Onlangs ontstond er in de Scheldestad enige deining, toen stadsdichteres Ruth Lasters het voor bekeken hield. Samen met vijf collega’s was haar die erepost te beurt gevallen, die inhoudt dat ze gedurende twee jaar een aantal stukken gelegenheidspoëzie moest aanleveren, à 750 euro per gedicht. Dat moest dan ergens in de publieke ruimte een plek krijgen, aanplakborden, etalages, en dies meer. Ter meerder glorie van de metropool. Niet verbindend genoeg Maar Ruth Lasters (foto) - what ’s in a name…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Onlangs ontstond er in de Scheldestad enige deining, toen stadsdichteres Ruth Lasters het voor bekeken hield. Samen met vijf collega’s was haar die erepost te beurt gevallen, die inhoudt dat ze gedurende twee jaar een aantal stukken gelegenheidspoëzie moest aanleveren, à 750 euro per gedicht. Dat moest dan ergens in de publieke ruimte een plek krijgen, aanplakborden, etalages, en dies meer. Ter meerder glorie van de metropool.
Niet verbindend genoeg
Maar Ruth Lasters (foto) – what ’s in a name – zag haar taak wat breder dan deze van etalagiste, en leverde een manifest af dat ze naar aanleiding van het nieuwe schooljaar als lerares met haar leerlingen had in elkaar gestoken. Daarin wordt gepleit voor respect voor jongeren die een vak leren in het technisch- en beroepsonderwijs, dat nog teveel wordt gezien als een afvalbak voor wie in het ASO mislukt. In een tijd dat je nauwelijks nog een loodgieter of dakwerker vindt, een relevante boodschap. ‘Kan niet’, was het verdict van cultuurschepen Nabilla Ait Daoud (N-VA): het gedicht van mevrouw Lasters is niet voldoende ‘verbindend’.
De aanhef van ‘Losgeld’ -zo heet het gedicht- klinkt zo:
Olie-, oliedomme staat
die leerlingen vanaf twaalf jaar
nog altijd letterlijk met ‘A’ labelt of ‘B’. Welkom in het middelbaar!
Aan Vlaanderen een vraag: wanneer ligt de maatschappij volledig plat?
Is dat wanneer de notarissen en de senators staken?
Of als de loodgieters, de bakkers en de havenarbeiders niet opdagen?
Ah, inderdaad! Het land ligt op zijn gat als de dakwerkers nakateren,
als alle winkeliers hun schup afkuisen, als de onthaalmoeders
de luiers zelf aandoen, als koks hun kat sturen naar Nam Fong.
Het is geen hoogstaande literatuur, zelfs geen gedicht, het is eerder een statement dat in versregels is gegoten zonder enige metriek. Nochtans werd dit product van klassikaal groepswerk niet geweerd omdat het artistiek niet zou voldoen: blijkbaar was de ‘boodschap’ onverteerbaar. Inhoudelijk snap ik het probleem niet, en lijkt me die boodschap zelfs tamelijk ‘verbindend’: een ode aan het misprezen technisch onderwijs dat hardwerkende zelfstandigen oplevert, hét kiespubliek van de N-VA, ironisch genoeg. Jongeren uit bescheiden milieus die via een vakdiploma aansluiting zoeken bij de middenklasse: de partij moet dringend eens haar eigen electoraat doorlichten.
Bond van verliezers
Ach, een stadsdichter, wat is dat voor een rare diersoort. Een stad heeft elektriciens nodig, vuilnisophalers, agenten, correcte en behulpzame ambtenaren Sinds mijn jonge tijd ruikt het in de foyer van de Antwerpse opera naar ‘t putteke, stuur daar eens een goede loodgieter op af. Maar dichters? Waarom hengelt een kunstenaar naar zo’n belegen ambt, zoals er ook een Dichter des Vaderlands bestaat? Welke scribent met een beetje eergevoel wil in godsnaam zo’n draak van een titel?
De eerste poëet die de eer te beurt viel, was Tom Lanoye in 2002. Dat was nog onder burgemeester Leona Detiège (SP), die na de VISA-affaire door Patrick Janssens zou vervangen worden en een SP-CD&V-VLD-Agalev coalitie leidde, zeg maar een bond van de verliezers nadat het VB in 2000 een monsterscore had behaalde. Cultuurschepen Eric Antonis (CD&V) zag de aanstelling van Tom Lanoye uitdrukkelijk als een PR-stunt voor de anti-Blok-coalitie. 5000 euro per jaar kreeg onze dichter, ‘een peulschil vergeleken bij wat communicatiebureau’s vragen’, was de commentaar van Antonis.
Eens de post gecreëerd trad nog een klad andere Antwerpse beroemdheden in de sporen van Lanoye, zoals Ramsey Nasr, Bart Moeyaert, Joke van Leeuwen, Peter Holvoet-Hanssen, Bernard Dewulf, Stijn Vranken, Maarten Inghels en Maud Vanhauwaert, die zich allemaal tamelijk nauwgezet kweten van hun taak als stadsheraut.
City marketing

Deurne, augustus 2022
Helaas is dat vandaag een belachelijk anachronisme. We leven niet meer in een tijd dat kunstenaars, verenigd in gilden, een ode aan de samenleving en het gezag moeten plegen. En ook het communisme en fascisme met hun cultuurkamers liggen al een tijdje achter ons.
Voor het schrijven van promoteksten heb je vandaag reclamebureaus en copywriters. Het beroep van stadsdichter kan alleen verzonnen worden in een cultuurmarxistisch kader. Kunstenaars moeten zich niet laten optrommelen voor propaganda noch voor city marketing-doeleinden. Ze moeten te allen tijde een afweging maken tussen artistieke vrijheid en materiële zekerheid. En zo nodig ook bedanken voor de eer. Die moed is niet iedereen gegeven, het beste voorbeeld was de eerste stadsdichter Tom Lanoye, die zijn (betaalde) medewerking zag als hand- en spandiensten aan een anti-VB-coalitie.
In die zin vind ik het gebaar van Ruth Lasters moedig. Al had ze natuurlijk op voorhand moeten weten wat er aan dat middeleeuws concept van stadsdichter vasthing. Noteer nogmaals dat haar bijdrage helemaal niet naar wokeness ruikt of naar rode strijdlyriek, maar opkomt voor jongeren in het technisch- en beroepsonderwijs waar ze les geeft.
Als je als cultuurschepen daar niet mee om kan, laat het dan zo en schaf die flauwe poppenkast van het stadsdichterschap af. Ligt daar overigens iemand van wakker? Elke dag gewapende afrekeningen tussen drugsbendes in Deurne en omstreken, de Antwerpenaar smacht even naar ander vakmanschap dan dat van de edele dichtkunst.