JavaScript is required for this website to work.
post

Frans-Duitse locomotief zoekt het juiste Europese spoor

Dirk Rochtus23/9/2012Leestijd 4 minuten

‘Geen exclusieve relaties met een andere staat inzake EU-kwesties’, zo had François Hollande als presidentskandidaat nog georakeld. Nu hij president van Frankrijk is, bezweert hij de Frans-Duitse vriendschap als ‘het hart van Europa’. Die relatie is rijk aan symbolische gebaren en herdenkingsplechtigheden. Ook afgelopen weekend weer, toen bondskanselier Angela Merkel de Franse president ontving in Ludwigsburg in de Duitse deelstaat Baden-Württemberg.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Verankering

Een halve eeuw geleden, op 9 september 1962 om precies te zijn, waren duizenden Duitse jongeren samengestroomd voor het balkon van het barokke residentieslot van Ludwigsburg om te luisteren naar de boodschap van Charles de Gaulle. Amper zeventien jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog richtte het toenmalige Franse staatshoofd zich in vloeiend Duits aan ‘das große deutsche Volk’ waarbij hij niet alleen herinnerde aan de ‘fouten’ – lees misdaden – die in naam van dat volk waren begaan, maar ook aan de vele verwezenlijkingen van de Duitsers op het vlak van cultuur en wetenschap.

Hier sprak de man die in twee wereldoorlogen achtereenvolgens had gevochten tegen het Duitse keizerrijk en het naziregime, maar die tegelijk een kenner en bewonderaar van de Duitse filosofie was. De Gaulle droomde van een Europa als tegengewicht tegen de supermogendheden Amerika en de Sovjet-Unie. Daarvoor had hij de Bondsrepubliek Duitsland nodig, een nog jonge democratie die naar verdere verankering in het Westerse waardesysteem streefde. De Frans-Duitse verzoening die hij samen met toenmalig bondskanselier Konrad Adenauer op de sporen zette, vond haar officiële bekroning in het Elysée-verdrag van 22 januari 1963.

Vertrouwen

In de vijftig jaren die sindsdien vervlogen zijn, hebben Franse presidenten en Duitse kanseliers er alles aan gedaan om bruggen te slaan tussen hun beider landen en een gemeenschappelijke visie op Europa uit te dragen. Europa kan nog altijd niet zonder de Frans-Duitse locomotief. Hollande riep dat denkbeeld weer op toen hij zei de Europese partners te willen ‘meenemen’ in plaats van voor hen te ‘beslissen’.

De vraag is natuurlijk waar die locomotief naartoe wil rijden. De Europese Unie (EU) gaat door moeilijke tijden. De eurocrisis schudt het Europese gebouw door elkaar. Winfried Kretschmann, minister-president van Baden-Württemberg (overigens de eerste groene politicus in zo’n functie), zei tijdens de plechtigheid in Ludwigsburg dat Europa niet enkel het vertrouwen van de markten, maar ook dat van de mensen moet terugwinnen. Zijn bekommernis is terecht. Volgens een onderzoek dat het ‘Meinungsinstitut TNS/Emnid’ in juli 2012 doorvoerde, denkt 49 % van de 1001 ondervraagde Duitsers dat het hen beter zou gaan zonder de EU. 65 Procent gelooft zelfs dat Duitsland er tien jaar na de invoering van de euro slechter aan toe is.

Zoiets betekent niet per se dat mensen zich willen terugplooien achter hun nationale grenzen zoals een Belgische oud-premier altijd weer denkt te moeten uitschreeuwen, wel dat ze het gevoel hebben de controle over hun eigen levenssituatie kwijt te geraken door de globalisering en de Europeanisering. Om het te zeggen met de woorden van Aart de Geus, Nederlands bestuurslid van de Duitse Bertelsmann Stiftung die het onderzoek voorstelde: ‘De Europese integratie heeft de burger meestal als een consument beschouwd, niet als de soeverein.’ (Die Welt, 22.09.2012)

Soevereiniteit

De mensen vragen zich af hoe het zit met de democratische legitimiteit van de beslissingen die vanuit de EU worden genomen. In het licht van die vrees valt het beter te begrijpen dat de burger meer vertrouwen heeft in de eigen natiestaat. Roepen om een ‘Europa van de burgers’ zoals Guy Verhofstadt doet, gaat die vrees niet wegnemen, want zo’n Europa veronderstelt een superstaat waarvan het democratische gehalte eerst nog moet worden aangetoond.

Verstandiger want concreter en dichter bij de burger is dan alvast de verplichting die het Duitse Grondwettelijk Hof in zijn arrest van 12 september uitsprak om de Bondsdag, het federale parlement, te informeren over en dus te betrekken bij het Europese Stabiliteitsmechanisme waarmee Europa de crisis te lijf gaat. Het behoud van de natiestaat binnen de EU betekent in dat opzicht ook de garantie dat het nationale parlement als de vertegenwoordiging van de burgers van een staatkundig gedefinieerd onderdeel van de EU de controle kan uitoefenen.

Ook de politici die de Europese bakens uitzetten, worden er zich meer en meer van bewust dat Europa best niet over de hoofden van de burgers heen beslist. De ministers van Buitenlandse Zaken van elf EU-lidstaten, waaronder België, Nederland, Duitsland, Frankrijk en Polen, stippen dit ook aan in een nota over de ‘Toekomst van Europa’ op 17 september: ‘De samenwerking tussen het Europese Parlement en de nationale parlementen in het domein van de economische en fiscale politiek zou verder moeten worden versterkt’.

Ook Barroso, voorzitter van de Europese Commissie, kant zich tegen een Europese superstaat en pleit in naam van de democratie voor een ‘Europese federatie van de natiestaten’ waarbij deze weliswaar soevereiniteit delen met ‘Brussel’, maar daarom niet aan macht inboeten. Waarbij macht als tot stand gekomen in een democratisch gelegitimeerd en gecontroleerd proces moet worden verstaan. In het geval van de ondervraagde Duitsers komt er nog het gevoel bovenop dat Duitsland als ‘Zahlmeister’ moet opdraaien voor de eurolanden in nood.

De 1004 ondervraagde Fransen daarentegen staan met 55 procent positiever tegenover de monetaire unie, maar volgens de onderzoekers maken de stagnerende economie en de hoge schuldengraad van Frankrijk nu juist dat zijn burgers meer verwachten van Europese solidariteit.

Solidariteit

In Ludwigsburg pleitte Kretschmann voor meer solidariteit, maar ook voor meer soliditeit. En dat is natuurlijk een wezenlijke nuance. Solidariteit is nodig, maar ze moet ook mogelijk zijn, lees betaalbaar. De eurocrisis is een test voor de Frans-Duitse relatie waarin onderscheiden visies leven op de redding van Europa.

Hollande gewaagt van een Bankenunie met toezicht op de 6000 banken in Europa door de Europese Centrale Bank, Merkel wil dat beperkt houden tot de grootste banken; Hollande wil meer belastingen om het geld in groeiprogramma’s te pompen, Merkel gaat voor meer begrotingsdiscipline.

Ook Duitse opiniemakers waarschuwen voor een EU die verwordt tot een ‘Transferunion’ waarbij van Duitsland nog meer solidariteit wordt verwacht (Günther Nonnenmacher in de Frankfurter Allgemeine Zeitung, 21.09.2012). De Frans-Duitse locomotief moet de Europese trein op gang trekken, maar nog zijn de treinbestuurders het oneens over welk spoor ze moeten oprijden.

dit artikel verscheen ook op deredactie.be

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties