JavaScript is required for this website to work.
post

Harde maar faire criticus van de macht

De historicus Arnulf Baring (1932-2019) bepaalde mee de debatcultuur in de Bondsrepubliek.

Dirk Rochtus5/3/2019Leestijd 5 minuten
Arnulf Baring

Arnulf Baring

foto © Reporters / DPA

Het bombardement van Dresden in februari 1945 had de 12-jarige Arnulf Baring ternauwernood overleefd door samen met zijn grootmoeder – tegen alle raad in – uit de schuilbunker te vluchten. Die eigengereidheid zou hem zijn hele leven lang als historicus en opiniemaker kenmerken. Baring was gekend als ‘Fernsehhistoriker’, TV-historicus, die aan talloze talkshows deelnam en de controverse niet schuwde. Op …

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het bombardement van Dresden in februari 1945 had de 12-jarige Arnulf Baring ternauwernood overleefd door samen met zijn grootmoeder – tegen alle raad in – uit de schuilbunker te vluchten. Die eigengereidheid zou hem zijn hele leven lang als historicus en opiniemaker kenmerken. Baring was gekend als ‘Fernsehhistoriker’, TV-historicus, die aan talloze talkshows deelnam en de controverse niet schuwde. Op zaterdag 2 maart 2019 overleed hij in Berlijn.

Geestdriftig

Baring studeerde rechten en politieke wetenschappen, werkte aan onderzoeksprojecten mee en bekleedde gastdocentschappen vooraleer hij in 1969 professor ‘politieke theorie’ aan het Otto-Suhr-Institut van de Freie Universität Berlin werd. Hij was toen pas terug uit Harvard waar hij de open debatcultuur van de Amerikanen erg had leren waarderen. Groot was zijn verbijstering dat (West-) Duitsland zich tijdens zijn afwezigheid zo had veranderd, en niet ten goede. Door de revolte van ’68 waren tradities en goede manieren aan de universiteit afgekalfd. Het instituut was tot een ‘Narrenhaus’ verworden, waarin ‘boosaardige narren’ de toon aangaven. In hun haat tegen Amerika scholden ze Baring zelfs uit voor ‘CIA-agent’, zoals Hansjörg Müller in een portret voor de Neue Zürcher Zeitung (NZZ) weet te vertellen.

Die lesopdracht beviel Baring wegens haar al te abstracte invulling niet zo goed en ook dat was een reden om in 1974 over te stappen naar de historici van het Friedrich-Meinecke-Institut aan dezelfde universiteit. Als bekleder van de Lehrstuhl für Zeitgeschichte und Internationale Beziehungen zou hij de studenten tot aan zijn emeritaat in 1998 weten te ‘begeistern’, geestdriftig te maken, met zijn zin voor discuteren in alle openheid. Geschiedenis was voor hem nooit een doel op zich; steeds vroeg hij zich af welke lessen de mensen eruit konden trekken voor het heden.

Machtswisseling

Faam over de vakkringen heen verwierf Baring met een vlot leesbare turf van 830 bladzijden – Machtwechsel. Die Ära Brandt-Scheel (1982) – over de regering van sociaaldemocraten (SPD) en liberalen (FDP) die eind 1969 werd ingezworen. Dat was inderdaad een machtswisseling in die zin dat de christendemocraten (CDU/CSU) na twintig jaar onafgebroken regeren naar de oppositiebanken werden verwezen. De nieuwe kanselier Willy Brandt (SPD) zou met zijn ‘Ostpolitik’ en zijn hervormingspolitiek onder de slogan ‘Mehr Demokratie wagen’ de buiten- en binnenlandse politiek van de Bondsrepubliek Duitsland omwoelen.

Als diagnosticus was Baring voor Brandt wat Hans-Peter Schwarz voor die andere grote bondskanselier, Konrad Adenauer, is geweest. In 1952 was hij toegetreden tot de SPD, maar 31 jaar later zou de partij hem zijn lidmaatschap ontnemen omdat hij de liberale politicus Hans-Dietrich Genscher tijdens diens verkiezingscampagne ondersteunde. Baring liet het niet aan zijn hart komen: ‘Als je politiek omzeggens meningen vertegenwoordigt, doe je er niet goed aan in een partij te zijn.’

Media

Baring interesseerde zich meer voor de personen achter de politiek dan voor structuren. De geslaagde vorm waarin de historicus zijn inzichten verbreidde, kon helpen om de ‘Entfremdung zwischen Wissenschaft und Öffentlichkeit’ (‘vervreemding tussen wetenschap en de publieke ruimte’) te overwinnen, zoals Jacques Schuster opmerkt in Die Welt (3 maart 2019). Baring wilde gehoord worden in de openbare ruimte; in een ivoren toren liet hij zich als ‘public intellectual’ niet opsluiten. Hij vond immers dat een burger zich in het debat moest inmengen, anders zou hij ophouden burger te zijn.

Zijn professionele ervaringen als jonge man bij de radio kwamen Baring daarbij goed van pas. De media schrikten hem niet af. Hij was algauw niet meer van het TV-scherm weg te branden en ontpopte zich tot een scherpe criticus van de toestanden in zijn eigen land en daarbuiten, ‘Hart und fair‘ (‘hard en fair’) als het ware naar de gelijknamige talkshow waarin hij regelmatig optrad. Begin jaren ‘2000, toen Duitsland nog als ‘de zieke man van Europa’ gold, haalde hij scherp uit naar het ‘verstarde partijensysteem’ dat hervormingen afremde. In een opiniestuk met als titel ‘Bürger auf die Barrikaden’ in de Frankfurter Allgemeine Zeitung (FAZ) van 19 november 2002 hekelde hij de uitdijende ‘Sozialstaat’ met zijn teveel aan bureaucratie en te weinig aan economische expertise. In feite liep hij vooruit op de hervormingen die de SPD-kanselier Gerhard Schröder uiteindelijk vanaf 2003 zou beginnen doorvoeren.

Patriot

Baring verheelde zijn liefde voor de natie niet. Daarmee haalde hij zich ook de vijandschap van het antinationale establishment op de hals. Zijn antwoord: ‘Ich bin einfach ein Patriot’ (‘ik ben gewoonweg een patriot’). Zijn verklaring voor de zelfhaat van zovele Duitsers was ‘dass unserem Volk durch Hitler das Selbstgefühl gebrochen worden ist […] Und dass wir dadurch eine sehr verklemmte Einstellung zu moralischen Dingen, auch zu uns selber haben.’ (‘dat het zelfbewustzijn van ons volk is gebroken door Hitler […] En dat we daardoor een zeer verkrampte instelling inzake morele aangelegenheden hebben, ook tegenover onszelf.’) De Duitse geschiedenis mag niet tot Hitler gereduceerd worden, stelde Baring met betrekking tot de naziheerschappij:

‘Das ist eine Katastrophe gewesen, und die Verbrechen haben uns anhaltend beschädigt. Aber es ist ebenso wahr, dass diese zwölf Jahre und die verbrecherischen Züge dieser Zeit nicht das Ganze unserer Geschichte ausmachen, dass dies eine beklagenswerte Entgleisung gewesen ist.‘

(‘Dat is een catastrofe geweest en de misdaden [van de nazi’s] hebben ons voorgoed beschadigd. Maar het is evenzeer waar dat deze twaalf jaren en de misdadige trekken van deze periode niet het geheel van onze geschiedenis uitmaken, dat dit een beklagenswaardige ontsporing is geweest’.)

Donderpreken

Over mensen die het Derde Rijk nog aan de eigen lijve hadden ervaren – Baring werd dertien op de dag dat de Wehrmacht capituleerde – over die mensen schreef de historicus Golo Mann:

‘Wer die Dreißiger- und Vierzigerjahre als Deutscher durchlebt hat, der kann seiner Nation nie mehr völlig trauen, der kann der Demokratie so wenig völlig trauen wie einer anderen Staatsform und am wenigsten dem, was Optimisten den Sinn der Geschichte nannten. ‘

(‘Wie de jaren ’30 en ’40 als Duitser heeft meegemaakt, die kan zijn natie niet meer volledig vertrouwen, die kan de democratie evenmin ten volle vertrouwen als een andere staatsvorm en het minst van al dat wat optimisten de zin van de geschiedenis noemden.’)

Dat was de reden waarom Baring volledig achter de ‘Westbindung’ stond – de integratie van de Bondsrepubliek in het Westerse waardensysteem – en de banden met Amerika verdedigde. Dat verklaart ook zijn donderpreken tegen de gebreken van het politieke systeem van de Bondsrepubliek, tegen de aanslagen van de moreel weldenkenden op de vrijheid van denken, spreken en schrijven, en tegen de monetaire unie als een ‘gigantisch afpersingsmanoeuvre’ tegenover Duitsland. Ook voor de gevaren van de Euro had hij meer dan twintig jaar geleden al in het in 1997 verschenen boek Scheitert Deutschland? (‘Faalt Duitsland?’) gewaarschuwd.

Vorming

Baring was een ‘Außenseiter’, een buitenbeentje onder de historici. Hij hield van stevige debatten, want, zoals Tobias Rüther in de FAZ schreef naar aanleiding van zijn 80ste verjaardag: ‘Wenn es zu ruhig wird, ist ihm das verdächtig‘ (‘Als het te rustig wordt, vindt hij dat verdacht’). Laten we besluiten met de woorden waarmee Werner van Bebber de historicus Baring op 2 maart in de Tagesspiegel bedacht:

‘Ein Geist des 20. Jahrhunderts, sprich einer, dem Bildung, auch Herzensbildung über alles ging‘

(‘Een geest van de twintigste eeuw, meer bepaald iemand die vorming, ook de vorming van een rijk gevoelsleven, boven alles ging’)

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties