Een gouden drol behoudt altijd zijn waarde
Arne Quinze: postmodern genie of charlatan? Of valt dat onderscheid niet meer te maken?
Oostende, Belgium, ‘Rock Strangers’ door Arne Quinze in slechte staat in 2016.
foto © Reporters
De kunstroof in een Knokse galerij, waarbij ‘conceptuele kunst’ in puur goud van Arne Quinze werd ontvreemd, voert ons weer naar mei ’68, en de lange mars van de kunstenaar tot marketeer en regime-artiest.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementAan de heer Arne Van Collie, beter bekend onder zijn artiestennaam Arne Quinze, besteed ik in mijn binnenkort te verschijnen boek over mei ’68 (*) enige aandacht. Hij is namelijk een uitstekende illustratie van de manier hoe het vrijheid-blijheid-sfeertje van de sixties omsloeg in de opmars van een nieuwe generatie culturo’s die met veel branie drollen met strikje er rond tot kunst verheffen. Van de kakmachine tot het katten van de trap smijten: het is het idee dat telt, en onder het motto ‘L’imagination au pouvoir’ moet zich dat vertalen in harde euro’s.
Het is niet de bedoeling dat het klootjesvolk deze kunst waardeert: ze snappen er toch niks van; hoe meer ze erop mopperen, des te hoger stijgt de ster van de artiest. Cultuurmarxisme dus, maar met veel commerciële feeling en een goed draaiende promomachine. Want vergissen we ons niet, dit is een politiek-correct gebeuren. De kunstenaar richt zich over de hoofden heen rechtstreeks tot de kunstmarkt (waar zo’n artefact altijd een interessante belegging blijft, zeker in economisch wankele tijden), én anderzijds tot de overheid die uitgenodigd wordt om de versierde drollen aan te kopen. Eventueel als straatmeubilair, zie de fluo-rotsen die Arne Quinze op de Oostendse Zeedijk deponeerde, tot hilariteit van de toeristen en tot wanhoop van de omwonenden. 400.000 euro betaalde de armlastige Koningin der Badsteden voor deze Rock Strangers, en later nog eens 120.000 euro voor restauratie, want een paar van die ijzeren gedrochten waren door de zilte lucht aangetast. In Mons stortte anno 2015 zijn plankenconstructie The Passenger ineen en diende in allerijl gesloopt te worden. Artistieke waarde van dit brandhout: 400.000 euro, plus afbraak, allemaal op kosten van de belastingbetaler uiteraard. De kunstenaar mompelde iets over vergankelijkheid en stoof met zijn Porsche weg.
Ooit heeft de mislukte dichter Marcel Broodthaers in de sixties met zijn fameuze Mosselpot de toon gezet: de grap van de casserole met lege mosselschelpen, waarbij men letterlijk op zijn honger blijft zitten. Maar de grap werkte: tien miljoen oude franken gaf het SMAK van Jan Hoet eraan — een koopje want een ander exemplaar ging bij het veilingshuis Christie’s in New York voor ongeveer 17 miljoen frank onder de hamer. Wie zegt dat het hier om zwendel gaat, snapt niks van moderne kunst. Probeer ook niet uw afval van een mosselsouper te recycleren tot kunst, want tegen plagiaat wordt streng opgetreden.
Perfecte misdaad
Maar terug naar Arne Quinze. Afgelopen vrijdag bereikte ons het bericht dat een ander meesterwerk van zijn hand, Natural Golden Chaos (altijd goed bekkend Engels bij Van Collie) uit een sjieke galerij in Knokke is ontvreemd. Op een professionele, snelle manier nog wel, ’s nachts in een paar minuten tijd. Wablieft, zult u zeggen, wie steelt nu die rommel?
Het antwoord is simpel: de wirwar die sterk doet denken aan een klos door elkaar geraakte elektriciteitsdraden na een uit de hand gelopen klus, is van 45 kilo puur goud. Aan de huidige goudprijs vertegenwoordigt dat een waarde van zowat een miljoen euro. Komaan jongens, inladen dat spul en wegwezen. Merk de ironie op in deze crimiclownerie: de dieven waren niet in kunst geïnteresseerd maar louter in het materiaal, dat ze nu in alle rust kunnen smelten. Het is alsof iemand de Mona Lisa zou stelen om met de lijst zijn kachel aan te steken en het doek te gebruiken als onderlegger in de keuken. Wat zegt dat over de conceptuele kunst van Quinze en konsoorten? Precies: ze zijn enkel het gebruikte materiaal waard, de rest is gebakken lucht.
Maar dat is niet alles. De kunstenaar heeft een prijskaartje van 2,2 miljoen euro aan de gouden spaghetti gehangen, en voor dat bedrag is het werk ook verzekerd. Wie wordt hier armer van? Niemand, het is de perfecte misdaad als kunstwerk op zich. En voor Quinze rinkelt de kassa.
Hoezo? Welja, links en rechts geruchten opgevangen, ik geeft toe, tot op heden geen spoor van bewijs, ik geef het voor wat het waard is: de kunstroof te Knokke werd uitgevoerd in opdracht van de kunstenaar zelf, die een geslaagde promotiestunt uitvoert, het verzekeringsgeld opstrijkt én het goud recupereert. Om te hersmelten en een gecertificeerde kopie te maken die nog eens aan een paar miljoen kan doorverkocht worden. Of ‘gestolen’. De chaos ontvreemd, geef toe: je moet er maar op komen én je moet het ook durven. Deze verdwijntruc is recylage op hoog niveau, ja, ik schat Arne Quinze wel degelijk hoog in binnen zijn eigen vakgebied.
Want effectief, het is allemaal conceptuele kunst, en dat zal Arne Quinze alias Van Collie zonder twijfel ook vertellen mocht hij tegen de lamp lopen: het was om te lachen, mensen. Een lucratieve grap à la Broodthaers, een geslaagde enscenering, in kunstenland is het altijd een beetje 1 april. Natural Chaos, mijnheer, of snapt u de boodschap soms niet.
(*) Boekvoorstelling Johan Sanctorum: De langste mars – Van mei ’68 naar pococratie 24 mei, om 20.00 uur, in Salons De Boeck, Jacob Jacobsstraat 39, Antwerpen.
De auteur stelt er zijn boek voor, en gaat dan in gesprek met prof. Boudewijn Bouckaert (Libera!), die mei ’68 zelf beleefde. Een organisatie van Doorbraak.be, i.s.m. denktank Libera! en Vlaamse Volksbeweging afdeling Antwerpen.
Mocht u verhinderd zijn, dan is er nog een voorstelling op 31 mei, om 20.00 uur in het Liberaal Archief in Gent, i.s.m. Liberales. Daar gaat Johan Sanctorum in gesprek met Dirk Verhofstadt (Liberales) en Bart Caron (Groen).
Tags |
---|
Personen |
---|
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Ook na een afgekocht proces over omkoperij en valsheid in geschrifte, is er kans op een schepenambt in Vlaanderens grootste stad.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.