Een macaber museumstuk
nazi-guillotine teruggevonden
Ze is teruggevonden, de nazi-guillotine waaronder Sophie Scholl en haar vrienden uit het Duitse verzet het leven verloren. Kan het moordtuig zomaar worden tentoongesteld?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn elke Duitse stad vind je wel een straat die vernoemd is naar een lid of leden van de ‘Weiße Rose‘, een groepje van vijf studenten en een professor die tussen 1942 en ’43 pamfletten tegen de nazidictatuur verspreidden en verzonden. Vanuit hun christelijk-humanistische levensbeschouwing riepen ze hun medeburgers op om het nationaalsocialistische juk van zich af te schudden. Een riskante onderneming in een tijd van klikspanen, in een tijd waarin zelfs de aankoop van een grotere hoeveelheid papiervellen en postzegels al verdacht was.
Koortsachtig zocht de Gestapo heel zuidelijk Duitsland af op zoek naar de vermetele ‘daders’. Uiteindelijk werden twee van hen, Hans en Sophie Scholl, op 18 februari 1943 bij de lurven gevat toen ze pamfletten aan het rondstrooien waren in de gangen van de universiteit van München. Vier dagen later werden broer en zus Scholl (in het Duits ‘Geschwister Scholl’) samen met medestrijder Christoph Probst ter dood veroordeeld door rechter Roland Freisler (die de geschiedenis is ingegaan als de schuimbekkende bloedrechter in de processen rond de ‘20ste juli’, de aanslag op Adolf Hitler in 1944). Diezelfde dag nog stierven de drie jonge studenten onder de ‘Fallbeil’ (guillotine) in de gevangenis van München-Stadelheim. De andere drie, Alexander Schmorell, Willi Graf en muziekprofessor Kurt Huber, werden niet veel later opgepakt en ondergingen hetzelfde lot.
Beklijvend
Vandaag de dag herinneren kriskras gelegde tegels in de vorm van een pamflet aan de inkomsthal van diezelfde universiteit aan het verzet van de ‘Weiße Rose’. Er zijn aardig wat boeken verschenen en films gedraaid over het wedervaren van de verzetsgroep. Vooral de figuur van Sophie Scholl (1921-1943) spreekt tot de verbeelding. Regisseur Marc Rothemund focust in zijn film uit 2005 over ‘Sophie Scholl. Die letzten Tage’ op het verhoor van de jonge vrouw. De politieman wil haar nog een kans geven, en het verhoor verandert in de film daardoor als het ware in een debat – een beklijvend debat – over goed en kwaad, recht en onrecht, democratie en dictatuur.
Piëteit
De nagedachtenis van de ‘Weiße Rose’ en zeker van de ‘Geschwister Scholl’ als de bekendste leden ervan wordt in de Bondsrepubliek Duitsland nog altijd geëerd. De eerbied is zo groot dat als er een nieuw element in het wetenschappelijke onderzoek over de groep opduikt, hierover met de nodige omzichtigheid wordt gediscuteerd. Zoals onlangs het geval was. In januari van dit jaar heeft een kunsthistoricus in een depot van het Bayerisches Nationalmuseum de guillotine ontdekt waarmee broer en zus Scholl werden geëxecuteerd. De vraag luidt nu: mogen we dit moordtuig tentoonstellen of is dat sensatie? Is het ‘Voyeurismus oder Vergangenheitsbewältigung?‘, sensatiezucht of verwerking van het verleden?
Er ontspon zich een hele discussie waarbij de Beierse minister van Cultuur Ludwig Spaenle tenslotte besloot een ‚Runder Tisch‘ (een ronde tafel) van experts bijeen te roepen. Die moeten een vakkundig oordeel geven, want, zegt de minister, zo’n ‚singulier voorwerp‘ vereist ‚einen höchst sensiblen, ja pietätvollen Umgang‘ (een hoogst sensibele, ja, piëteitsvolle omgang ermee). Jürgen Zarusky, expert aan het in het nationaalsocialisme gespecialiseerde Institut für Zeitgeschichte in München, vindt het alvast ongepast om over de ‚Geschwister-Scholl-Guillotine‘ te spreken. Onder die valbijl stierven inderdaad Hans en Sophie Scholl, maar niet alleen zij. De guillotine was in het Derde Rijk het meest gebruikte instrument om de 16 500 doodvonnissen tegen Duitse burgers uit te voeren.
Een ding is zeker: de guillotine in kwestie is niet bedoeld om je er zomaar aan te vergapen. De gedachte aan het bloed dat er aan kleeft, – het bloed van wellicht duizenden mensen – , maakt de toeschouwer stil. Als het macabere moordtuig al tentoongesteld zou worden, moet het met de nodige historische omkadering gebeuren.
Categorieën |
---|
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Een volledige ambtstermijn zat er niet in voor de SPD’ers Brandt, Schmidt, Schröder en nu Scholz.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.