fbpx


Binnenland

Ex-hoofdcommissaris Gent: ‘De politie zou sociale media véél beter kunnen gebruiken’




Steven De Smet was jarenlang hoofdcommissaris van de Gentse politie. Op sociale media bekend als ‘De Flik’. Hij heeft een duidelijke mening over de politie van de toekomst. Want nu houdt die geen rekening met ingrijpende maatschappelijke evoluties. ‘Ik ben bang dat de generatie van mijn kleindochters in een samenleving zal leven waar veiligheid niet meer democratisch georganiseerd is.’ De Smet (1956) omschrijft zichzelf als een ADHD’er. ‘Mocht ik vandaag op school zitten, dan gaven ze me pillekes.’ Maar medicijnen…

Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement

U hebt een plus artikel ontdekt. We houden plus-artikels exclusief voor onze abonnees. Maar uiteraard willen we ook graag dat u kennismaakt met Doorbraak. Daarom geven we onze nieuwe lezers met plezier een maandabonnement cadeau. Zonder enige verplichting of betaling. Per email adres kunnen we slechts één proefabonnement geven.


Was u al geregistreerd bij Doorbraak? Log dan hieronder in bij Doorbraak.

U kan aanmelden via uw e-mail adres en wachtwoord of via uw account bij sociale media.





Wachtwoord vergeten





Nog geen proefabonnement?


Lees Doorbraak een maand gratis en vorm uw eigen mening.

Uw Abonnement is (bijna) verlopen

Uw abonnement is helaas verlopen. Maar u mag nog enkele dagen verder lezen. Brengt u wel snel uw abonnement in orde? Dan mist u geen enkel artikel. Voor 90€ per jaar of 9€ per maand bent u weer helemaal bij.

Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)

Uw (proef)abonnement is helaas al meer dan 7 dagen verlopen . Als u nu een abonnement neemt, dan mist u geen enkel artikel.


Steven De Smet was jarenlang hoofdcommissaris van de Gentse politie. Op sociale media bekend als ‘De Flik’. Hij heeft een duidelijke mening over de politie van de toekomst. Want nu houdt die geen rekening met ingrijpende maatschappelijke evoluties. ‘Ik ben bang dat de generatie van mijn kleindochters in een samenleving zal leven waar veiligheid niet meer democratisch georganiseerd is.’

De Smet (1956) omschrijft zichzelf als een ADHD’er. ‘Mocht ik vandaag op school zitten, dan gaven ze me pillekes.’ Maar medicijnen gaven ze hem niet. De Smet koos voor de sportschool om zijn hyperactiviteit uit te zweten.

Flikken

De Gentse hoofdcommissaris en criminoloog heeft er een bewogen carrière op zitten. Vanaf 1978 bij de ‘Gestapo’. De Gentse Stadspolitie. Hij kende successen. Zoals De Smets aanpak van hooliganisme bij de Buffalo’s. Zoals de populaire tv-serie “Flikken” rond de eeuwwisseling, een geesteskind van De Smet.

‘Plots wilden de mensen met echte flikken op de foto. Vroegen ze handtekeningen. Toen heb ik geleerd dat perceptie enorm krachtig is. Want in de toenmalige veiligheidsmonitor scoorden we ineens dubbel zo goed als de andere grootsteden. Terwijl de criminaliteitsstatistieken gelijk liepen. Maar de mensen zagen dat door het succes van een tv-serie niet meer.’

Ook waren er dieptepunten. Toen hij na een perslek eerst veroordeeld werd. In beroep werd vrijgesproken. Maar lange tijd niet in ere hersteld. ‘Dat was een politieke afrekening, meer wil ik daar niet over kwijt.’ Het ging om een positieve alcoholtest na een klein ongeval. ‘Daar was ik fout, dat is zo. Maar dat gebeurde in de woelige periode dat het niet zo goed met me ging.’

Auteur

De Smet werkte ook als kabinetschef voor Oost-Vlaams provinciegouverneur Didier Detollenaere en maakte de covidcrisis vanop de eerste rij mee. Maar nu is de man bekend door zijn activiteiten op sociale media zoals X/Twitter. En door zijn boeken. Eerst De Nieuwe Politie uit 2012, over de uitdagingen voor de politie in internettijden. Vervolgens Quantumveilig, tien jaar later. Omdat er maar geen nieuwe politie kwam. Daar hebben we ‘t uiteraard over, maar eerst een actuele vraag.

Hoe pak je de verdorven situatie in Brussel aan?

Steven De Smet: ‘Als je tuin overwoekerd is, moet je niet wieden met een tuinschaartje, maar ga je er met de bulldozer door. Zero tolerance is nodig als het probleem acuut is. Wie crimineel is moet worden opgepakt. Crackgebruikers zijn ziek en moeten behandeld worden. Dealers moeten worden gestraft. Maar dat wil niet zeggen dat ik een voorstander ben van de war on drugs. Integendeel.’

‘We voeren die oorlog al honderd jaar. Hij levert ons alleen maar frustratie op. De drooglegging in de Verenigde Staten in de jaren ’20 maakte de toenmalige maffia groot. Nu maken we dezelfde fout met drugs. Drugs zijn er. Ik heb als politieman indertijd genoeg Technofeestjes gecoördineerd om te weten dat massaal druggebruik niet per definitie overlast betekent. Vind ik daarom druggebruik geweldig? Allerminst. Maar je krijgt het toch niet weg. Trouwens: waarom is de ene drug verboden en de andere niet? In de jaren ’30 werd marihuana in de VS verboden omdat het een drug van het volk was. Cocaïne niet. Want dat was van de rijken.’

Dat zeg je in schril contrast met een politicus als Bart De Wever, die de oorlog tegen drugs wil voeren met alle mogelijke middelen. Ook morele.

De Smet: ‘Je moet de strijd durven aangaan. Er is al zo weinig leiderschap. Maar ik ben realist genoeg om te beseffen dat misdaad altijd zal bestaan. Een honderd procent veilige maatschappij bestaat niet. Maar je moet naar een veilige maatschappij streven.’

‘De politie heeft het moeilijk om die strijd te voeren. Ze kent het terrein niet meer. Ik ken buurtcomités waar de politie smeekt om te kunnen participeren. Maar het lukt niet omdat ze willen blijven sturen en niet begrijpen dat er nieuwe leiderschapsrollen ontstaan in de huidige maatschappij. De politie gaat krampachtig met die verandering om. Of we dat nu graag hebben of niet, mensen organiseren zich informeel. Als we daar als politie niet op inspelen, dan raken we de mensen kwijt.’

‘Het is soms modieus om sociale media als X/twitter met een scheef oog te bekijken. Want dat is bagger of cafépraat. Kom zeg. Ik vind het fantastisch dat alle cafépraat van Vlaanderen open en bloot op het internet te vinden is. Zo weet je tenminste wat de mensen denken. Doe er iets mee, leer er van! Je hebt dat nodig in een samenleving. Zeggen dat je iets niet mag zeggen, dat is niet meer van deze tijd.’

Vandaar ook uw boek: ‘Quantumveilig’. U verwijst met dat woord naar het allerkleinste onderdeel van de samenleving: de mens. Net als een elementair deeltje van de stoffelijke realiteit, is de mens een onmiskenbaar elementair deeltje van de veiligheidsarchitectuur. Maar de politie ziet het niet zo?

De Smet: ‘Met repressie alleen kom je er niet meer. Dat is de kern van mijn boodschap. Let op, de politie heeft ook een sterke repressieve arm nodig. Maar dat mag de eerstelijnspolitie niet zijn en het is maar één aspect van het politiewerk. In rekruteringsspotjes zie je nog te vaak zwart-witsituaties met wapens, honden en harde actie. Ik wijs niemand met de vinger, want dat maakt wezenlijk onderdeel uit van flikkenwerk. Maar het is enkel een deel ervan.

‘Dat de politie dat repressieve imago heeft en ook koestert, is het gevolg van de loden jaren ’80. Met de CCC, de Bende van Nijvel en het hooliganisme beleefde België een spannende periode. Als jonge officier kick je daarop. Maar de waarheid is altijd genuanceerder. Mocht de Bende van Nijvel nu aanslagen plegen, ze zouden het oneindig veel moeilijker hebben om zo lang onder de radar te blijven. En dat komt niet door repressieve onderzoeksmethoden, harde interventie of doorwrocht politiewerk. Maar door dit (neemt zijn smartphone vast). Vandaag zouden we beeldmateriaal hebben vanaf het moment van de aanslag. Wat het politiewerk al meteen helpt.’

‘Ik durf dan ook zeggen dat de aanslagen op Zaventem en in Brussel niet gebeurd waren als we nog zouden werken met een degelijke Brusselse wijkpolitie. Ik heb ze gekend, de spreekwoordelijke wijkagenten. Ben er dikwijls kwaad op geweest als sommigen onder hen zich rond de middag al moesten vastklampen aan een kast als ze het bureau binnenkwamen, als u begrijpt wat ik bedoel. Maar ze wisten wel alles. Zij hadden de informatie en vormden de basis van gerechtelijke onderzoeken. Zij kenden iedereen in hun wijk. Daardoor was het preventieve werk toen veel beter en werden er ook flink wat misdrijven voorkomen. Nu we dat kwijt zijn, blijft er enkel de drang naar repressie over.’

CD

Ooit arresteerde Steven De Smet een graffitikunstenaar in Gent en spoorde hem aan iets constructiefs te doen met zijn talent. Vandaag hangt zijn werk bij De Smet thuis.

U breekt al lang een lans voor een betere omgang met sociale media en met de mondige burger. Maar verwacht de burger niet eerder gewoon een aanspreekbare politie in een politiekantoor dat altijd open is, in plaats van een agent die op twitter zit?

De Smet: ‘Ik vertrek niet vanuit het uitgangspunt: wat moeten wij doen met sociale media? Ik probeer in kaart te brengen wat sociale media met ons doen.’

‘Veel problemen komen door een verkeerd antwoord op verandering. Wijkkantoren afschaffen en iedereen online afspraken laten maken is geen goede evolutie. Integendeel, dat is oude werkprocessen digitaliseren om ze modern te doen lijken. Daar bereik je niets mee. Een stevige fysieke wijkaanwezigheid is en blijft onontbeerlijk.’

‘Onze structuren voldoen gewoonweg niet meer aan de uitdagingen in de maatschappij van vandaag. Mensen gebruiken  sociale media. Punt. Dat is de realiteit. Zo nemen ze dikwijls het voortouw. Dat betekent dat de politie de burger meer en meer als een gelijke moet zien. Soms zelfs als een meerdere.’

Hoe ziet een moderne politie er dan uit? Geef eens een voorbeeld.

De Smet: ‘We moeten denken in netwerken in plaats van in hiërarchieën. Iedereen die voor het jaar 2000 is geboren, groeide op in een wereld waarin je nog veel uit het hoofd moest leren. Maar in de wereld van vandaag lukt dat niet meer omdat er te veel informatie is. Dus is de wereld van vandaag meer een wereld van niches, waarin vele mensen alleen hun echte passies en interesses goed kennen, maar geen overzicht hebben van wat er daarnaast nog allemaal bestaat en gebeurt.’

‘Daar moet de politie op inspelen. Ik doe dat bijvoorbeeld door een laagdrempelige dienst aan te bieden op sociale media. Onlangs kreeg ik een vraag van een jonge vrouwelijke volger op X/Twitter wiens Instagram-account gehackt was en gebruikt werd om porno te verspreiden buiten haar wil om. Hoe reageert de politie daarop? Ze wou aangifte doen. Maar daarvoor moest ze een afspraak maken. En dat kon bij de politie maar binnen de 48u. Komaan zeg! Er werd op geen enkel moment rekening gehouden met de emotionele toestand van het slachtoffer. De feiten werden gelukkig opgelost door contacten op sociale media.’

‘Een ander, meer intern voorbeeld. Een jonge inspecteur die in zijn vrije tijd puur uit interesse veel over wapens opzoekt, kan je niet meer als een gewone inspecteur beschouwen. Dat wordt een expert. Toch over dat onderwerp. Dat lijkt logisch. Maar bij de politie is het vaak nog zo dat wie onderaan begint, vooral eerst moet leren en zwijgen. Met de senioren meelopen en zo ‘de stiel leren’. Zo werkt het niet meer. De beginneling weet over sommige zaken meer dan de ancien. Je moet die open communicatie- en kenniscultuur honoreren. Maar dat vloekt vaak met een structuur waarin bevelen heilig zijn.’

Moet er meer geprivatiseerd worden?

De Smet: ‘Ik spreek niet graag over klassieke privatisering. Net zoals ik niet graag over dé politie praat, maar over maatschappelijke veiligheid. Iedereen is daarbij betrokken. Cyberveiligheid, is dat een taak voor de politie? Ik vind van niet. Vele burgers zijn daar beter in dan wij, en ook nog eens veel gepassioneerder. Zij zullen ons zeggen hoe je hacking kan voorkomen of oplossen. Hetzelfde met alcoholcontroles. Cijfers aflezen van een display, is dat een taak voor politie die een wapen draagt?  Laat dat doen door mensen die zich willen inzetten voor de gemeenschap en die gepassioneerd zijn door verkeersveiligheid. Geef hen een opleiding conflictbeheersing, en ze kunnen beginnen. Dát is hoe een netwerk werkt.’

Wat gebeurt er als de politie de boot mist?

De Smet: ‘Dan krijg je een duidelijke boven- en onderklasse. Een wereld van enerzijds mensen die wegwijs raken in technologie en zich onderling zullen organiseren. En anderzijds zij die dat niet kunnen en almaar meer met repressie zullen te maken krijgen omdat men niet meer met hen praat. Repressie door de politie. Of repressie door misdaadsyndicaten. De onderwereld zal immers het werkterrein zijn van sluwe figuren, echte criminelen en hele psychopaten. Criminaliteit zal een zekere aantrekkingskracht hebben op die onderklasse. Criminaliteit heeft immers beter door dan wij hoe een netwerk te vormen. Ze hebben ook iets te bieden: veel geld, en een zekere vorm van bescherming. Bescherming van de clan.’

‘We dreigen de controle nu al kwijt te raken aan de georganiseerde misdaad. Kijk naar verschillende steden. Naar Brussel, bijvoorbeeld. De onderwereld koopt zich daar meer en meer in in de bovenwereld. Er ontstaan mengvormen. Ik zal me blijven inzetten voor de generatie van mijn kleindochters, want ik vrees dat zij niet meer over een reguliere, democratisch gecontroleerde politie zullen beschikken als we niet ingrijpen. Als dit niet lukt zal veiligheid het privilege van enkelen worden.’

‘Neem nu de gerechtelijke onderzoeken naar de kopschopper in Aalst en de vechtpartij op de laatste Gentse feesten. Politie en Justitie slagen er niet in om de daders te vinden. Tot men, na maanden onderzoek, beelden op sociale media plaatst. Het duurde geen 48 uur en de daders waren bekend. Als we geïsoleerd van de maatschappij blijven werken, zullen mensen alleen maar meer het heft in handen nemen. Wij moeten dat capteren. Voor anderen ermee aan de haal gaan. Mensen met minder democratische bedoelingen.’

Hoe moet de politie nog autoriteit uitstralen en afdwingen? Mensen die meer weten of denken dat ze meer weten, zullen zich niet zomaar iets laten bevelen. Sociale media zijn een fantastische bron van informatie en vertier. Maar ook een marktplaats van onzin, venijn en irrationaliteit. Bovendien: is een stevige dosis orde en hiërarchie niet nodig om goed samen te leven?

De Smet: ‘Communicatie is alles. Veel te veel officiële organisaties gebruiken sociale media om informatie door de strot te duwen. Maar het woord ‘sociaal’ staat daar niet voor niks! Dat betekent dat je moet praten. Heen en weer. Omdat ik blijf communiceren over veiligheid, het gesprek blijf aangaan, krijg ik, als gepensioneerde, nog een draagvlak. Er waren ooit andere tijden. Ook onder inspecteurs bij de politie zelf. Vroeger zaten die gevangen in de eigen hiërarchie. Nu verenigen ze zich op sociale media, wisselen ze ervaringen uit over de geografische grenzen heen en vormen ze een netwerk.’

‘Vertrouwen is belangrijk. In veel korpsen zijn er jonge dynamische mensen die stappen zetten op sociale media. Zij worden vertrouwensfiguren. Daardoor krijgen ze de aandacht van de samenleving. Door die aandacht worden de communicatiediensten nerveus, want ‘dat is allemaal niet met ons afgesproken’. Hier en daar worden zelfs korpschefs jaloers op de uitstraling die de believers krijgen bij de bevolking. En dan is het weer naar af.’

Christophe Degreef

Christophe Degreef is onafhankelijk journalist. Niet oud, wel old skool.