Gevaarlijk tasten naar vrede in Turkije
Twee maanden geleden verkondigde de Turkse premier Tayyip Erdogan nog dat Öcalan, de gevangen leider van de Koerdische separatistenorganisatie PKK, best opgeknoopt werd. Nu laat hij weer politieke gesprekken toe met de meest gehate man van Turkije in de hoop op een vreedzame oplossing voor de ‘Koerdische kwestie’
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet zal niet van een leien dakje lopen. Nu al wordt de moord op drie Koerdische activisten in Parijs afgelopen woensdag gekoppeld aan krachten die de opstart van de dialoog zouden willen saboteren. Complottheorieën doen weer opgeld.
Even de recente gebeurtenissen in herinnering brengen. Midden december begaf Hakan Fidan, de chef van de veiligheidsdienst MIT, zich naar het eilandje Imrali waar Öcalan zijn dagen sinds 1999 in eenzame opsluiting doorbrengt. Op 3 januari mocht Öcalan het bezoek ontvangen van twee pro-Koerdische parlementsleden. De voorzitter van de belangrijkste oppositiepartij, de CHP, die als verdediger van het secularisme en de Turkse natiestaat in de voetsporen van haar stichter Atatürk blijft, geeft de premier voor dit alles ‘krediet’. De baas van de Dogan Media Group roept de journalisten op om in een objectieve verslaggeving over de recente ontwikkelingen ‘de taal van de vrede’ te gebruiken. De Turkse overheid wijst erop dat er vroeger ook al gesprekken tussen de MIT en de PKK werden gevoerd in Oslo. Vroeger wel te verstaan, tot aan de verkiezingen van juni 2011. De Turkse regering sneed daarna de contacten van Öcalan met de buitenwereld af. De dialoog binnen het ‘Oslo proces’ brak af. Volgens Turkije omdat de PKK in juli 2011een bloedige aanslag op Turkse militairen in Silvan pleegde, volgens de PKK omdat de Turkse regering na haar eclatante verkiezingsoverwinning haar beloften tegenover de Koerden niet nakwam.
Waarom groeit nu de bereidheid om een dialoog op te starten? Het ‘Koerdische probleem’ brengt het imago van Turkije ernstige schade toe. Het belangt ook de internationale gemeenschap aan die vrede en stabiliteit wil in een kwetsbare regio. Daarom ondersteunt ook Washington het initiatief van de Turkse regering. Wellicht beweegt ook de vrees voor de kiezer politici tot omdenken. Tussen maart 2014 en juni 2015 vinden er gemeenteraads-, presidents- en parlementsverkiezingen plaats. Drukke tijden dus voor de politici die zich al beginnen voor te bereiden. Een klimaat van geweld kunnen ze daarbij missen als kiespijn.
Is het aanknopen van gesprekken nu alleen tactisch bedoeld om de periode tot na de verkiezingen van 2015 te overbruggen of is het ook structureel van opzet? Er is nog een andere kwestie die Turkije tot handelen dwingt, en dat is Syrië. De Koerden bouwen in het noorden van Syrië stilaan meer autonomie uit. Voortrekker in dat proces is de PYD, een Syrisch-Koerdische partij die als een ‘filiaal’ van de PKK wordt beschouwd. In het noorden van Irak hebben de Koerden al een eigen deelstaat. Dat vergroot de druk op de zuidflank van Turkije, zowel in militair-strategische zin als wat de aantrekkingskracht betreft van Koerdische autonomie in Irak en Syrië op de Turkse Koerden. Turkije heeft er dus alle baat bij om de strijd met de PKK beëindigd te zien. Het feit dat het Turkse ministerie van Buitenlandse Zaken de MIT in haar gesprekken ondersteunt, duidt er op dat de regering nu een meer politieke en diplomatieke oplossing nastreeft.
Öcalan komt hier nu als ‘bemiddelaar’ op de proppen. De meeste Turken mogen hem dan wel haten, vele Koerden binnen en buiten Turkije vereren hem. Zijn ‘uitstraling’ is zo groot dat hij zelfs vanuit de gevangenis nog altijd kan optreden als ‘de leider’ van de PKK. Er liggen wel enkele struikelblokken klaar. De PKK wil dat Öcalan af Imrali wordt gehaald; voor de Turkse regering kan er geen sprake van huisarrest zijn. Turkije wil dat de PKK-militanten het land verlaten, maar die moeten zeker zijn van een veilige terugtocht. Ondertussen laat Erdogan parallel met de nieuw aangeknoopte gesprekken nog altijd militaire acties doorgaan tegen de PKK-bases in de bergen van Noord-Irak. Hij mag immers niet zwak overkomen bij een publieke opinie die weliswaar het geweld moe is, maar ook geen toegevingen wil doen aan de vijand zoals Öcalan die symboliseert. Het tasten naar vrede is kwetsbaar. Parijs laat zien dat het proces niet ontbloot is van gevaar.
Dit stuk verscheen ook in De Morgen, 11 januari 2013
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Een volledige ambtstermijn zat er niet in voor de SPD’ers Brandt, Schmidt, Schröder en nu Scholz.
Evolueren we naar een politiek model zoals in een communistische eenpartijstaat? Ontdek het in ‘Ondernemen in Achterland 1.0’.