JavaScript is required for this website to work.
post

Egon Bahr overleden

‘Verandering door toenadering’ was zijn motto

Dirk Rochtus20/8/2015Leestijd 3 minuten

De architect van de ‘Ostpolitik’ was een visionair. Hij legde mee het fundament voor een herenigd Duitsland.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Duitsland en in het bijzondere de Sozialdemokratische Partei Deutschlands (SPD) rouwen. Egon Bahr is in de nacht van woensdag op donderdag op 93-jarige leeftijd overleden. Egon Bahr, de architect van de ‘Ostpolitik’, de politiek waarmee de Bondsrepubliek in de jaren ’60 van vorige eeuw uit was op verzoening met verschillende staten uit het toenmalige Oostblok. Bahr was de nauwste medewerker van bondskanselier Willy Brandt als het gezicht van deze ‘Ostpolitik’. Als diens staatssecretaris onderhandelde Bahr over de verdragen die de Bondsrepubliek tussen 1970 en 1973 sloot met de Sovjet-Unie, de Volksrepubliek Polen, de Duitse Democratische Republiek (DDR) en Tsjecho-Slowakije over de erkenning van de grenzen en over de bevordering van vrede en ontspanning in Europa.

Voelhorens

Bahr werd op 18 maart 1922 in Treffurt (Thüringen) geboren. Als twintigjarige diende hij twee jaar lang als soldaat in de Wehrmacht. Toen aan het licht kwam dat hij langs vaderszijde een joodse grootmoeder had, moest hij aan de slag als arbeider in een wapenfabriek. Na de oorlog begon hij aan een journalistieke carrière. Van 1960 tot 1966 was hij woordvoerder van Willy Brandt (SPD), de toenmalige burgemeester van West-Berlijn. Beide politici hadden machteloos moeten toezien hoe de DDR-autoriteiten op 13 augustus 1961 de Muur oprichtten. Ze beseften toen dat er gewerkt moest worden aan een ‘Politik der kleinen Schritte’ (beleid van kleine stapjes) opdat de gewone mensen uit beide delen van de stad met elkaar in contact zouden kunnen blijven. Die ervaring zou hen beide inspireren. Brandt was van 1966 tot 1969 minister van Buitenlandse Zaken in de eerste Grote Coalitie van christendemocraten (CDU/CSU) en sociaaldemocraten (SPD) die de Bondsrepubliek kende. Het was de tijd waarin West en Oost na de bouw van de Muur en de Cubacrisis de voelhorens naar elkaar begonnen uit te steken. In België tekende minister van Buitenlandse Zaken Pierre Harmel daarvoor met de naar hem genoemde doctrine over de dubbele rol van de NAVO als defensieve organisatie en als instrument van ontspanning in de relaties met de staten van het Oostblok.

Revolutionair

Egon Bahr zelf had op 15 juli 1963 in een redevoering in de Evangelische Akademie in Tutzing aan de Beierse Starnberger See de woorden uitgesproken: ‘Wandel durch Annäherung’ (verandering door toenadering). De idee van deze beroemd geworden ‘Tutzinger Rede’ was dat er een proces van toenadering moest op gang gebracht worden waardoor de Sovjet-Unie en de andere staten van het Oostblok langzaam zouden veranderen, zouden ontdooien als het ware. Naar West-Duitse maatstaven waren dat toentertijd revolutionaire woorden. Relaties met de DDR waren toen nog taboe. Vele West-Duitse politici hoopten tot in het begin van de jaren ’60 nog dat de vermaledijde DDR zou ineenstuiken en de ‘Wiedervereinigung’ zich dan zou aandienen. Bahr besefte dat dit een illusie was. Kleine maar vastberaden stappen waren nodig om het politiek-maatschappelijke systeem in de Oostblokstaten van binnenuit te veranderen. West-Duitsland moest daartoe bereid zijn de realiteit van de bestaande grenzen te erkennen – zoals die in 1945 getrokken waren tussen Polen en wat er toen van Duitsland na het verlies van zijn oostelijke provincies overbleef, en zoals die in 1949 bezegeld waren met de oprichting van de Bondsrepubliek Duitsland en de Duitse Democratische Republiek.

Moord en brand

De ‘Ostpolitik’ was uiteraard omstreden. De christendemocratische oppositie in de Bondsdag schreeuwde moord en brand. Op korte termijn verbeterde dit vlechtwerk van verdragen wel de betrekkingen van de Bondsrepubliek met de Oostblokstaten, op lange termijn heeft ze zelfs mee het pad geëffend voor een ontspanningspolitiek (zie de Slotakte van Helsinki uit 1975) die tot de val van de Muur heeft geleid. Het hoogtepunt in de carrière van Bahr was zijn medeondertekening van het Grundlagenvertrag (Basisverdrag over goede wederzijdse relaties) in 1972 tussen de Bondsrepubliek Duitsland en de DDR. Vlak daarvoor overhandigde Bahr aan de DDR-autoriteiten de ‘Brief zur deutschen Einheit’ waarin de Bondsrepubliek verklaarde dat dit verdrag niet in tegenspraak was met haar politieke doelstelling ‘auf einen Zustand des Friedens in Europa hinzuwirken, in dem das deutsche Volk in freier Selbstbestimmung seine Einheit wiedererlangt’ [’te werken in de richting van een toestand van vrede in Europa waarin het Duitse volk in vrije zelfbeschikking zijn eenheid weer verkrijgt’]. Bahr was later nog actief als parlementslid en publicist. Hij hield ook nog talloze voordrachten over de rol van Duitsland in Europa. Zo was hij ook op 27 januari 1993 gastspreker op een voordrachtencyclus over Duitsland die de toenmalige Universitaire Instelling Antwerpen (UIA) in samenwerking met uw dienaar in Antwerpen organiseerde. Egon Bahr behoorde tot het zeldzame slag van politici die theorie en praktijk vanuit een richtingwijzend visionair denken weten te verenigen.

Foto @dpa

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties