JavaScript is required for this website to work.
post

Eens dissident, altijd dissident

De publicist Ulricht Schacht (1951-2018) moest niet veel hebben van het socialisme à la DDR en nog minder van de West-Duitse linkerzijde.

Dirk Rochtus29/9/2018Leestijd 4 minuten
Ulrich Schacht op de boekenbeurs in Frankfurt am Main, oktober 2015.

Ulrich Schacht op de boekenbeurs in Frankfurt am Main, oktober 2015.

foto © Reporters

De journalist, dichter en romancier Ulrich Schacht ging haast ten gronde aan de DDR. Een portret van een getekende dissident.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Van bij zijn geboorte had de DDR, de Oost-Duitse communistische staat, hem tot haar vijand gemaakt. En die vijandschap zou uit hem, de fijnbesnaarde dichter, een voorvechter van de Duitse eenheid maken, een verdediger ook van Duitsland als ‘zelfbewuste natie’. Zo luidde ook de titel van de essaybundel die hij, Ulrich Schacht, samen met Heimo Schwilk in 1994 zou uitgeven: ‘Die selbstbewusste Nation. “Anschwellender Bocksgesang” und weitere Beiträge zu einer deutschen Debatte’. De beide redacteurs van Welt am Sonntag wilden een debat openen over de vraag hoe het nu zat met de ‘nationale identiteit’ van het vier jaar daarvoor eengemaakte Duitsland.

Aristocraat van de geest

Met de kritiek die zij en nog 26 andere auteurs – waaronder beroemde namen als Ernst Nolte en Rüdiger Safranski – uitoefenden op het multiculturalisme en het nationaalmasochisme van vele Duitsers, veroorzaakten ze heel wat ophef in het medialandschap van de Bondsrepubliek. Daar kwam dan nog eens bij dat ze een essay van de bekende auteur Botho Strauss in hun boek hadden opgenomen. Dat dit essay met de bezwerende titel ‘Anschwellender Bocksgesang’ (Duits voor het Griekse woord ’tragedie’) een jaar daarvoor in Der Spiegel was gepubliceerd, had toen al schokgolven door links Duitsland gejaagd. Strauss, die links was gestart, was blijkbaar naar rechts uitgeweken met zijn pleidooi voor een ‘geistesaristokratisches Einzelgängertum’ (een door aristocratie van de geest ingegeven eigengereide levensopstelling). In een bespreking in de Nederlandse krant Trouw (7 maart 1996) vatte Nelleke van Maaren samen wat Botho Strauss bewoog, namelijk zijn kritiek op ‘de heilsleer van links […]: de hypocriete tolerantie, het arrogante moralisme, het idee van de rationeel ‘maakbare’ samenleving’ en zijn treurnis over ‘ het verloren gaan van een gevoel voor traditionele waarden als gezag, trouw, sociale stabiliteit, religie, historisch besef, schoonheid en nationaal saamhorigheidsgevoel.’

Getekend

Wie was nu de Ulrich Schacht, die dit als ‘Manifest van de conservatieve intellectuelen’ bestempelde boek mee had geredigeerd? Na zijn overlijden op 16 september jongstleden in het Zweedse Förslöv – waar hij sinds 1998 woonde – verscheen er her en der een ‘Nachruf’ (in memoriam) waarin hij de ene keer een ‘unbequemer Intellektueller’ (een dwarse intellectueel) en de andere keer een ‘Gezeichneter’ (letterlijk: iemand die getekend is) genoemd werd. En getekend was hij: door een DDR die zijn ouders, een officier van het Russische bezettingsleger en een Oost-Duitse vrouw, verbood met elkaar te trouwen; door een DDR die zijn biologische vader naar Siberië verbande en zijn moeder in de vrouwengevangenis van Hoheneck in het Erzgebirge opsloot, waar hij zelf dan op 9 maart 1951 ter wereld kwam; door een DDR die hemzelf in 1973 tot zeven jaar gevangenisstraf veroordeelde wegens ‘staatsfeindlicher Hetze’. Drie jaar later werd de dissident vrijgekocht door de Bondsrepubliek, zoals dat wel meer gebeurde met politieke gevangenen in de DDR. In West-Duitsland ging Schacht dan aan de slag als journalist voor verschillende kranten en weekbladen als Die Welt, Süddeutsche Zeitung, Rheinischer Merkur en Cicero. In 1990 werd hij zelfs bekroond met de hoogste prijs die een journalist ten deel kan vallen, de ‘Theodor-Wolff-Preis’, genoemd naar een van de grootste en meest invloedrijke journalisten van het late Duitse keizerrijk en de Republiek van Weimar. Behalve journalist was Schacht ook auteur van dichtbundels en romans, zoals ‘Vereister Sommer: Auf der Suche nach meinem russischen Vater’ (Aufbau Verlag, 2011).

Socialisme

Schacht was zelfs enkele jaren lang lid van de SPD, de sociaaldemocratische partij, in de illusie dat deze in de traditie van haar nationaaldenkende groten zoals August Bebel, Friedrich Ebert en Kurt Schumacher stond. Toen hem het gevoel besloop dat de SPD zich voor haar patriottisch verleden schaamde, keerde hij haar in 1992 de rug toe. Schacht moest niets hebben van het socialisme zoals hij dat aan den lijve had ervaren in de DDR, maar al helemaal niets van de West-Duitse linkerzijde met haar intolerantie en morele superioriteit. De afkeer was wederzijds: linkse opiniemakers deden hem af als ‘rechts’ – in Duitsland zo goed als een doodvonnis –  omdat hij ooit nog voor het nationaal-conservatieve weekblad Junge Freiheit geschreven en ook het omstreden boek ‘Die selbstbewusste Nation’ gepubliceerd had. Toen hij in 2007 ‘Stadtschreiber’ van Dresden werd, ontlokte dit protest bij verschillende linkse gemeenteraadsleden.

Ware vrijheid

De robuuste Einzelgänger die Schacht was  – een ‘Seebär’ (zeebonk) noemde Alexander Kissler van Cicero hem -, die Schacht schaamde zich niet voor zijn liefde voor Duitsland. Om het met zijn woorden te zeggen: ‘Bekenntnis zu einer Nation ist nicht Distanzierung vom Fremden, sondern Hinwendung zum Eigenen. Es meint, human grundiert, nicht Exklusivität, sondern Bereicherung, die auch dem Anderen nützt.’ (Het zich bekennen tot een natie is niet zich distantiëren van het vreemde, maar zich wenden tot het eigene. Het betekent, humaan gegrondvest, niet exclusiviteit, maar verrijking, die ook nuttig is voor de andere). Het bewustzijn dat Duitsland zich onder Adolf Hitler schuldig had gemaakt aan de moord op het joodse volk verleidde hem niet tot de nationale zelfhaat zoals die kenmerkend is voor vele Duitsers, maar noopte hem tot verantwoordelijkheidsgevoel tegenover de Joden. Het was de plicht van de Duitsers, zei hij ‘von Auschwitz zu wissen’ en uit dit weten ‘niet stigma, maar bezorgdheid’ te laten voortkomen. Dissident als hij was geweest in de DDR bleef hij dat in feite ook in de Bondsrepubliek. En net zoals hij uit de DDR was gegaan, vluchtte hij in 1998 weg uit een Duitsland dat weliswaar verenigd was, maar wat volgens zijn ervaren niet tot ware vrijheid geleid had. En dat was wat voor hem ten allen tijde moest kunnen: ‘zu sagen, was man für die Wahrheit hält’ (te zeggen wat je als de waarheid beschouwt). Zo schuwde hij zich dan ook niet om zijn handtekening te zetten onder de ‘Gemeinsame Erklärung 2018’, een petitie, die zich tegen – woordelijk –  ‘beschadiging van Duitsland door illegale massa-immigratie’ kantte.

(c) Reporters

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties