Fric, fric, fric !
Poen, poen, poen !
Milton Friedman in het zonnetje
foto © Reporters / Everett
Zullen de instellingen zoals wij die in het neoliberalisme aan het werk hebben gezien, blijven bestaan? Gheude hoopt van niet.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementTwee jaar geleden – de zesde april 2018 om precies te zijn – was Emmanuel Macron op bezoek bij het Universitair Ziekenhuis van Rouen om er een regeringsplan in verband met autisme voor te stellen. Iemand uit de zorg sprak hem aan over het gebrek aan middelen in de ziekenhuizen, en ze kreeg van de Franse president dit zeer neoliberale antwoord: Uiteindelijk bent ook u het die betaalt, weet u. Geld laat zich niet toveren. Een land dat zijn begrotingsdeficit nooit heeft teruggeschroefd en dat tegen de 100% van zijn BBP aanzit …als u het niet doet, zullen het uw kinderen zijn die betalen.
En nu verbindt diezelfde Emmanuel Macron zich ertoe de strijd tegen het coronavirus te zullen winnen, wat het ook moge kosten. Met andere woorden …met tovergeld!
Christine Lagarde die aan het hoofd van de ECB staat, heeft zopas nog een noodplan van 750 miljard aangekondigd om de economische weerslag van de pandemie te bestrijden.
Nochtans zal vroeg of laat ook dat tovergeld wel degelijk moeten worden terugbetaald.
Bouchez ziet geen been in de mondialisering
De voorzitter van de MR, Georges-Louis Bouchez aarzelde op zeven april in La Libre Belgique niet om een lans te breken voor liberalisme en globalisering. Een standpunt dat de overheersende macht van het geld laat aanvoelen.
Wie het boek van Franz-Olivier Giesbert over Nicolas Sarkozy gelezen heeft – M. le Président; Scènes de la vie politique 2005-2011 (Flammarion 2011) – weet dat het politieke engagement van sommigen uit geldzucht voortkomt, eerder dan uit wat voor politiek ideaal ook.
Maar zoals Albert Camus het zo juist zei: Waar het geld eeuwig koning blijft, zijn rechtvaardigheid en vrijheid onmogelijk.
Dat geld dat koning blijft, heeft ook François Perin altijd gewantrouwd. Toen hij zijn eerste briefje van duizend in handen kreeg vouwde hij er een vliegertje mee en zei tot zichzelf: Jij beste vriend, zult nooit een slaaf van het geld worden!
De man is ook nooit gestopt met het hekelen van de neoliberale doctrine. Ik was erbij toen hij voor het permanent comité van de PRL (Parti des Réformes et de la Liberté), samengeroepen in Luik op 20 juni 1981, volgende ‘algemene opmerkingen over de richting van de partij’ formuleerde:
‘Onder de invloed van auteurs als Milton Friedman en Henri Lepage – over wier werken de PRL zich duidelijk zal moeten uitspreken – hebben sommige jonge wolven zich in een agressief ideologisch radicalisme gestort, dat ondernemingen van alle verplichtingen ontslaat en dat door het marktmechanisme van vraag en aanbod op miraculeuze wijze onze economie zal relanceren (zie het artikel over Guy Verhofstadt, voorzitter van de PVV-jongeren, in Le Soir van 5 maart 1981).(…) Je leest zelfs dat het onderwijs volledig geprivatiseerd moet worden, en de openbare diensten in het algemeen, zodat ‘iedereen de echte kosten betaalt voor de dienstverlening die hij vraagt’. Dan krijgen we opnieuw de onverbiddelijke concurrentiestrijd, de muur van geld, en de tomeloze uitbuiting van de mens door zijn medemens.
(…) Merkwaardig is hoe liberale economisten – die even verward zijn als de anderen over de oorzaken van de crisis en de remedies ertegen – hoe weinig zij bij de huidige problemen het accent leggen op de verantwoordelijkheid van het multinationale kapitalisme in de industriële samenlevingen in Europa en Noord-Amerika. Het valt niet in te zien waarom privékapitaal – dat in het mondiale marktmechanisme meeloopt – per se de reconversie van een oude industriële regio zou willen aanpakken!
(…) Geld heeft geen geur, en grenzen kent het ook niet, het reist als de wind van de ene kant van de wereld naar de andere. De mannen en vrouwen die werken hebben niet diezelfde mobiliteit als goederen: zij hebben wortels in de cultuur van een tijd en plaats. Zij kennen genegenheden, hebben emoties, affiniteiten. Als marktwaarde de hoogste maatstaf is, dan zijn zij enkel nog objecten die men kan verplaatsen of weggooien als ze nergens meer toe dienen. Was het naïef om te hebben geloofd dat ten diepste het liberalisme de bevrijding en ontplooiing van de mens als doel had?
(…) Moeten we dan opnieuw schrijven dat de liberalen zich tegen wel tegen de (despotische) staat hebben verzet, maar vergeten zijn ook het geld te wantrouwen, dat van zijn kant de vrijheid evengoed de nek omdraait als er geen tegengewicht is om zijn excessen terug te schroeven?
Moeten we, naïef of hypocriet, de ogen sluiten voor een roofkapitalisme dat tegelijk uitbuit en verspilt, en dat onze planeet onleefbaar zal maken voor de komende generaties?’
Een vrome wens
Niemand kan vandaag precies voorspellen welke gevolgen de coronacrisis zal hebben voor ons economisch en sociaal model, maar heel wat gedragscodes zullen er ongetwijfeld gehavend uitkomen.
En als deze wereld, zoals Albert Camus hem droomde, eens ophield er een te zijn van politie en militairen en geld, en er een zou worden van mannen en vrouwen, van nuttig werk en zinvolle ontspanning?
Een vereiste is dan dat er een eind komt aan de grote schijnvertoning, en dat voor sommigen het ‘sociaal liberalisme’ niet langer een ideaal alibi is voor carrièreplanning en persoonlijke verrijking.
vertaling Marc Vanfraechem
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Jules Gheude (1946) is oud-medewerker en biograaf van François Perin. Hij publiceerde meerdere essays over de Belgische communautaire kwestie. In 2009 was hij voorzitter van de Staten-Generaal van Wallonië, een burgerinitiatief om de Waalse geesten van het post-Belgische tijdperk bewust te maken. Sinds 2010 bezielt hij de Gewif (Groupe d’Etudes pour la Wallonie intégrée à la France). Van 1982 tot 2011 was hij directeur aan Wallonie-Bruxelles International (WBI).
De voorzitters van PS, MR en Ecolo zouden een compromis bereikt hebben over de reorganisatie van de Franstalige instellingen. Al is die niet volledig.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.