JavaScript is required for this website to work.
post

EU-vlag wappert weer in Praag

Dirk Rochtus10/2/2013Leestijd 3 minuten

‘De gek van Praag’ trekt op 7 maart de deur van het presidentiële paleis op de Hradschin in Praag achter zich dicht. De EU haalt opgelucht adem dat het mandaat van de door haar misprezen Vaclav Klaus als president van de Tsjechische Republiek afgelopen is. Zijn opvolger laat de ‘day after’ weer de blauwe vlag met de gele sterren hijsen boven de Praagse burcht.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Voor het eerst in twintig jaar werd de opvolger van Klaus rechtstreeks door het volk gekozen. De strijd was hard en hevig geweest; uiteindelijk haalde de linkse populist Milos Zeman het in de tweede stemronde op 27 januari met 55 % van de stemmen op de conservatieve vorst Karel Schwarzenberg. Voor de EU maakte het niet zoveel uit wie er als winnaar uit de bus kwam.

Vergeten is de periode 1998-2002 vol corruptie toen Zeman nog premier was. Wat telde, was dat beide kandidaten zich van vooraf aan positief hadden opgesteld tegenover de EU. Anders dan Klaus die het als president de laatste tien jaar had verkorven in ‘Brussel’ met zijn scherpe eurosceptische uitlatingen. Maar ook in eigen land zondigde hij naar het einde toe tegen de regels van een beheerst presidentschap door enerzijds een ongehoord ruime amnestie af te kondigen voor wel één derde van alle Tsjechische gedetineerden en anderzijds zich te mengen in de kiesstrijd tussen Zeman en Schwarzenberg.

Waarom Klaus openlijk partij koos tegen Schwarzenberg, verschilde niet zoveel van waarom hij placht uit te halen naar de EU. In beide gevallen was het Tsjechisch nationalisme dat hem bezielde.

‘Slechte Tsjech’

Presidentskandidaat Schwarzenberg zou zich in woord en daad als een ‘slechte Tsjech’ hebben gedragen. De 75-jarige minister van Buitenlandse Zaken had de communistische periode (1948-1989) in ballingschap doorgebracht in Wenen. Hij kon dus volgens zijn tegenstanders de noden en gevoeligheden van het Tsjechische volk niet kennen. Bovendien was de telg uit de Boheemse aristocratie gehuwd met een Oostenrijkse die niet eens Tsjechisch spreekt, onvoorstelbaar voor een potentiële first lady.

Veel erger nog dan die ‘uiterlijkheden’ was de taboebreuk die de aristocraat beging door in volle kiesstrijd de verdrijving van de Duitstalige minderheid in 1945 als ‘schending van de mensenrechten’ te bestempelen. Niets ligt zo gevoelig in Tsjechië als de relatie met ‘de Duitsers’. Van 1620 tot 1918 ondergingen de Tsjechen de heerschappij van de Habsburgers. Voor de nazi-bezetting
van 1939 tot 1945 namen ze wraak door op het einde van de Tweede Wereldoorlog de drie miljoen Sudetenduitsers uit hun eeuwenoude heimat in Bohemen en Moravië – het huidige Tsjechië – te verdrijven.

Toenmalig president Beneš goot de onteigening en de verdrijving van de Sudetenduitsers in de zogenaamde Beneš-decreten. Volgens Schwarzenberg zou iemand als Beneš daarvoor vandaag de dag voor het Internationaal Strafhof in Den Haag moeten verschijnen. Zeman stilde de angst van vele gewone Tsjechen als zouden ‘de Duitsers’ hun eigendommen weer komen opeisen door de bewering dat de Beneš-decreten nog altijd bestanddeel van het Tsjechische recht zijn.

Angst

Als er al Tsjechen zijn die beseffen dat niet alle Sudetenduitsers Hitler geestdriftig hebben onthaald en dat ook vele Duitstalige joden en socialisten en vele onschuldige kinderen in 1945 het slachtoffer van de verdrijving werden, behoren ze vooral tot de klasse van de beter opgeleiden. Het gros van de Tsjechische bevolking, vooral op het platteland, en ook het sociaal zwakkere of oudere segment, heeft nog geen oren naar dat meer genuanceerde verhaal. Zeman wist dat hier zijn kiezerspubliek zat. Niet bij de stedelijke elites van wie de voorkeur uitging naar de aristocratische minister van Buitenlandse Zaken. Zeman sprak de
mensen van de provincie, het ‘kleine land’, aan die angst hebben, angst voor globalisering, voor overheersing, misschien ook wel voor de grote Duitse buur. Dat verklaart misschien ook waarom hij zich ‘eurofederalist’ noemt. In een federaal Europa van de naties worden de kleine landen verhoudingsgewijs beter beschermd dan wanneer ze elk voor zich de uitdaging zouden moeten aangaan met machtige buren. Bovendien had Zeman aangekondigd als president zijn veto te stellen tegen wetten van de huidige regering die wegens haar harde besparingskoers niet geliefd is bij de bevolking. Schwarzenberg heeft niet alleen de race naar de Hradschin – de Praagse burcht waar de president resideert – verloren, maar de regering waarvan hij lid is, mag forse tegenwind verwachten vanuit de Hradschin.

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties