beargumenteerd door in hoofdzaak te verwijzen naar het ondersteunen van de belangengroepen die de N-VA tot haar traditionele kiesvee mag rekenen. Ook daar geen woord over de bredere impact op de maatschappij, tenzij in financiële termen (begroting).

Het lijkt dat de politieke industrie alleen nog maar – zelfs in tijden waarin men oproept tot collectief verantwoord gedrag en de primauteit van het algemeen belang- in staat is dit algemeen belang beperkt te verdedigen. Of zullen de werklozen die deze crisis uiteindelijk zal opleveren ook mogen rekenen op een robuust werkloosheidssysteem? Of zullen die mensen naar huis gestuurd worden als deficit-oproepende SZ-toeristen, zoals het N-VA discours tot op heden luidde, die het na 6 of 12 maanden zelf moeten rooien? Want de economische naschokken hiervan zullen zich een behoorlijke tijd laten voelen.

De ene crisis is de andere niet

Merkwaardig toch, dat verschil met de bankencrisis. Toen hoorde ik niemand tegen de banken zeggen ‘u heeft onverantwoorde risico’s genomen en daar hebt u zelf voor gekozen’. Blijkbaar zit er een gelaagdheid in het begrip economisch risico. En voor de ene is dat begrip duidelijk rekbaarder dan voor de ander, al naar gelang de ideologische lens van de beleidsmakers en de politieke industrie als geheel.

Nu heeft Nederland budgettair 90 miljard euro ruimte alvorens hun overheidsschuld 60% (Maastrichtnorm) aantikt. Dat ligt in België even anders, met nu reeds 103% op de teller. Maar voor de nationale bank is dat nu even niet het belangrijkste. Dat komt later wel weer. En terecht lijkt me.

Maar hoe hoger je overheidsschuld oploopt, hoe belangrijker –lijkt mij- dat je iedere uitgave ook realiseert vanuit een welvaart- en hopelijk welzijnsoptimaliserend perspectief voor zoveel mogelijk mensen. Dat levert allicht andere keuzes op dan de ideologisch gekleurde keuzes van de neoliberaal-benevelde beleidsmakers die ook uit deze crisis een kluitje willen slaan.

Er is dan ook nood aan een kleine vorm van een Marshallplan waarin alle aspecten van economie en maatschappij aan bod komen. Niet enkel selectieve ideologisch geformuleerde fantasietjes. De essentie van zo’n plan is eigenlijk identiek met dat van het bestrijden van de epidemie zelf: de blootstellingscurve afplatten zodat ze beheersbaar wordt.

Ongecontroleerde besmettingsuitbraak sloopt het gezondheidssysteem, een ongecontroleerde recessie de rest van de maatschappij. En die recessie is eigenlijk al begonnen: aanboduitval leidt onvermijdelijk tot vraaguitval. De herstelkracht van de bredere economie zoveel mogelijk intact houden door chirurgisch verfijnd beleid is essentiëler dan sommige beroepsgroepen wat cash toewerpen of gespreide betaling van BTW toestaan.

Lockdowns als nucleaire bom

Partiële of gehele lockdowns zijn als een nucleaire bom voor de economie, al was het maar omdat zoveel meer mensen inactief geraken dan door 9/11 of de tech-crash. Als 50% van je economische activiteit stilvalt gedurende 1 maand verlies je gemiddeld 4% van je output, bij 2 maanden is dat reeds 9-10%.

Wie hoopt op een snelle heropleving nadien, zal bedrogen uitkomen omdat er slechts beperkt sprake zal zijn van opgepotte vraag en bedrijven eerder rekening houden met structurele vraaguitval en beperkte recuperatie van consumptie na een isolatieperiode. Gelukkig hoeven we geen grote bedrijven te redden zoals KLM-Air France in, dat reeds 90% van zijn activiteit heeft zien wegvallen. Ik vrees evenwel dat de noodregering met haar drie maanden-volmacht, vele malen blessuretijd zal moeten aanvragen.

Wie betaalt het gelag? Juist ja

Na afloop van deze crisis is er een (forse) rekening te betalen. Die gaan we toch niet weer breedweg bij de belastingbetalende bevolking neerleggen zoals we 10 jaar geleden deden. Een overheid die meer dan 50% van het economische resultaat jaarlijks naar zich toetrekt, mag ook delen in de klappen, en de riem selectief aanspannen. Anders zou de overheid te veel gaan lijken op banken: ‘wel upside, geen downside’. Van dat soort van opportunistisch gedrag zien we al voldoende.

En laten we niet vergeten: de zelfstandigen, KMO’ers en Vlaamse ‘Mittelstand’ zijn tegenwoordig nog de enige die ‘echt’ economisch risico dragen, en dus uitermate van belang voor onze economische cohesie en concurrentiekracht. Voor het overige hebben alle andere marktpartijen hun eigen paraplu om open te trekken als het misloopt: banken zijn ‘too big too fail’, marktconcentratie in vele domeinen van de markt leidt tot monopolies of oligopolies met bijhorende marges en gereduceerde marktwerking. Sommige industrieën worden gestut door de overheid als aandeelhouder of betrokkene. Of ze worden afgedekt door allerlei vage quasi-publieke zeggenschap en bijhorende bescherming. Ook dat lijkt nauwelijks nog concurrentie en kapitalisme zoals ooit bedoeld was.

De enige echte marktpartijen die de concurrentie iedere dag nog ten volle voelen zijn degenen die nu ook het meest in de klappen zullen delen. Dat vraagt eerzucht en staatsmanschap, niet het bureaucratisch-neoliberale arrogantie en ideologisch gemanoeuvreer van beleidsmakers. Zo niet zal algemeen belang nog verder worden uitgehold dan het al werd. Ik hoop dat de tot leven gewekte nood- en minderheidsregering dan ook beseft dat volmachten niet hetzelfde zijn als een financiële vrijbrief. Want met Wilmès als zittende premier, maar ook formateur van de volgende regering, geraken de belangen enigszins verstrengeld

Tot slot

Langdurige economische stress zal onvermijdelijk leiden tot financiële stress, die met een schuldgraad wereldwijd van ongeveer driemaal het globale BNP (en ongeveer driemaal hoger dan vlak voor de crisis van 2008) vooral een economie heeft opgeleverd die fragiel is en heel wat minder robuust dan gehoopt.

Een gezondheidscrisis zal een economische crisis worden die zal muteren tot een financiële. Benieuwd hoe overheden dan redelijkheid, rechtvaardigheid en algemeen belang zullen invullen als hun monetaire slagkracht is uitgeput (toch aan de rentekant). En in het geval van België ook begrotingstechnisch tegen de limieten aanloopt. We kunnen, zoals Japan, het begrotingstekort en onze schuld laten oplopen, maar als onderdeel van de eurozone hebben we minder beweegruimte qua rentebeleid en liquiditeitsmanagement.

De risicopremie op ons staatspapier laag houden hebben we dus maar ten dele in de hand, en de ECB voelt zich, dixit Lagarde vorige week, ‘niet verantwoordelijk’. De aandelenmarkten gingen de afgelopen weken flink achteruit, maar de high yield-markten (het risicovollere deel van de schuldmarkt) nog veel meer. Dat is meestal een voorteken voor het ‘herprijzen’ van risico in de bredere markt. De monetaire politiek van de afgelopen jaren zorgden dat alles enkel nog vlot liep als alles ‘perfect verliep’. Dat stadium hebben we nu achter ons gelaten. De nieuwe realiteit zal zich in voorzichtige keuzes moeten vertalen en dat gaat zich harder laten voelen dan wanneer de monetaire morfine vrijelijk vloeide en de bomen tot in de hemel groeiden.

Luc Nijs is de bestuursvoorzitter en CEO van investeringsmaatschappij The Talitha Group en doceerde o.a. ‘Internationale kapitaalmarkten’ en ‘Bedrijfsfinanciering en -waardering’ aan de universiteiten van Leiden, Riga en Madrid. Hij is de auteur van een reeks boeken inzake internationale financiën, kapitaalmarkten, schaduwbankieren en aanverwante onderwerpen.

Commentaren en reacties