JavaScript is required for this website to work.
post

Een rookgordijn rond het middenveld

ColumnMatthias Storme18/4/2013Leestijd 2 minuten

Een van de belangrijke ingrepen in de eerste jaren na de Franse Revolutie was de afschaffing van de ‘corps intermédiaires’, de vele instellingen van de samenleving die tussen de staat en het individu stonden en waarin het leven van de mensen was georganiseerd. De grotendeels corporatieve samenleving van het ancien régime werd vervangen door het primaat van de markt en …

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Een van de belangrijke ingrepen in de eerste jaren na de Franse Revolutie was de afschaffing van de ‘corps intermédiaires’, de vele instellingen van de samenleving die tussen de staat en het individu stonden en waarin het leven van de mensen was georganiseerd. De grotendeels corporatieve samenleving van het ancien régime werd vervangen door het primaat van de markt en van de politiek. Toch werd in de 19de eeuw een nieuw evenwicht gevonden tussen staat, markt en burgerlijke maatschappij. Dat berustte vooral op een scheiding van sferen: het domein van de markt (productie van goederen en diensten), dat van de overheid (inrichting van openbare diensten zoals rechtsbedeling, vrede en veiligheid) en dat van de burgerlijke samenleving (waarin burgers zich op vrijwillige basis konden verenigen en zo aan cultuur en zorg konden doen, aan zingeving en identiteit konden werken). Dit hield onder meer een scheiding in van Kerk en Staat, maar ook van markt en samenleving en van overheid en samenleving. De bekendste beschrijving van dit model is De Tocquevilles ‘democratie en Amérique’. Een levenskrachtige samenleving en democratische cultuur kunnen niet zonder een veelheid aan dergelijke verbanden van de burgerlijke samenleving. Wezenlijk daarbij is dat dergelijke organisaties juist niét levensbeschouwelijk neutraal moeten zijn en eigen niet-economische waarden kunnen uitdragen. Dat burgerverenigingen met een gelijkaardige levensbeschouwelijke grondslag zich met elkaar verbinden tot zuilen en er daarmee verzuiling ontstaat, leidt misschien tot ongewenste effecten, maar het verbieden ervan is enkel maar een grotere kwaal.

Hoe luid men vandaag ook roept over de scheiding van Kerk en Staat, van het ruimere plaatje waar die scheiding maar een onderdeel van is, blijft in België niet veel meer over. Ondanks periodieke oprispingen over het primaat van de politiek is de invloed van vele niet door algemeen stemrecht gelegitimeerde organisaties op de uitoefening van overheidstaken enorm gegroeid. De scheiding van staat en civil society heeft plaats gemaakt voor een vervlechting. Een belangrijk deel van de taken en bevoegdheden die de overheid terecht of ten onrechte tot zich heeft getrokken, wordt mede uitgeoefend door private organisaties. Die waken er dan vooral over dat er geen nieuwe spelers (concurrenten) op hun markt komen. Alle kritische vragen over dit systeem worden onmiddellijk afgedaan als een aanval op ‘het middenveld’ en op de vele mensen die zich als ‘vrijwilligers’ inzetten voor sociale oogmerken. Daarmee wordt een rookgordijn opgetrokken om onder het mom van sociale waarden die vervlechting te beschermen en tegelijk de echte bedreigingen voor de civil society aan het zicht te onttrekken. Het échte ‘middenveld’ wordt gekortwiekt door het financieel afhankelijk te maken van de overheid en de financiering ervan te koppelen aan allerlei criteria die niet ideologisch neutraal zijn, en door het onderwerpen van private verenigingen aan verregaande antidiscriminatieregels.

Tags

Matthias Storme liep school aan het Sint-Barbaracollege in Gent (Grieks-Latijnse) en studeerde rechten en wijsbegeerte in Antwerpen, Leuven, Yale, Hamburg en Bologna. Als student was hij actief in o.a. het KVHV, nadien in onder meer het VVA en ANV en voorzitter van het Overlegcenrum van Vlaamse verenigingen (1996-2000). Professioneel is hij hoofdzakelijk hoogleraar rechten aan de KU Leuven en daarnaast advocaat in Gent. Hij publiceert in Doorbraak sedert begin 1999.

Commentaren en reacties