JavaScript is required for this website to work.
Europa

Gevechtsvliegtuigen of scholen?

Waarom Europa zichzelf dringend moet heruitvinden

ColumnJohan Sanctorum27/10/2018Leestijd 6 minuten

foto © Reporters

President Trump heeft het nucleair ontwapeningsverdrag, dat Ronald Reagan en Michael Gorbatsjov in 1987 hadden ondertekend, opgezegd. Dat was hij verschuldigd aan zijn achterban, het is goed voor de Amerikaanse wapenindustrie, en het plaatst hem weer op de kaart als krachtig leider van een grootmacht. Vrijwel tegelijk hakte de Belgische regering definitief de knoop door inzake de aankoop van gevechtsvliegtuigen …

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

President Trump heeft het nucleair ontwapeningsverdrag, dat Ronald Reagan en Michael Gorbatsjov in 1987 hadden ondertekend, opgezegd. Dat was hij verschuldigd aan zijn achterban, het is goed voor de Amerikaanse wapenindustrie, en het plaatst hem weer op de kaart als krachtig leider van een grootmacht. Vrijwel tegelijk hakte de Belgische regering definitief de knoop door inzake de aankoop van gevechtsvliegtuigen type F35 bij het Amerikaanse Lockheed. Kostprijs: zo’n 15 miljard euro. Die beslissing stond al langer vast, zo weten we ondertussen allemaal. Ze werd ingefluisterd door de legertop en is nooit het voorwerp geweest van een echt politiek debat.

Dat roept herinneringen op. Op 17 maart 1985 nam ik zoals zovele jongeren deel aan de grote betoging in Brussel, gericht tegen de plaatsing van Amerikaanse kernraketten op ons grondgebied. Dat was aan de vooravond van een Kamerdebat over die kwestie, terwijl achteraf is uitgekomen dat premier Martens en minister van Buitenlandse Zaken Leo Tindemans (beiden CVP) al maanden geleden in Washington te horen hadden gekregen dat die raketten moésten geplaatst worden. Het Kamerdebat was maar show, de betoging een ludieke bezigheidstherapie voor langharige idioten die dachten dat ze de wereldvrede gingen afdwingen door de Adolphe Maxlaan af te dweilen met bordjes als ‘No Nukes’ en ‘Yankees go home’.

Vandaag geen grote betogingen. Wel wordt er vanuit de linkerzijde en de oppositie gemord dat je met de prijs van één zo’n gevechtsvliegtuig vijftig nieuwe basisscholen kan bouwen. Pure demagogie? Prietpraat van naïeve pacifisten?

Van Musil tot Zweig

Johan Sanctorum | Doorbraak.be

Wien, Hundertwasser-wooncomplex

Om op die vraag te kunnen antwoorden moeten we misschien eens wat verder kijken dan het politieke en militair-economisch discours. De kracht van Europa zit helemaal niet in deze van een politieke eenheid, zelfs geen handelsfederatie, en nog minder een militaire grootmacht. Europa is het land dat twee wereldoorlogen heeft gekend, maar ook Goethe, Shakespeare en Beethoven heeft voortgebracht. Deze figuren komen niet uit het niets en verdwijnen ook niet in de leegte: het zijn onsterfelijke bakens van een traditie die dit continent, ondanks alle druk van het nieuwe religieuze fundamentalisme, doordesemen en een zin van bestaan geven. Europa is meer zichzelf, naarmate het minder als een politiek blok naar voor komt. Het is een niemandsland dat zijn historische golfslag vindt op louter cultureel charisma.

Aan het begin van de 20ste eeuw kwam dat Europese cultureel charisma tot zijn volle wasdom, met Wenen als onbetwistbaar epicentrum en de Joodse subcultuur als drijvende kracht. Een laboratorium van kunstenaars, schrijvers en intellectuelen die demonstreerden dat onze grootheid niet schuilt in het strategisch-tactische wereldschaakspel, maar juist de negatie ervan. Een culturele smeltkroes zonder formele structuur, die aantrekt, fascineert, en in staat is een ganse planeet van intellectueel eten en drinken te voorzien.

Reporters

‘Stefan Zweig in Amerika’, een film van Josef Hader (2016)

Twee auteurs, afkomstig uit het Joods-Weense biotoop van het begin van de 20ste eeuw, hebben dat niemandsland op een grootse manier gestalte gegeven. De ene is Stefan Zweig met ‘Die Welt von Gestern – Erinnerungen eines Europäers’, (1942, postuum verschenen na zijn dood in 1941). Voor Zweig duidde de term ‘Europeaan’ geen nationaliteit aan, maar een identiteit, in de bijna biologische betekenis van diersoort, vervlochten met een bepaald biotoop. Europa is geen land, geen federatie, en liefst zelfs geen continent vol kleine imperia die met oorlog of gewapende vrede bezig zijn, maar net een niet-land dat zich enkel definieert vanuit een onzichtbare genenstructuur, die een continue wervel van ideeën, tekens, beelden, teksten voortbrengt.

Het boek van Zweig leest als een roman, een filosofische meditatie én een toeristische gids, vooral bruikbaar voor Wenen. Want het gaat wel degelijk over plekken en concrete bakens. Tegenover die literair-nostalgische wandeling staat de ironisch-spottende ondertoon van het tweede absolute referentiewerk dat die Europese geest parafraseert, namelijk ‘Der Mann ohne Eigenschaften’ (1930) van Robert Musil. Daarin wordt de toenmalige Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie spottend aangeduid als Kakanië (de twee K’s van Koning-Keizer Frans Josef), waarin de hoofdfiguur tevergeefs op zoek gaat naar het Grootse en Ware Idee dat dit door God gezegende Keizerrijk als een nationalistisch embleem kan omvatten.

De EU-karikatuur

Reporters

Zweig en Musil, de romanticus en de sarcast, drukken ons ook vandaag met de neus op de feiten: die offensieve gevechtsvliegtuigen die we zonet in ons boodschappenmandje hebben gedeponeerd zijn niks waard. Het is duur speelgoed, ons aangepraat door ijzervreters in kaki, gepatroneerd door een zwakke en onkundige minister. Ze herinneren aan de protserigheid van Frans Josef die met zijn gouden koets recht naar de afgrond bolde. Ze tonen Europa als een vazalstaat van een transatlantische grootmacht, wiens agenda we klakkeloos uitvoeren terwijl we in Brussel en Straatsburg debatteren over de toegelaten kromtegraad van de bananen. Kakanië is springlevend, en heet vandaag Europese Unie.

De rijkdom van de Europese genen is helemaal niet te vinden in het armtierig, bloedloos en vermolmd construct dat EU heet. Sinds Karel de Grote is die politieke eenheid van Europa een obsessie. Na twee wereldoorlogen kreeg dat Duits-Frans fantoom in 1992 opnieuw gestalte als het beruchte Verdrag van Maastricht (1992), een in zeven haasten opgesteld protocol omdat het Franse en Nederlandse volk de Europese grondwet hadden weggestemd, terecht, want het was niets meer of minder dan een machtsgreep van de Eurobureaucratie. Onze mening werd zelfs niet gevraagd.

Stefan Zweig en Robert Musil wisten toen al in hun binnenste dat die Europese Grondwet een misbaksel zou worden, afgescheiden door de elite van een karikaturaal Kakanië. Door het wegdrukken van de echte culturele identiteit van Europa, kwam een surrogaat-identiteit in de plaats die wel werd ondersteund met de hymne uit Beethoven’s 9de symfonie, maar die bij 99% van de schoolgaande jeugd verder niets oproept.  Voorts wordt er door politici van allerlei slag georakeld over de Verlichtingswaarden, maar wie van hen zou Rousseau en Voltaire gelezen hebben? We zijn ons geheugen kwijt en brallen maar wat in het rond.

Dat stelt de ogenschijnlijke naïeve uitspraak over de prijs van één gevechtsvliegtuig tegenover de vijftig scholen in een heel ander daglicht: ja, wij hebben wel degelijk nood aan een nieuw cultureel réveil, en ja, wij moeten scholen bouwen en investeren in onderwijs en cultuur, dat zou wel eens veel nuttiger kunnen zijn voor het overleven van dit continent dan te gaan shoppen in Amerikaanse wapenbazars.

Slimme neutraliteit

Reporters

CERN-deeltjesversneller (Genève)

Mijn hypothese is, dat oorlog en vrede categorieën zijn die respectievelijk het leger en de diplomatie werk bezorgen, maar die voor ons continent, pakweg tussen Noordzee en Oeral, en tussen Oostzee en Middellandse Zee, alleen maar slecht nieuws betekenen. Europa moet zich niet als een blok opstellen, en ook niet als een volgzame bondgenoot, maar als een eigenzinnig laboratorium, een tempel, een kuuroord, een place-to-be, met een eigen, defensieve krijgsmacht.

Dat laatste is onder meer ook de stelling van defensie-expert en kolonel op rust Pierre Therie (‘Waarom de F-35 een foute keuze is’): de Belgische parlementaire democratie faalt deerlijk, de legertop bedisselt autonoom, en het kiezen voor offensieve wapens maakt van België en Europa opnieuw een potentieel slagveld tussen de grootmachten (‘Waar men aan voorbijgaat in deze strategische visie is dat mensen leven op de grond, niet in de lucht of op zee en dat het in deze menselijke biotoop is dat een oorlog uiteindelijk beslecht wordt’.) Terwijl we ons in feite beter zouden toeleggen op infrastructuur waarin Poetin en Trump in een aangenaam en ‘geestrijk’ kader op enkele meters afstand van mekaar knipoogjes kunnen uitwisselen. Europa als brug, vestibulum, Spiegelpaleis.

In feite toont Zwitserland de kracht van slimme neutraliteit: een land met een strikt defensief uitgebouwd volksleger, én een toeristische toplocatie met een aantal goed uitgeruste, luxueuze conferentiehotels aan de rand van het meer van Genève, naast casino’s, theaters, en, waarom niet, eroscentra. Alle groten der aarde komen daar hun groot geld plaatsen, hun klein geld opdoen, en het onderling op een akkoordje gooien. Waarom zouden ze het plat bombarderen? Nabij Genève hebben ze ook een deeltjesversneller gebouwd om zwarte gaten na te bootsen, een groteske installatie die evenwel klasse en kennis uitstraalt, en weerom goede redenen verschaft om de regio van bombardementen te sparen. Zo’n zwart gat is namelijk nogal onvoorspelbaar en kan, indien slecht beheerd, heel de planeet wegzuigen naar een n-de dimensie. Dat CERN-complex heeft iets literairs, exuberants, fantastisch: iets van de geest van Stefan Zweig en Robert Musil zweeft in deze wetenschapstempel waar elektronen door een kilometers lange, ringvormige tunnel onder het gebergte kosmische snelheden krijgen en zich atypisch gaan gedragen.

Zo zou Europa zich opnieuw kunnen uitvinden als intellectueel paradijs, culturele hot spot, rendez-vousplek, zetel van alle mogelijke instellingen, pretpark, en kluis voor zwart geld. De nieuwe bewapeningswedloop tussen grootmachten zet ons terug op de kaart als neutrale niet-macht en potentieel vakantiecentrum voor de rocket men van deze planeet. Dat ze het maar uitvechten, maar niet hier. Na de strijd moeten de veldheren en hun gevolg op verlof kunnen gaan en vredesprotocollen tekenen, en daarvoor één adres. Het is zelfs goed dat ze in het Limburgse Bokrijk dat fietspad door het water hebben aangelegd, alle beetjes helpen om dit continent attractief te maken.

Ik hamer echt op dat ‘toeristisch’ aspect omdat Europa zo een geest kan verkopen die zich concretiseert in landmarks, monumenten, evenementen, die ‘gecoverd’ worden door boeken, gidsen, beelden, schilderijen, teksten. De overheden moeten die uitgebreide en groeiende canon oplijsten en onderhouden, cultuur en onderwijs moet ze uitdiepen en verrijken. Europa als één groot levend werelderfgoed dus: we zijn de entertainers en de frontale kwabben van de wereld. Het brede cultuur- en belevingstoerisme is dé economie die ons continent kan redden, en dat geldt zowel voor Manneken Pis als voor het Parijse Louvre.

Zo zou oorlogsstoker Donald Trump misschien wel iets in gang kunnen zetten waar we al geruime tijd naar op zoek zijn: een tweede of derde adem voor het Avondland, niet achteruitkijkend maar progressief, en zelfs overmoedig-optimistisch. Ach, het is misschien de illusie van de intellectueel die denkt dat cultuur raketten tegen houdt. Veel is onzeker in die neutrale nulstrategie. Eén ding staat vast: Zwitserland heeft twee wereldoorlogen vanop de eerste rij meegemaakt zonder dat er één bom is gevallen. En terwijl onze jeugd massaal sneuvelde in het slijk van de Marne en de IJzer, dankzij het strategisch vernuft van hun generaals, werd in 1916 in het Zürichse Café Voltaire een leuk feestje gebouwd waaruit het dadaïsme en het surrealisme zijn ontstaan. De jongens aan de IJzer hadden niet te kiezen. Wij wel. Als we die keuze ook afdwingen.

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Meer van Johan Sanctorum

Het tumult na de lokale verkiezingen legt een aanslepend democratisch deficit in Vlaanderen bloot. Het cordon blijft het grote pijnpunt.

Commentaren en reacties