JavaScript is required for this website to work.
post

‘Gij gelooft zeker nog in Sinterklaas?’

Antwoord aan Maarten Boudry

ColumnJohan Sanctorum25/11/2019Leestijd 5 minuten

foto © Reporters / Photoshot

Waarom de charade rond de goedheilige man net ons kritisch instinct aanscherpt.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement
SinterklaasReporters/PPE

Op een van de lezingavonden rond mijn boek Na het journaal volgt het nieuws, stelde een toehoorder de vraag of ik als criticus in mijn binnenste toch niet blij was dat er een ‘leugenpers’ bestaat, want hoe zou ik anders mijn dagen vullen? De man had verdorie een punt: ik kan columns en boeken schrijven, lezingen geven omdat de journalisten er een potje van maken. De dag dat ze echt hun job goed doen en de waarheid vertellen, verkommert mijn werkloos brein en droogt mijn pen genadeloos op. Dus, dank u, dames en heren van De Standaard, De Morgen, Knack. Dank u Bert Bultinck, Karel Verhoeven, Bart Eeckhout, u geeft mijn leven zin en zorgt voor mijn dagelijks brood!

Het verhaal van these en antithese dus. ‘De waarheid’ zelf wordt meteen een relatief begrip, die eerst een on-waarheid veronderstelt. Men ont-dekt haar, letterlijk vanonder de leugen, en als er geen leugenaars of fantasten zouden zijn, allerlei grote en kleine Von Münchhausens, in de politiek, de media, de wetenschap en de commerce, was er ook geen onthulling mogelijk. De beknopte antropologie van de leugen die ik in dat boek verkoop, vertrekt van de jager aan het kampvuur die zijn wedervaren vertelt en er een stevige schep bovenop doet. Dikwijls is heel het gezelschap mee, maar altijd blijft de mogelijkheid dat iemand begint te lachen en de rest aansteekt. Humor hangt samen met ontluistering, het wegtrekken van het gordijn. Dat, beste vrienden, noem ik het Sinterklaasmoment van de cultuur. Meteen zijn we op ons onderwerp van de dag.

Grand Bazar

SinterklaasReporters/PPE

Snoep, het aloude lokmiddel

Een paar dagen geleden beviel filosoof en titularis van de Etienne Vermeersch-leerstoel Maarten Boudry in De Morgen  van een stukje waarin hij, na Zwarte Piet als drager van racistische stereotypen, nu ook de figuur van Sinterklaas ter discussie stelt, als zijnde een ‘georganiseerde leugen’, die ‘de lichtgelovigheid van de kinderen schaamteloos uitbuit.’ Ik weet niet hoe Boudry achter deze waarheid is gekomen, maar de column moet een van de domste zijn die hij ooit binnen leverde op de DM-redactie. Want laat die Sintfiguur nu net een heel speciale pedagogische betekenis hebben, die precies de goedgelovigheid op losse schroeven zet.

Als ik even voor mezelf mag spreken: in mijn geestelijke ontwikkeling heeft de Sint een cruciale rol gespeeld. Als zesjarige vond ik hem al eng en op het randje van de geloofwaardigheid, die bebaarde kinderlokker met witte handschoenen die me in een hoek van de Grand Bazar iets te stevig op de schoot nam. Die schoen met de wortel, ik wilde het wel geloven, maar stond ’s nachts toch stiekem op om een en ander te verifiëren, wat uiteraard een stevige reprimande voor gevolg had. Ik had het toen al meer voor Zwarte Piet, met wiens twijfelachtig knechtschap ik sympathiseerde.

Dat de Sint als een bisschop was uitgedost, die de vertegenwoordiger is van God in dit tranendal, voegde aan mijn scepsis ook nog een stevige scheut blasfemische bedenkingen toe. Ik bedoel maar: het is voor een stuk dankzij het grotesk theater van de goedheilige man dat ik zo’n stoute jongen geworden/gebleven ben, en het is door de leugenachtigheid ervan, inclusief de ouderlijke enscenering, dat er op rijpere leeftijd een boek over de ‘leugenpers’ uit mijn pen is gerold.

Dus helaas, Maarten: uw premissen deugen niet, en wijzen op een gebrekkige kennis van de dialectiek. De Sint is nuttig, wat zeg ik: onmisbaar. Zoals een politie-agent inbrekers nodig heeft, een dokter zieken, of een tuinder het onkruid, hebben wij leugens en leugenaars nodig, liefst goede, om ons verstand te scherpen. Het heeft bijna een evolutionaire dimensie, want hoe beter vermomd de leugen, des te vernuftiger ook de strategieën moeten zijn om hem te ontmaskeren. Een leerproces dus. De waarheid is daarbij niet iets dat eenmalig aan het licht komt, maar zich laat afpellen als een ajuin, laag per laag, masker na masker, want ook de verkondigers van de waarheid blijken soms een dubieuze agenda te hebben. Zie verder.

Eroica

Dit gaat dus ook over ontkenning, rebellie, omwenteling en vooruitgang. Ongeloof als voedingsbodem voor het kritisch instinct. Op het gevaar af van in herhaling te vallen, moet ik er Sigmund Freud nog eens bij halen, en wijzen op het feit dat het fameuze Oedipus-conflict van de zoon die zijn vader uitdaagt, alleen mogelijk is als die vaderfiguur ook uit de verf komt, met de nodige toeters en bellen. Zie ginds komt de stoomboot.

SInterklaasReporters - Lebrecht/ColouriserAL

De jonge Beethoven

Beter nog, en veel aangenamer dan Freud te lezen: zet de 3de symfonie van Ludwig van Beethoven op, bijgenaamd de Eroica. Ook de naam van een film uit 2003, waarin Beethoven zijn derde met het orkest ineen steekt, en ‘papa’ Haydn op bezoek krijgt. De arme man schrikt zich een aap bij dat nieuwe geluid, en beseft dat zijn tijdperk van het noten breien voorbij is. Consternatie bij de meeste aanwezigen, vloeken in de kerk was het dat het pleister van het plafond viel, vanaf de eerste maten al. Baf-baf. Ludwig geloofde niet meer in Sinterklaas, en dat moest met passend lawaai gevierd worden. Of waarom de actuele tegenstanders van artistieke provocatie, en verdedigers van de Schone Kunsten zoals Peter De Roover (N-VA), toch wat op hun woorden moeten letten. Dat de componist nadien het voorblad van de partituur verscheurde, waarop hij de symfonie had opgedragen aan de leugenaar Napoleon Bonaparte, bewijst des te sterker dat de antithese zich altijd opnieuw opdringt, en dat de waarheid nooit definitief verworven is.

Moeiteloos maak ik dan de link met mijn vorige column over het belang van eenzaamheid, volgens diezelfde De Morgen – die ik steeds meer verdenk van systematisch fake news te brengen rond ethisch-maatschappelijke onderwerpen – ‘killer nummer één, dubbel zo dodelijk als alcohol’. Dat is een flagrante leugen die ik bij deze aan flarden schiet. Zonder eenzaamheid zou hoger vernoemde Ludwig van Beethoven nooit zijn derde symfonie geschreven hebben, en al wat er nog volgde zeker niet.

De actuele jacht op eenzamen lijkt de allure te krijgen van een jacht op kritische enkelingen, kunstenaars die zich niet laten meedrijven in modieuze hypes, journalisten die niet naar de pijpen van hun hoofdredacteur dansen. De leugen is collectief, de ontmaskering meestal iets individueels, een privé-project van onvolgzame caractériels. Waarbij ik in diezelfde column ook de Sinterklaaspolitiek van Steve Stevaert niet onvermeld laat, een van de grootste leugenaars van onze naoorlogse politiek, en de manier hoe er met de eenzaat Frank Vandenbroucke werd afgerekend, net omdat die zei dat Sinterklaas niet bestaat en dat iemand de rekeningen moet betalen.

Dus samengevat: het is goed dat kinderen geloven in Klaas, zodat ze nadien hun geloof ook kunnen verliezen, en dan nog liefst op eigen krachten. Kan zo’n paard op een dak lopen? Waarom is alleen het gezicht van Piet zwart? Waarom zie ik op een zeker moment overal Sinten tegelijk opduiken? Verkopen die winkels dat speelgoed aan de heilige man, of gaat hij het daar gewoon inladen en wegwezen? En vooral: waarom komt hij bij sommige kindjes, die er toch ook braaf uit zien, helemaal niet? Duizend en één vragen spelen in de jonge hoofdjes, en langzaam daagt de ontnuchterende waarheid: het is allemaal commerce.

Het inzicht dat verhalen niet kloppen en dat de braafste heilige daar een sleutelrol in speelt, is van een iconoclast niveau die in bijvoorbeeld de islamcultuur ondenkbaar zou zijn. In die zin is de mythe, zo’n 2000 jaar gedesemd in onze beschaving, vanaf de historische Nicolaas van Myra uit de 4de eeuw tot aan de toneelspeler in de Grand Bazar, een pure verlichtingsceremonie: een leugen die gemaakt is om doorprikt te worden. Heel het proces van ontrafeling en ontnuchtering, met het gezag zelf als inzet, maakt dat wij als kind wel een schoen zetten maar ook dolgraag eens aan die baard zouden willen trekken. Dat, beste Maarten, zou een filosoof die zweert bij het kritisch empirisme toch als Beethovenmuziek in de oren moeten klinken.

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties