Geen liberaal als de anderen
Sir Ralf Dahrendorf, groot Duits-Brits denker en 'vertegenwoordiger van het Westen'
Rudi Dutschke (l) en Professor Ralf Dahrendorf op 30 Januari 1968 in Freiburg Reporters / DPA
foto © Reporters
Twee kemphanen op het dak van een auto: de iconische foto toont hoe studentenleider Rudi Dutschke en socioloog Ralf Dahrendorf op 30 januari 1968 in Freiburg met elkaar aan het discuteren zijn in open lucht, terwijl tweeduizend studenten hen toehoren. Twee charismatische Duitsers: de ene het boegbeeld van de revolterende studenten, de andere een academisch wonderkind en rijzende ster van …
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementTwee kemphanen op het dak van een auto: de iconische foto toont hoe studentenleider Rudi Dutschke en socioloog Ralf Dahrendorf op 30 januari 1968 in Freiburg met elkaar aan het discuteren zijn in open lucht, terwijl tweeduizend studenten hen toehoren. Twee charismatische Duitsers: de ene het boegbeeld van de revolterende studenten, de andere een academisch wonderkind en rijzende ster van de liberale FDP, de Freie Demokratische Partei. Dutschke bleek uiteindelijk niet opgewassen tegen zijn discussiepartner: toen hij begon te schimpen op de ‘vakidioten van de politiek’ die niet in staat waren noodzakelijke maatschappelijke hervormingen door te voeren, reageerde Dahrendorf met de opmerking dat er ‘protestidioten [zijn] die een discussie vanaf het begin onderdrukten en irrationele tonen verkozen’. Dahrendorf ging het echter niet om het grote gelijk, maar om de bereidheid tot discussie met de linkse studenten. Als kritische geest kon hij hun protest wel degelijk plaatsen als de afrekening met de ‘ontspoorde samenleving van de Bondsrepubliek’ en met een ‘politiek zonder experimenten’.
Onbedwingbare vrijheidsdrang in totalitaire tijden
Zoals het dispuut met ‘rode Rudi’ aantoonde, zag Dahrendorf het conflict als de bestaansvoorwaarde van de democratie en daaruit volgend ook van de vrijheid. Zijn eigen biografie had hem geleerd dat vrijheid het hoogste goed is. Zijn vader, Gustav Dahrendorf, was voor de Machtergreifung van Adolf Hitler in 1933 nog sociaaldemocratisch lid van de Reichstag (het nationale parlement) geweest en in 1944, wegens betrokkenheid bij ‘der 20. Juli‘ (het complot tegen de ‘Führer’), tot een gevangenisstraf van zeven jaar veroordeeld. Zoon Dahrendorf werd in november van datzelfde jaar als vijftienjarige knaap wegens het mede-opstellen van tegen de naziheerschappij gerichte pamfletten opgesloten in een heropvoedingskamp. Die ervaringen maakten hem immuun voor de verleiding door totalitaire systemen. Ze versterkten zijn vrijheidsdrang, of zoals hij het zelf in 2005 uitdrukte in een interview met Deutschlandradio: ‘Das elementare Motiv, das sie bei mir gestärkt, vielleicht auch geweckt haben, ist das Motiv, nicht eingesperrt zu sein, frei zu sein, Möglichkeiten zu haben, nach eigenen Absichten, Wünschen, Lebensplänen zu wirken‘ (‘Het wezenlijke motief dat ze bij mij versterkt, misschien ook gewekt hebben, is de drijfveer niet opgesloten te zijn, vrij te zijn, mogelijkheden te hebben om naar eigen doelstellingen, wensen en levensplannen actief te zijn’).
Een realistisch liberaal
Na de oorlog kon Dahrendorf, nauwelijks 19 jaar jong, dankzij de contacten van zijn vader met Britse officieren, deelnemen aan een seminarie in het Engelse Wilton Park. Daar ontvlamde zijn liefde voor de Britse cultuur van discuteren en zoeken van de waarheid door ’trial and error’. Dahrendorf studeerde filosofie en klassieke filologie in Hamburg en promoveerde in 1952 met een proefschrift over Der Begriff des Gerechten im Denken von Karl Marx. Het marxisme met zijn speculatieve concept van de geschiedenis waarin volledige gelijkheid heerst, kon hem echter niet bekoren. Zijn liberale ingesteldheid bleek uit de uitspraak dat de vrijheid van de gelijken in die utopische eindtoestand ‘vooral de vrijheid’ is.
Ook van het geloof van Jean-Jacques Rousseau in de oorspronkelijke gelijkheid van alle mensen wees hij af omdat strijd en conflict nu eenmaal ‘creatieve bronnen van stimulatie in een open samenleving’ zijn. Na de verdediging van zijn doctoraal proefschrift, studeerde hij nog twee jaar lang sociologie aan de London School of Economics (LSE). Daarna werd hij, op de leeftijd van 29 jaar, professor aan de universiteit van Saarbrücken. Nadien doceerde hij nog in Tübingen en Konstanz en nam hij gastdocentschappen in de Verenigde Staten aan. De universiteit van Konstanz aan de grens met Zwitserland was zo een nieuwe, ‘experimentele’ universiteit, waar hij zijn opvattingen over Bildung als Bürgerrecht (vorming als burgerrecht) gestalte kon geven.
‘Waagstuk van de verandering’
Het verwondert niet dat een oorspronkelijke denker en een man van de wereld als Dahrendorf uit de ivoren toren van het academische bedrijf wilde ontsnappen en zich eind jaren zestig voor de liberale partij engageerde. Op die manier wilde hij zijn steentje bijdragen tot een meer open samenleving in West-Duitsland. Een van zijn meest indrukwekkende publieke optredens vormde zijn rede op het zogenaamde Dreikönigstreffen van de FDP in Stuttgart op 6 januari 1968. Weer verwees hij daarin naar zijn ervaringen in de Hitler-tijd die hem ertoe aangezet hadden uit liefde voor de vrijheid verantwoordelijkheid op zich te nemen en mee te werken aan een beter Duitsland: ‘Es muß doch möglich sein, eben dieses mein Land so zu gestalten, daß es sich lohnt, in ihm zu leben.’ (‘Het moet toch mogelijk zijn, dit land, dat nu eenmaal het mijne is, zodanig vorm te geven dat het de moeite waard is om erin te leven’).
Hij bekritiseerde de stilstand van de Bondsrepubliek onder de Grote Coalitie (CDU/CSU-SPD van 1966 tot 1969). Met de allitteratie Wagnis des Wandels (het waagstuk van de verandering) brak hij een lans voor hervormingen: ‘Es ist Zeit, daß in Deutschland wieder Politik gemacht wird‘. Het was tijd voor een beleid dat een meer vrije en open samenleving zou moeten mogelijk maken in Duitsland. Het gebrek aan vrijheid verleidde hem tot de ietwat pathetische uitspraak: ‘Ich liebe dieses Land, so sehr ich an ihm leide‘ (‘Ik houd van dit land, hoezeer ik er ook aan lijd’). In zijn baanbrekend werk Gesellschaft und Demokratie in Deutschland (1965) had hij al de zwaktes van het liberalisme als stroming in Duitsland blootgelegd. Die diagnose van Dahrendorf blijft actueel: nog altijd neigt het politieke denken in Duitsland tot radicalisme, tot onverdraagzaamheid tegenover de andersdenkende, tot het haast messianistische geloof een betere wereld te kunnen opleggen aan de burgers. De onstuitbare opmars van Die Grünen in het Duitsland van anno 2019 vormt daar opnieuw een bewijs van.
Europa als republiek van geleerden
Op het partijcongres van de FDP eind januari 1968 verkondigde Dahrendorf de wens van de liberale partij ‘dieses Land zu regieren, es also in eine offene Welt zu führen und offen zu halten‘. Anderhalf jaar later was het zover. De FDP stapte als juniorpartner mee in de regering van de sociaaldemocratische bondskanselier Willy Brandt (SPD). Deze pakte uit met de slogan Mehr Demokratie wagen. Een zinspeling op het Wagnis des Wandels van Dahrendorf? Onder Brandt was Dahrendorf een paar maanden lang staatssecretaris van Buitenlandse Zaken. De traag malende molens van de concrete politiek bevielen de rusteloze Dahrendorf echter niet.
Ook als Europees Commissaris van 1970 tot 1974 kon hij niet aarden in de bureaucratie van de Europese instellingen. Onder het pseudoniem ‘Wieland’ schreef hij twee kritische artikels waarin hij de inefficiëntie van de Europese Commissie aan de kaak stelde. Hij zou altijd sceptisch blijven staan tegenover een supranationaal Europa omdat er nu eenmaal geen ‘Europese demos’ (Europees staatsvolk) bestaat. Al was hij voor samenwerking en integratie binnen Europa, toch wees hij het streven naar iets als de Verenigde Staten van Europa als tegengewicht voor Amerika van de hand.
De socioloog Claus Leggewie schreef dat Dahrendorf zichzelf als een Erasmus-Europäer zag: iemand die staande in de traditie van de grote 16de-eeuwse humanist Erasmus meer te vinden was voor het concept van Europa als een Gelehrtenrepublik. Sommige hedendaagse liberale voorvechters van een Europese superstaat kunnen nog een punt zuigen aan het van diepgang vervulde liberalisme van Dahrendorf. Zoals zijn biografe Franziska Meifort schrijft, meende Dahrendorf dat ‘vrijheid, zelfbeschikking en volkssoevereiniteit zich vooreerst enkel binnen een nationaal kader lieten omzetten’ en dat over vele politieke kwesties daarom beter op het niveau van de natiestaat beslist werd. Zijn opvatting over de grens als vormbepalend element van de natiestaat hing daarmee samen: ‘Grenzen scheppen een welkom element van structuur en bepaaldheid. Het komt erop aan ze doorlaatbaar te maken.’ In het Duits klinkt het verder: ‘Eine Welt ohne Grenzen ist eine Wüste; eine Welt mit geschlossenen Grenzen ist ein Gefängnis, die Freiheit gedeiht in einer Welt offener Grenzen‘ (‘Een wereld zonder grenzen is een woestijn; een wereld met gesloten grenzen is een gevangenis, de vrijheid gedijt in een wereld van open grenzen’).
Het Westen als ‘liberale Ordnung’
De dagdagelijkse politiek was niets voor de professor. Zo belandde hij in 1974 op de stoel van directeur van de prestigieuze London School of Economics. Van 1987 tot 1997 was hij Warden (hoofd) van het St. Antony’s College in Oxford. Groot-Brittannië was nu ook fysiek zijn tweede thuis geworden; zijn geestelijke vaderland was het al van in zijn jeugd geweest. Die band werd symbolisch nog versterkt toen Queen Elizabeth II hem in 1982 ridderde. Sindsdien ging hij als Sir Dahrendorf door het leven. In 1993 verkreeg hij de titel van Baron Dahrendorf en maakte hij deel uit van het House of Lords in het parlement.
Ook al had hij in 1988 het Britse staatsburgerschap aangenomen, toch bleef Lord Dahrendorf deelnemen aan debatten en conferenties in Duitsland. Ook die ene grote Duitse filosoof liet hem niet los: Immanuel Kant. ‘Wir sind Kantianer‘, riep hij uit: ‘Zoals Kant willen we een algemene, het recht toepassende burgerlijke (…) maatschappij die voor altijd onvolkomen en conflictrijk, maar vooral open is’. Het teruggrijpen naar de denker uit Königsberg deed hij vanuit zijn pleidooi voor het Westen als synoniem van de liberale Ordung; als ‘de ruimte van de in praktijk omgezette Aufklärung‘ die opgevuld werd door Amerika en Europa. Dahrendorf beschouwde zichzelf eerder als Vertreter des Westens (vertegenwoordiger van het Westen) dan als Europeeër.
Ralf Dahrendorf overleed precies tien jaar geleden, op 17 juni 2009, één dag voor de 80ste verjaardag van die andere grote denker: Jürgen Habermas. De twee jaargenoten drukten met hun vele publicaties en publieke stellingnames hun stempel op het intellectuele leven van de Bondsrepubliek Duitsland.
Tags |
---|
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Een volledige ambtstermijn zat er niet in voor de SPD’ers Brandt, Schmidt, Schröder en nu Scholz.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.