Een retroactieve Nieuwjaarsbrief
2020 staat voor de deur, en luidt waarschijnlijk een interessant decennium in.
foto © Reporters / PPE
2020 staat voor de deur. Een jaar én een decennium zijn gepasseerd. Veel lijkt er niet veranderd, maar bepaalde evoluties zijn in gang gezet.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementVanaf morgen is het 2020. Dat schrijft makkelijk. Ik heb ooit een wetenschappelijk artikel gelezen van iemand die duizenden brieven uit de hele 19de eeuw had onderzocht, maar alleen op de datum. Het was hem namelijk opgevallen dat bij het begin van een nieuw jaar nogal wat mensen – en ongeveer alles gebeurde toen per brief – eerst nog uit gewoonte het vorige jaartal hadden geschreven, dat dan meestal hadden doorgehaald en gecorrigeerd. Maar dat gebeurde aanzienlijk minder bij de overgang van het ene decennium naar het andere.
Wat bewijst hoezeer het tiendelig stelsel ons denken heeft beïnvloed: het lijkt alsof we de overgang gaan maken naar een ander tijdperk. Zaten we in een – ik zeg maar wat – twaalfdelig stelsel, dan was 2020 een doodgewoon jaar. Maar het is wat het is: we worden overspoeld met 10 jaar-overzichten. En ik geef toe: dat is meestal niet oninteressant. Ik heb niet zoveel met nostalgie, maar ik lees dat allemaal. Omdat het perspectief creëert. En in mijn eigen geval komt daar nog bij dat ik in dat laatste decennium politicus ben geweest.
Jeunisme en ervaring
Ik kan overigens – en dat is mijn eerste conclusie na afgerond 10 jaar politiek – iedereen aanraden pas op latere leeftijd daaraan te beginnen. Dat creëert vrijheid, ook en vooral in het hoofd, onafhankelijkheid en afstandelijkheid ook. En in mijn eigen geval kwam daar nog bij dat ik voordien al eens op tv was geweest. Ook dat is een voordeel: je kan daardoor makkelijker de niet aflatende daily fight for media coverage relativeren.
Maar dus anders dan gebruikelijk pleit ik voor meer wat oudere mensen in de politiek. Het omgekeerde van het zogeheten jeunisme. Tegelijk – en dat zal paradoxaal klinken maar het is daarom niet minder gemeend – is mijn bewondering voor mensen die pakweg als dertiger die stap zetten, groter dan vroeger. Ze kiezen immers voor een hard, zeer competitief, kwetsbaar bestaan met maar heel weinig maatschappelijke achting.
Dat laatste heeft de politiek grotendeels aan zichzelf te wijten, maar daar kunnen die jonge mensen natuurlijk niets aan doen. Bovendien – zeg dat ik het gezegd heb, en wie het anders zegt geeft blijk van totale wereldvreemdheid – zó goed betaald is het ook niet. En nadien – wat dat betreft is Vlaanderen een van de achterlijkste landen ter wereld – is een politiek stempel echt een hinderpaal om nadien nog ergens anders aan de slag te gaan. Zelfs ex-mandatarissen van Groen beginnen dat nu in de gaten te hebben.
Vernieuwing
Bovendien is er een evolutie aan de gang die niet te stuiten is, maar een die de nadelen zoals hierboven beschreven alleen maar versterkt. De zogeheten politieke vernieuwing heeft als Leitmotiv dat politicus zijn een beroep is als een ander. Het sinds de Oudheid bestaande idee dat een mandaat totaal iets anders is dan een beroep, heeft geen schijn van kans meer. En die politieke vernieuwing: daar zijn alle politici voor! In werkelijkheid is dat niet zo – in besloten kring wordt dat ook uitvoerig besproken – maar geen hond die dat zegt, laat staan een politicus.
Ik zal nooit vergeten hoe in een van de vele vergaderingen over de politieke vernieuwing – het ging voor alle duidelijkheid niet over vergoedingen, pensioenen of uittredingsvergoedingen – een heel verstandige maar nogal rechtvoorderaapse PS-collega bij een punt dat voor de buitenwereld goed oogt, tot je het van naderbij gaat bekijken in al zijn consequenties, plots riep: ‘Mais c’est totalement fou ça, et ça va couter des millions d’euros aux contribuables. Mais, chers collègues, je sais qu’on doit être pour, et donc moi je n’ai rien dit. Je propose qu’on vote‘. Wat dan ook gebeurde: het voorstel werd unaniem aangenomen. Op één onthouding na. Motivering? ‘Ik heb mij onthouden omwille van wat collega X NIET heeft gezegd’.
Het mysterie van de monarch
Als het over maatschappelijke achting gaat is er trouwens een merkwaardige parallel met – hou u vast – de afbrokkelende achting voor koningen (en ook presidenten). Het staat (premonitorisch) te lezen in The British Constitution, een politiek standaardwerk uit 1867, geschreven door Walter Bagehot – de man die ook van The Economist heeft gemaakt wat het vandaag nog altijd is: het beste weekblad ter wereld. Bagehot schrijft dat het voor de vorst essentieel is dat hij zo mysterieus mogelijk is om de mensen te laten geloven dat hij echt een heel bijzonder persoon is, nauwelijks een mens vanwege – een oude gedachte – eigenlijk door God gekozen. Alleen dan, schrijft Bagehot, kan de monarchie overleven.
Helaas is er sinds het einde van de 20ste eeuw een onstuitbare evolutie in de omgekeerde richting: koningen moeten zoveel mogelijk laten zien dat ze gewone mensen zijn, dicht bij het volk. Maar als ze dat doen, blijkt effectief dat ze doen zoals alle anderen: ruzie maken, overspel, geld, … Statusverlies is daarvan het onvermijdelijke gevolg.
Idem dito dus bij de politiek. Toen ik een jaar of zeven was kwam er ooit eens een minister op bezoek bij iemand die in mijn straat woonde. De champetter van het dorp stond op de hoek en had met een dik touw de straat afgesloten. Touw dat pas werd gelost bij de aankomst van de ministeriële limousine. Vandaag is het aangewezen dat de minister te voet komt, of, nog beter, met de fiets. Ik wil niet terug naar 60 jaar geleden, maar misschien is de slinger wel naar de andere kant doorgeslagen.
Immobiele structuren
Politiek wordt ook bedreven alsof we nog volop in de 20ste eeuw leven. Op alle fronten. De partijstructuren en -activiteiten zijn de laatste 50 jaar niets veranderd. De talloze vergaderingen met altijd dezelfde mensen over hetzelfde. Of zogenaamd open politieke bijeenkomsten waar voornamelijk altijd dezelfde mensen naartoe komen: zij die al lang zijn overtuigd. En als er verkiezingen zijn, zetten we nog altijd affiches alsof media, computers en het internet niet bestaan. Vervuiling in alle opzichten, waarvan intussen bewezen is dat ze geen of amper invloed hebben op de kiezers. Geheel terzijde: de laatste verkiezingen zijn gewonnen door de partij die het beste kon omspringen met het internet…
En de structuren zijn in alle partijen ook ongeveer hetzelfde: een soort piramide. Lokale afdelingen, arrondissementen, provincies, enz. Dat zou moeten zorgen voor interne democratie, maar dat klopt niet. Dat is een fictie, waarbij ik mij haast te zeggen dat het in ons veel te complex land allicht niet anders kan. Er is nu al een stuitend immobilisme.
Immobilisme dat – ik heb dat eerder al geschreven – niet aan de mensen ligt: niet aan de politici, en zeker niet à la De Gucht aan de kiezers. Wel aan het land dat niet meer werkt, en grondig moet hervormd worden. België heeft maar één overlevingskans: een gigantische hervormings- en efficiëntieoefening met én respect voor verschil en dus autonomie, én financiële responsabilisering gekoppeld aan solidariteit. Maar dan wel solidariteit die niet ten gronde richt. Een beetje te vergelijken met quota: die kunnen nuttig zijn, als ze maar tijdelijk zijn. Zijn ze dat niet, dan slaan ze om in discriminatie en dus onrechtvaardigheid. Het moet (en het kan!) in dit land bovenal goedkoper, sneller, beter. Het enige alternatief is Griekenland.
Nieuwjaarsvoorspelling
En plots denk ik: als ik van al wat hierboven staat in plaats van een overzicht nu eens een voorspelling maak. Doén!
In het komende decennium gaat van al wat hierboven staat weinig overblijven. En we gaan daar allemaal beter van worden. Zelfs Doorbraak en dus ook zijn lezers. Moet, denk ik, trouwens ook worden hervormd; kan ook beter.
Of 2020 lang genoeg gaat duren om dat allemaal geregeld te krijgen, weet ik niet. Maar wees gerust: het komt ooit wel goed.
Personen |
---|
Siegfried Bracke was voor de N-VA Kamervoorzitter en gemeenteraadslid in Gent. Voordien was hij journalist bij de VRT.
Debora, die van de kassa, is vervangen door Rita. Die in zijnen blok woont.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.