JavaScript is required for this website to work.
Media

Een TV die ons afluistert: leve de vooruitgang?

ColumnJohan Sanctorum12/2/2015Leestijd 4 minuten

In de strijd om de privacy moet de overheid nu resoluut de belangen van de burger/consument verdedigen. Quid Vlaanderen?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het is het zoveelste nieuwtje in een lange rij gelijkaardige verhalen. De Zuid-Koreaanse televisiefabrikant Samsung brengt smart-tv’s op de markt die kunnen registreren wat er in de huiskamer gezegd wordt, en dat ook aan derden kunnen doorspelen. Dat ingebouwde microotje is er in naam van de vooruitgang, het maakt tv ‘interactief’ en leidt tot 2-richting-communicatie tussen zender en kijker. Dat is althans de uitleg die goed klinkt.

In werkelijkheid is dit een nieuwe stap in de machtsontplooiing van een multinationaal high-tech-bedrijf dat communicatie compleet opvat als een verhandelbaar gegeven. Privé-informatie bestaat niet. Door het product aan te kopen stemt u ook stilzwijgend in met het gebruik van uw gegevens, een verschijnsel dat met de digitalisering en informatisering hand over hand toeneemt.

Zo verzamelt ook het automerk Tesla privé-gegevens over zijn bestuurders (in alle details, waar u heen rijdt, naar welke winkels, welke uitstapjes…), en snuistert Microsoft in de correspondentie van Hotmail-gebruikers. Om van Facebook nog maar te zwijgen: dat veranderde zopas ‘en stoemelings’ zijn gebruiksvoorwaarden, zodat voortaan alle copyright op teksten en beeldmateriaal bij het sociale medium berust. Als u uw gezicht plots ontdekt op een waspoederreclame, of, godbetert, op een affiche voor een politieke partij, schrik dan niet: Mark Zuckerberg beschikt over uw portretrecht.

Het juridische doolhof

We kunnen daar verontwaardigd over zijn, maar één zaak is zeker: de producenten dekken zich juridisch goed in. Ze worden daarbij geholpen door de syntax van onze moderne rechtspraak, die, als erfenis van het Romeinse recht en de Code Napoléon, de letter altijd boven de geest doet domineren. Anders gezegd: de gebruiksbepalingen zijn zo opgesteld dat niemand ze leest of begrijpt, in een ondoorzichtig jargon door specialisten opgesteld, in de kleinste lettersoort opgemaakt, en onopvallend ergens in een obscure uithoek gedeponeerd.

Dat is een diep liggend pijnpunt, eigen aan onze samenleving. Was de rechtstaat ooit, na de Franse Revolutie, een stelsel dat de burger beschermt tegen de willekeur van de macht, dan valt die burger vandaag juist ten prooi aan de ondoorzichtigheid van het wettensysteem en diegenen die dat weten uit te buiten.

Ondanks alle ministeries voor administratieve vereenvoudiging neemt de complexiteit van de wetgeving alsmaar toe. Op 31 december j.l. klokte het Belgisch Staatsblad af op 107.270 pagina’s, een nieuw record na een jaar dat ook al het vorige oversteeg inzake volume. Dat is vooral goed nieuws voor advocaten, fiscaal experts en consultancy bureaus. Zij bezitten als enigen nog het overzicht (soms beter dan de wetgever en de rechterlijke macht zelf!), en gebruiken dat ook schaamteloos tegen de consument.

Speciaal inzake privacy staat die consument met ongelijke wapens tegenover multinationals die ergens in Silicon Valley/Californië kantoor houden, zoals Google, Microsoft en Facebook. Onlangs werd Google verplicht, door een uitspraak van het Europese Gerechtshof, om links uit de zoekmachine te halen indien de betrokken personen daarom vragen. Bijvoorbeeld een ongelukkige interventie op een forum, die u bij een sollicitatie kan parten spelen. Maar de internetreus talmt, zoekt gaten in de wetgeving, en legt de lat voor de gebruiker zo hoog mogelijk. Probeer gewoon eens zo’n schrapping aan te vragen, en geniet van de nieuwe Kafka.

Gadgetcultuur

Het verzet tegen die praktijken verloopt moeizaam. Veelal worden personen die zich vragen stellen rond het internet en de bescherming van de privé-sfeer, weggezet als knorpotten die ‘niet met hun tijd meegaan’. Dat is een gevaarlijk argument, want is innovatie sowieso een goede zaak? Ik zit ook op Facebook, want het is in se een prima communicatiemedium. Maar door zijn commerciële dynamiek kon het niet anders dan die reusachtige voorraad privé-gegevens vroeg of laat te gelde maken. Is dat een vooruitgang? Neen,- dat is een achteruitgang.

Maar u moet er eens op letten: elke inkrimping van de privacy wordt door de producent voorgesteld als een verbetering en een ‘aanpassing’ aan de eisen van de hedendaagse samenleving die zogezegd permanent vraagt om interactie, communicatie, uitwisseling. Zo ontstaat er een spiraal van onkritische afhankelijkheid bij de consument, tot op het euforische af: de provider levert niet alleen een product, maar ook het gevoel van ‘mee te zijn’ en mee te tellen. Wie zijn/haar foto’s niet deelt met heel de wereld, is een ouderwetse zuurpruim. En die Samsung-TV met micro moét je gewoon hebben!

Breder bekeken kunnen we ons vragen stellen bij heel de gadgetcultuur die zich opdringt en permanent de ‘innovatie’ aanprijst, waardoor alles ook heel snel verouderd lijkt. Lange rijen staan voor de Apple-shops, de dag dat er een nieuwe versie van de smartphone uitkomt. Het nieuwe moet steeds vervangen worden door het nog nieuwere. Dat levert een wegwerpcultuur op en een druk op het milieu, maar vooral ook een statusdruk, dikwijls net bij de sociaal-kwetsbare categorie, om erbij te horen en niet als marginaal weggezet te worden. Vandaar het welbekende fenomeen van mensen die nauwelijks nog hun elektriciteitsrekening kunnen betalen, maar wel met het laatste model van tablet-pc rondlopen.

Republikeinse missie

Conclusie: men moet niet op het zelfsturend en zelf-corrigerend karakter van de markt hopen, sorry voor mijn libertarische vrienden: als we de markt laten begaan, ontspoort het compleet. Zelfs Test-Aankoop kan maar hooguit voor klokkenluider spelen. In de relatie tussen producent en consument moet de overheid een actieve, voluntaristische rol op zich nemen die ronduit de kaart van de burger trekt, o.m. tegen de internetreuzen.

Duitsland heeft zich bijvoorbeeld van de nieuwe spelregels die Facebook per 1 januari opdrong, niets aangetrokken. Het internetbedrijf probeerde met een typische juridische truc (namelijk het feit dat Facebook-Europe in Ierland is gevestigd waar vrijwel geen privacy-wetgeving bestaat) die regels in heel Europa rechtsgeldig te maken, maar het Duitse Hooggerechtshof verwees dat naar de prullenmand en zette de eigen wetgeving voorop. Punt andere regel. Facebook moet inbinden.

Dat kunnen wij natuurlijk ook. En dan liefst niét met een nieuw doolhof van wetten en wetjes, maar met klare en duidelijke regels. Vlaanderen zou hier het verschil kunnen maken en zich op de kaart zetten als privacy-sterke zone in een Europa dat in deze materie hopeloos achterloopt en zich door agressief lobbywerk laat verlammen. Terwijl de heer Bart Tommelein (Open VLD), Belgisch staatssecretaris voor de privacy, al evenmin veel potten breekt. Valt dat trouwens te verwachten van een liberaal?

De strijd om de privacy is veel méér dan een kwestie van eigendom van gegevens. Het gaat om de stille oorlog tussen het individu en de economisch-industriële oligarchie. Het is een zaak van individuele en collectieve soevereiniteit. In de limiet zou die progressieve privacy-regulering op Vlaams niveau de speerpunt kunnen worden van een republikeinse missie, een nieuwe opstoot van de civil society tegen het global village-denken dat iedereen tot wereldburgers bombardeert en tot planetaire communicatienetwerken zoals Facebook verleidt, waarbij stilzwijgend de persoonlijke integriteit wordt prijs gegeven. En waarbij we steeds weer de wetmatigheden van de markt ondergaan, die alles en iedereen objectiveert.

In het ergste geval maakt de overheid gemene zaak met de internet-industrie om haar eigen onderdanen te bespioneren. Dat gebeurt al uitgebreid in de VS, uiteraard met de terreurdreiging als eeuwige dooddoener. Ook daar moet een gemeenschap van wakkere burgers tijdig aan de alarmbel trekken. En moet een republikeinse democratie de juiste keuzes maken.

Categorieën

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties