‘We leven vandaag in een nep-kapitalistisch systeem’
Topeconoom Geert Noels pleit tegen gigantisme en vóór een menselijker model
Geert Noels, schreef een nieuw boek waarin hij waarschuwt voor ‘gigantisme’.
foto © Reporters
Volgens Geert Noels is het hoog tijd voor échte politieke moed om de uitwassen van ons huidige systeem, het ‘gigantisme’ te stoppen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementWat hebben pakweg Walmart, Apple, het ziekenhuis in uw buurt en de Champions League voetbal met elkaar gemeen? ‘Gigantisme’, luidt het antwoord van econoom Geert Noels. Of anders gesteld: te grote winsten, een overdreven machtsconcentratie, oneerlijke concurrentievoordelen en een verregaande vervreemding van burger of consument. ‘Hoog tijd voor échte politieke moed om de uitwassen van ons huidige systeem te stoppen.’
Ze liggen niet zo dik gezaaid, de economen die een boek uitbrengen dat veel verder reikt dan de economische wetmatigheden en dat min of meer iedereen aanbelangt. Net daarin is Noels nu met brio geslaagd: Gigantisme is géén economisch naslagwerk. Het is een doortimmerd pleidooi om de meest uiteenlopende maatschappelijke thema’s uit het puur eenzijdige economische discours te halen. ‘Dit wil uitdrukkelijk geen links of rechts, groen of liberaal verhaal zijn: wel een maatschappelijk en breder gedragen pamflet,’ klink het. ‘We zitten vandaag echt op een keerpunt, en ik hoop zoveel mogelijk mensen mee te krijgen in mijn verhaal.’ Dit lijkt intussen ook aardig te lukken: Noels haalde met zijn boek intussen al de Nederlandse Tweede Kamer en binnenkort ligt er ook een Franse én Engelse vertaling in de rekken.
Dit is een boek waarin u het verband probeert te leggen tussen een economische trend die zich al jarenlang doorzet – gigantisme en haast grenzeloze schaalvergroting – enerzijds en een aantal maatschappelijke gevolgen anderzijds?
Geert Noels: ‘Het aantal burn-outs blijft pieken, elke dag plegen er in dit land drie mensen zelfmoord, pesterijen op school en op het werk zijn schering en inslag en steeds meer mensen voelen zich onzeker over hun professionele toekomst. Dan kan je toch moeilijk blijven volhouden dat maatschappelijk alles op wieltjes loopt? Ik probeer in dit boek een aantal verbanden te leggen en mogelijke oorzaken aan te wijzen.’
De bedrijven die wereldwijd de grootste beurswaarde hebben, zijn uitsluitend technologiebedrijven. Bovendien zijn ze ook allemaal van Amerikaanse of Aziatische origine. In Europa wordt de lijst met grootste bedrijven aangevoerd door spelers uit de ‘klassieke’ sectoren, genre Shell, Total of Nestle. Moeten we ons hier zorgen maken?
‘Europa heeft de voorbije jaren sterk ingezet op aan goed onderbouwd anti-trustbeleid. Het meest recente voorbeeld daarvan zijn de fusieplannen tussen de treindivisies van Siemens en Alstom, die door de Europese Commissie werd afgeblokt. Vaak wordt dan meteen moord en brand geschreeuwd, of wordt Europa een gebrek aan ambitie verweten, maar geloof me vrij: mocht je off the record je oor te luister leggen bij Siemens dan zouden heel wat mensen daar je bevestigen dat die Europese weigering een goed zaak was. Om de eenvoudige reden dat insiders maar al te goed beseffen dat meer concurrentie doorgaans ook resulteert in betere producten voor de consument. Of omdat twee bedrijven op termijn misschien ook twee heel verschillende innovatieve producten gaan ontwikkelen. De kans is vandaag niet denkbeeldig dat een aantal interessante innovaties of productverbeteringen bij Google of Apple nooit de eindmeet halen, net omdat die bedrijven té groot zijn geworden. Europa heeft dan misschien geen gigantische technologiebedrijven, we beschikken wél over andere, meer verborgen technologie. Die zit vaak verscholen in wat kleinere spelers in wat meer traditionele sectoren en heeft doorgaans ook minder schaaleffecten, maar onderschat niet hoeveel innovatief potentieel er vandaag in Europa huist.’
Maar intussen smoren die wereldwijde giganten, door hun schaalgrootte, stilaan elke vorm van concurrentie in de kiem?
‘Dat is inderdaad een groot risico. Europees commissaris Margrethe Vestager heeft dat ook ingezien, en zij heeft op dat vlak uitstekend werk verricht de voorbije jaren. Hamvraag is natuurlijk of zij dat politiek zal overleven. Vergelijk het met het voetbal: haast elke jaar opnieuw zie je dezelfde ploegen opduiken in de eindfase van de Champios League. Eigenlijk zou het die ploegen verboden moeten worden om nieuw jong talent op te kopen, zodat er opnieuw ook wat andere ploegen regelmatig eens de neus aan het venster kunnen steken.’
U zegt ronduit: vandaag zitten we in een systeem van nep-kapitalisme?
‘Absoluut. De regels van de markteconomie, die broodnodig zijn om het ecosysteem gezond te houden, worden vandaag niet meer gerespecteerd. En waar ik me nog het meest zorgen om maak: de trend naar almaar grotere entiteiten zet zich maatschappelijk ook veel breder door. Scholen fuseren omdat die schaalgrootte hen optimaler zou doen laten functioneren, ziekenhuizen worden steeds groter en onpersoonlijker – vaak ten koste van de beleving en dienstverlening aan de patiënten – enzovoort.’
Meer schaalgrootte betekent ook een grotere efficiëntie, klinkt het dan doorgaans, maar dat argument verwijst u resoluut naar de prullenmand?
‘Ja, dat klopt niet, of toch zeker niet lineair en in alle omstandigheden. Heel vaak worden de positieve effecten van schaalvergroting overschat en wordt er zedig gezwegen over de schaalnadelen. Een organisatie die groeit, heeft ook nood aan meer administratieve lagen en structuren, en je verandert zo op termijn ook de hele dynamiek van de instelling, het bedrijf of de school. Het grote probleem is dat er weinig onderzoek of documentatie bestaat over die schaalnadelen, die vaak ook veel verder reiken dan het puur economische aspect. Net daardoor zijn ze een stuk lastiger te meten, en wordt er dus meestal vrolijk aan voorbijgegaan. Iemand die daarop wijst kan dit doorgaans niet meteen hardmaken met naakte cijfers, of brengt zo een proces op gang dat langer duurt én en stuk uitdagender is. En dus kiezen de meeste managers én politici liever voor de weg van de minste weerstand. Neem nu het onderwijs: almaar meer regeltjes en procedures maken het scholen lastig om nog voldoende in te zetten op hun kerntaken, en dus opteren scholen massaal voor fusies. Probleem opgelost, heet het dan. Waarbij we fluitend voorbijgaan aan het échte probleem: de overdaad aan regels en procedures. Eenzelfde fenomeen zie je vandaag in onze gezondheids- en welzijnssector: de lawine aan regels en procedures heeft een impact op het welzijn van werknemer en weegt ook op het welbevinden van patiënten. Alleen valt dit lastig te meten, en dus vegen we het onder de mat, tot de excessen van die aanpak echt niet meer te negeren vallen. Met dit boek hoop ik dus echt een hele rist aan maatschappelijk brandende thema’s uit hun eenzijdige economische discours te halen.’
U illustreert uw stelling onder meer met het voorbeeld van de grote Walmart-vestiging in New York. De opening daarvan werd finaal gedwarsboomd door het stadsbestuur, uit vrees dat de komst van deze gigant het economische weefsel in de stad zou vernietigen?
‘Puur economisch bekeken viel deze beslissing van het stadsbestuur amper te argumenteren: een grote Walmart betekent meer en goedkopere producten, en daar worden de inwoners toch enkel maar beter van? Maar toch neemt een stad als New York – zowat het financiële centrum van de wereld – dan zo’n beslissing. Dit kan enkel maar als je politici of beleidsmakers hebt die breder durven te kijken dan het puur economische aspect. En die beseffen dat de stad hier op langere termijn ook economisch mee gebaat zal zijn.’
Er staan belangrijke verkiezingen voor de deur: hoe krijg je politici nu zo ver om zich niet zomaar kritiekloos voor de kar van grote bedrijven te laten spannen? Zelfs niet als die met met mega-investeringen of massaal veel nieuwe jobs schermen?
‘Door over deze problematiek een maatschappelijk debat op te starten, en door die politici ook te overtuigen van de nadelen van eindeloze schaalvergroting. Ik ga ervan uit dat de meeste politici echt wel een goed beleid willen voeren. Tegelijk zijn ze ook heel vatbaar voor beïnvloeding door machtige bedrijven, en kijken ze vaak kijken niet verder dan de economische winst op korte termijn. Maar zo werkt het niet in de economie: alles hangt samen, en niets is zo eendimensionaal als het lijkt. De media spelen hierin een cruciale rol: wat is er bijvoorbeeld allemaal gebeurd in de aanloop naar de komst van de Chinese internetgigant Alibaba naar Luik? Waarom hebben politici daar zomaar de rode loper uitgerold voor dit bedrijf? En hoe zwaar heeft Alibaba hen daarbij gemanipuleerd? De belangenvermenging is ons ons land vaak zo groot geworden dat het zelfs voor de media soms heel gevoelig ligt om dit soort verhalen te brengen.’
Gigantisme leidt ook bijna altijd tot fiscale scheeftrekkingen: heel wat gigantisch grote bedrijven betalen amper belastingen, waardoor kleine challengers het nog lastiger krijgen om met hen de concurrentie aan te gaan. En de burger, die is al helemaal de pineut?
‘Die kritiek is niet nieuw: zelfs de OESO heeft twee maanden geleden voor het eerst gepleit voor een soort van wereldwijde minimale belasting. Natuurlijk kan een klein landje als België op dat vlak niet zomaar het voortouw nemen, maar ook internationaal beweegt er stilaan wat. De Amerikaanse overheid kijkt vandaag tegen een ronduit gigantische schuldgraad aan en zit binnenkort gewoonweg op droog zaad. Op termijn zullen zij echt niet anders kunnen dan de bedrijfsbelastingen daar opnieuw op te trekken en tegelijk alle fiscale sluipwegen af te sluiten. Andere landen zullen dan heel snel volgen. Nu, in België ligt de vennootschapsbelasting sowieso al behoorlijk hoog: wij moeten vooral in de richting van een betere harmonisatie tussen de grote bedrijven en de KMO’s gaan.’
Waarop grote bedrijven dan hun boeltje pakken en politici met een kater van enkele honderden of duizenden werklozen extra opzadelen?
‘Dat wordt snel beweerd, maar ik geloof daar niet zo meteen in. Alleen moeten politici en beleidsmakers wel beseffen dat je zulke maatregelen nooit zomaar geïsoleerd kan doorvoeren. Je hebt daarvoor ook nood aan een goede sociale cohesie en aan een voldoende groot maatschappelijke draagvlak. En zowel voor de bevolking als voor het bedrijfsleven moet het heel duidelijk zijn wat ze daarvoor in ruil krijgen van de overheid. Een goed bestuur kan wel degelijk afdwingen dat iedereen op rechtvaardige wijze bijdraagt aan het systeem. Alleen: vandaag bestaan er zoveel fiscale achterpoortjes dat het hele systeem er stilaan door ondergraven wordt.’
Toch ziet u ook enkele lichtpuntjes: in almaar meer sectoren en landen groeit het besef dat groter niet altijd beter is, en komt er ook verzet tegen het gigantisme?
‘Ik denk dat we stilaan op een soort van keerpunt gekomen zijn, het komt er nu op aan om meer mensen de ogen te openen. En let wel: ik voel me nog altijd geen linkse jongen omdat ik nu de vinger op de wonde leg. Ik blijf een grote voorstander van het kapitalistische systeem, maar dan wel een écht kapitalisme. Met daarin genoeg ruimte voor concurrentie, voldoende checks and balances en een ruime mate van solidariteit. Waar we nu in beland zijn, is een soort van nep-kapitalisme, dat vaak aangestuurd wordt door mensen die zich min of meer boven de massa verheven voelen en waarop amper nog controle bestaat. Neem nu de huidige rentevoeten: sommige bedrijven lenen min of meer tegen een nulrente en financieren daarmee overnamesof betalen daarmee zelfs dividenden uit. Dit heeft echt niets meer te maken met een gezond kapitalisme.’
Uw boek is in se ook en vooral een pleidooi voor meer politieke moed?
‘Dat klopt. Neem nu de kilometerheffing. De reden waarom we hiervoor geen breed draagvlak kunnen scheppen, is dat politici ook nooit de moeite hebben gedaan om het belang en de meerwaarde van die heffing goed uit te leggen. Natuurlijk is het een belasting, maar leg de bevolking dan uit hoe die zal werken, en welke voordelen we daar ook bij kunnen hebben. Vertel de mensen dat we binnen vijf jaar met heel andere wagens zullen rijden, en dat onze mobiliteit er dan wellicht ook een stuk anders zal uitzien. Misschien moeten ze dan ook geen accijnzen meer betalen. Een bij uitstek platte kilometerbelasting, en helemaal niet slim, want niet tijd- of plaatsgebonden. Politieke moed, dat is de moed om de bevolking ook mee te nemen in wat complexere maatschappelijke verhalen, in plaats van te blijven hangen in sloganeske partijstandpunten.’
Waar staat u in het debat tussen de zogenaamde ecorealisten enerzijds en de voorstanders van wat meer repressieve klimaatmaatregelen anderzijds?
‘Als dat de twee kampen zijn, dan zit ik meer in het kamp van het ecomodernisme: het geloof dat je veel meer kan bereiken als je mensen toegang geeft tot technologie én tegelijk ook de juiste impulsen aanreikt. Een koolstoftaks kan een stok zijn om mensen mee te slaan. Het besef dat de ontwikkeling van een nieuwe technologie om minder of geen koolstof meer te produceren die koolstoftaks overbodig maakt, kan net fungeren als een hefboom. Het komt er dus vooral op aan de juiste impulsen te geven aan je economie, zodat het eigenbelang en het maatschappelijke belang min of meer samengaan.’
Maar wat voor u wél als een paal boven water staat: een pleidooi voor economische nulgroei is baarlijke nonsens?
‘Mensen die pleiten voor nulgroei begrijpen niet hoe de mens in elkaar zit, of hoe de economie werkt. Groei ontstaat omdat mensen oplossingen zoeken voor systemen of technologieën die ze nog niet ideaal vinden. Mijn discours is gericht tegen overdreven snelle groei, en tegen het schijnkapitalisme dat zich de voorbije jaren heeft ontwikkeld. In die zin zou het al een hele stap voorwaarts zijn, mochten we gewoon al eens de bestaande regels strikter toepassen. In de financiële sector bijvoorbeeld.’
Filip Michiels is zelfstandig journalist/auteur en schrijft voor diverse Belgische kranten, weekbladen en websites. Hij won tweemaal de Citi Persprijs voor economische journalistiek en was eenmaal genomineerd voor de Belfius Persprijs. In 2022 publiceerde hij de biografie van Bessel Kok: "Chaos & Charisma".
Het onderwijsbeleid in ons land moet radicaal anders. Dat blijkt uit een hoogst uitzonderlijke bevraging bij ruim 230 mensen uit het veld.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.