JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Een school is een leerplek, geen strandfuif

Na de hoofddoekkwestie, het korte-rokjes-en-blote-buiken-debat

ColumnJohan Sanctorum8/6/2021Leestijd 3 minuten
Beatrix Yavuz, de Anuna van de tienermode, met vriendinnen

Beatrix Yavuz, de Anuna van de tienermode, met vriendinnen

foto © (VRT NWS)

Dat je je ‘identiteit’ moet ontlenen aan kledij en blingbling, daar moet een school vooral niét in meegaan.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Er is wat opschudding ontstaan omdat een directeur van een middelbare school in een omzendbrief wat richtlijnen rond kledij en uiterlijk meegaf. Vooral de blote buiken, de extreem korte rokjes en de decolletés van de meisjes mochten wat zediger. Dat leidde zowaar tot rebellie en een open brief vanwege de ondertussen nationaal bekend geworden Beatrix Yavuz, leerlinge aan dat college. Deze nauwelijks 14-jarige Anuna van de tienermode voelt zich geviseerd en miskend in haar vrijheid. Waarbij ze niet begrijpt dat vooral meisjes worden aangesproken. Natuurlijk hebben jongeren het recht om binnen bepaalde perken te kiezen wat ze aantrekken. Idem voor piercings en andere uitingen van persoonlijke smaak.

Toch is een schoolomgeving een specifieke ruimte en heeft ook die directeur een punt. Ik probeer het genuanceerd te benaderen: een school is geen strandfuif, en enige sereniteit is pedagogisch nuttig in de hormonenvijver die een middelbare school sowieso is.

Pikorde

Het duurde niet lang voor de rokjesrevolte steun kreeg van ‘progressieve’ opiniemakers genre Marjolein Van Bavel, lid van de feministische Denktank en Actiegroep Furia. Volgens Marjolein is kledingvrijheid een essentieel element in ‘het ontdekken en creëren van een eigen identiteit’ bij tieners. Ze voegt eraan toe dat net diegenen die opmerkingen hebben over de korte rokjes en diepe decolletés, de jonge meisjes seksualiseren.

Voor een feministe vind ik dat een behoorlijk wereldvreemd standpunt. De realiteit is dat meisjes heel goed beseffen welke seksuele signalen er aan welk soort kledij verbonden zijn,- daarvoor hebben ze media, internet en de reclame- en, sterker nog, dat dit een aspect van competitie binnen de groep uitmaakt: hoe val ik op, hoe accentueer ik mijn vrouwelijkheid? Wie klimt het hoogste op in de pikorde -no pun intended-?

Kenmerkend voor pubers

Een leraar aan een Genks lyceum, Michel Berger (volle naam met toestemming), zegt daar op Facebook zinnige dingen over. ‘Worden vooral de meisjes geviseerd? Wel, ik kan u na 40 jaar onderwijs zonder veel twijfel zeggen dat het vooral meisjes zijn die hun puberale vruchtbaarheid zonder blozen propageren, op het gênante af (waarbij er zelfs bij zijn die wanneer ge hen gewoon ziet of aankijkt, durven doen alsof ze halvelings verkracht worden).’

Hij voegt er een zelfs nog markantere vaststelling aan toe: ‘Hoe lager de schoolresultaten, hoe meer bloot vertoond wordt.’ Het bezig-zijn met uiterlijkheden is weliswaar kenmerkend voor pubers, maar er zijn ook een hoop leerlingen -meestal de beter begaafden dus en de harde werkers- die de behoefte niét voelen om zich in minirok te profileren. Het zijn natuurlijk wel de korte-rokjes-en-blote-buiken-rebellen die de toon zetten en de anderen sociaal dwingen om mee te gaan in het opbod, ten einde niet voor seuten uitgescholden te worden.

Identiteitsnarcisme

Daar een ‘grote zoektocht naar identiteit’ aan verbinden, zoals mevrouw Van Bavel doet, is dus tamelijk conformistisch. Er zijn andere middelen om je identiteit te ontdekken dan via textiel en blingbling, en de school moet daar nu net een stimulator in zijn: wat maakt nu iemand tot meer mens (‘humaniora’), een rijkere persoonlijkheid? De school is geen fuifzaal of een datingmarkt, maar ‘een instelling om u geestelijk te wapenen tegen de tijd dat uw uiterlijk niet meer meetelt’, aldus nog Michel Berger.

Dat klopt als een bus. Natuurlijk is heel het modegebeuren gericht op het bevorderen van een soort identiteitsnarcisme, als zou je een persoonlijkheid ontwikkelen via kledij, attributen, het soort tas, maquillage, enzovoort. De hitsigheid die dit puberuniversum uitstraalt, is door groepsdruk bepaald én marktgestuurd. Vooral de meisjes moeten er zo snel mogelijk als vrouwen uitzien, waardoor ze voor de mode- en cosmetica-industrie een aparte doelgroep vormen. De jongens lopen ondertussen in vodden rond en zijn meer bezig met games of het laatste soort GSM. Maar ook hier het soort materialisme dat jongeren vroegtijdig verslaaft aan consumptiepatronen, in de waan dat je meer betekent door wat je hebt.

Sereniteit een grote deugd in dit verhaal

Helaas, Meron Knikman, voorzitter van de Vrouwenraad, heeft evenmin oog voor deze mechanismen, ondanks haar links-progressief etiket. Het zijn dezelfde feministen die voor het dragen van de hoofddoek pleiten. Ook hier het geleuter over vrije kledijkeuze en het ontwikkelen van identiteit, zonder zich af te vragen in hoeverre die ‘identiteiten’ authentiek zijn en niet geleend of opgedrongen.

Ik zou vandaag niet graag directeur van een middelbare school zijn, en uitgescholden worden voor ouderwetse zak omdat je kledijnormen oplegt. Niettemin is sereniteit een grote deugd in dit verhaal. Ook de dwangmatige mainstream rond de etalage van uiterlijkheden is een aspect van de fameuze zesjescultuur die vandaag ons onderwijs heeft aangetast. Nivellering en oppervlakkigheid troef, terwijl intellectueel excelleren en met iets zinnigs bezig zijn bijna gênant is geworden.

In de limiet moeten we zelfs iets terug durven bovenhalen dat na mei 68 is gesneuveld: het schooluniform. Geen gedoe meer over bloot, geen schoonheidswedstrijden, geen merkenfetisjisme, maar gewoon de boodschap dat identiteit van binnen ontstaat. Langzaam, door studie en inzicht, in volledige vrijheid. Van twee één, en passant helpen we dan ook dat hoofddoekenprobleem op een elegante manier de wereld uit: sorry juffrouw, het hoort gewoon niet bij het uniform, punt. Sommige ‘debatten’ blijken dan opvallend weinig om het lijf te hebben.

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties