JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

En als ik nu wél kort geschoren verkies, Zuhal?

15 april, dag van de tuinkabouter en het maairecht

ColumnJohan Sanctorum15/4/2021Leestijd 3 minuten

biodiversiteit

biodiversiteit

foto © Foto Zuhal Demir: VRT, collage: Johan Sanctorum

Hoe is het zover kunnen komen dat ministers, wetenschappers en media eendrachtig doen alsof u de planeet bedreigt door uw gras te maaien?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

We naderen de meimaand en de groene vingers kriebelen volop. Rap nog die bollen in de grond, plantjes gehaald en die verdomde maaimachine naar buiten gerold, die pas na een resem vloeken hoestend en rokend in gang schiet.

Maar hola, stop! Het weekblad Knackwil dat u minstens heel de maand mei uw gras niét maait. Twee maanden na de tournée minerale heeft Bert Bultinck, samen met de KU Leuven, de Bond Beter Leefmilieu én natuurminister Zuhal Demir het korte gazon tot zonde verklaard, wegens slecht voor de biodiversiteit en het klimaat. Lang gras trekt veel beestjes aan, en bijen houden van nectar, nuttig voor de bestuiving. Benzinemaaiers hebben een uitstoot. Allemaal waar. Men rekent echter vooral op de luiheid van de tuinbezitter: door niets te doen en het gras te laten groeien bewijst men de planeet een dienst. Hoe gemakkelijk kan het leven zijn.

Helaas behoor ik tot een subsoort van Vlamingen die hardnekkig elke week zijn grasperk trimt. Gemillimeterd, stand drie van mijn Wolf Garten A 4200, de schrik van madeliefjes en pisbloemen. Ze mogen er zijn, maar niet dààr. De reden ervan is complex. De wekelijkse maaibeurt is uitstekend voor de conditie, het verschaft een gevoel van weidsheid en zuiverheid, je hebt zin om er blootsvoets op te lopen, en een dame bezoeken met een korte pelouse is altijd weer een aangename ervaring.

Schuldgevoel

Meer wil ik daar niet over zeggen, het is persoonlijk. Verkiest u het gras een halve meter hoog, vol met beestjes, feel free. Zoals wij van oudsher onze identiteit uitdrukken via kledij, haartooi, meubilair, allerlei privé-spullen tot en met de auto, weerspiegelt de tuin of het voorhofje een gamma van voorkeuren en (wan)smaken. Toon me uw plantsoen en ik zeg wie u bent. Maar dat is het nu juist: u bent niets. Le grand comité national des gazons zal bepalen hoe dat tuintje eruit ziet, wat erin staat, de graslengte reguleren, en dat allemaal in naam van de biodiversiteit. Enig schuldgevoel werkt altijd: je moét niet meedoen, maar dan ben je wel een zure wandluis die geen enkele bijdrage levert aan een betere samenleving en een schoner milieu.

Wel ik zeg u, Zuhal, met de tondeuse in de hand: u mag uw eigen oerwoud de vrije loop laten, en zelfs overal bos aanplanten, maar u moet zich niét bemoeien met iemands intieme vegetatie, wat erin groeit en niet groeit. Er bestaat namelijk ook zoiets als menselijke biodiversiteit. Laat duizend bloemen bloeien. ‘Il faut cultiver son jardin’, zoals Voltaire zijn Candide beëindigt, maar dat zegt hij wel in het enkelvoud. Son jardin. Het Middelnederlandse woord ‘thuun’ betekent ten andere ‘omheining’: de tuin is een territorium, een privé domein. Of zoals de Atheense wijsgeer Diogenes tegen Alexander de Grote ooit zei: ‘Ga uit mijn gazon’.

Dit gaat dus inderdaad over privacy, zelfbeschikkingsrecht en integriteit. Nu we via het algebraïsch begrip LGBTQIA+ duidelijk hebben begrepen dat alle mogelijke seksuele geaardheden evenwaardig zijn, kan het niet dat een pervers conglomeraat van politiek, wetenschap en media de wetten stelt in onze achtertuin, het laatste toevluchtsoord bij lockdown nu mensen worden vertrappeld in de openbare parken. Eén Marc Van Ranst is al genoeg, waar is privacy-activist Matthias Dobbelaere-Welvaert als je hem nodig hebt.

Diversiteit? My ass. Het ecologische discours collectiviseert alles en duldt geen enkele afwijking. Net de groene ideologie spuit elk stukje menselijk onkruid genadeloos plat en gaat voor de mentale asfaltering. Bureaucratische bedilzucht hand in hand met het woke-absolutisme, de opgeheven vingertjes en de politiek correcte dogmatiek. Dat is een paradox: ook mensen moeten verschillen, ook mensen mogen een territorium handhaven, het maairecht is een grondrecht. Een planeet vol éénstemmige Gutmenschen, nein danke.

Daarom roep ik 15 april uit tot dag van de tuinkabouter. Symbool van slechte smaak, Vlaamse dwarsheid en trollig onfatsoen, zet ik hem triomfantelijk midden in het kort geschoren gazon, om alle Zuhallige Demirs te verdrijven, alle Knacks symbolisch te verbranden, alle KULs te verketteren, en alle groene regelneven te vernevelen. Waarna de bloemetjes en de bijtjes met des te meer plezier hun ritueel zullen volbrengen, het is lente voor iets.

15 april is ook de dag dat de Titanic zonk. Het heeft er wellicht niets mee te maken, ik geef het maar mee.

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties