‘Heilige Rosa’ Luxemburg: 100 jaar geleden vermoord
Lang voor Che Guevara was ze al een idool van links.
Persartikel 16 januari 1919: moord op Liebknecht en Luxemburg
foto © Reporters: Photos12.com - Bertelsmann Lexikon Verlag
Rosa Luxemburg, 100 jaar geleden vermoord door extreemrechtse militairen, blijft een bron van inspiratie voor de Duitse radicale linkerzijde
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet lijk dat op 31 mei 1919 uit het Landwehrkanal in Berlijn werd opgevist, bleek dat van Rosa Luxemburg te zijn. Enkele maanden daarvoor, op 15 januari, was de vurige communiste eerst neergeklopt en vervolgens doodgeschoten door leden van een Freikorps (paramilitaire eenheid van gedemobiliseerde militairen). Haar kameraad Karl Liebknecht, gewezen lid van de Reichstag, had op die barre winterdag, precies honderd jaar geleden, hetzelfde lot ondergaan, maar zijn lichaam was al spoedig teruggevonden. Op 25 januari 1919 hadden tienduizenden mensen de kist van Liebknecht begeleid naar de begraafplaats van Friedrichsfelde (Berlijn). Daar, in dat ‘Sozialistenfriedhof’, werd de zoon van Wilhelm Liebknecht, medestichter van de sociaaldemocratische SPD, bijgezet naast vele andere groten uit de arbeidersbeweging. Pas op 13 juni van datzelfde jaar zou Rosa Luxemburg haar laatste rustplaats vinden naast Karl Liebknecht. Sindsdien gaan elk jaar op de eerste zondag volgend op 15 januari Duitse communisten op ‘bedevaart’ naar Friedrichsfelde om er bloemen neer te leggen aan de graven van Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht, die voor hen tot iconen van de klassenstrijd en de socialistische revolutie zijn uitgegroeid. Alleen ten tijde van het Derde Rijk was de herdenking verboden. De graven van de beide communisten en het door Ludwig Mies van der Rohe ontworpen ‘Revolutionsdenkmal’ werden in 1935 door de nationaalsocialisten vernield.
Eldorado
Rosa Luxemburg spreekt als revolutionaire van het eerste uur en als vrijgevochten vrouw nog altijd tot de verbeelding van linkse mensen. Ze is in feite de vrouwelijke evenknie van Che Guevara ,met dit verschil dat ze zelf geen gewapende strijd heeft gevoerd. Haar wapen was het woord. Ze publiceerde heel wat theoretische werken over het kapitalisme en het socialisme en engageerde zich in verschillende groeperingen en partijen. Haar laatste grote wapenfeit, twee weken voor ze een gewelddadig einde zou vinden, was de oprichting van de Kommunistische Partei Deutschlands (KPD).
Hoewel haar revolutionaire activiteiten zich vooral in Duitsland afspeelden, was ze zelf geen Duitse van afkomst. Rozalia Luksenburg, zoals ze oorspronkelijk heette, zag op 5 maart 1871 als dochter van een joodse houthandelaar het levenslicht in Zamość, dat toen nog behoorde tot het door Rusland beheerste deel van Polen. In het gezin werd er Pools en Duits gesproken. Rosa kreeg als jong meisje ook een gedegen ‘burgerlijk-humanistische’ opvoeding mee in Warschau waarheen het gezin in 1873 was verhuisd. Als tiener las ze al het werk van Karl Marx en werd ze lid van de marxistische ondergrondbeweging ‘Proletariat’.
Omdat de tsaristische politie haar op het spoor was, vluchtte ze in 1888 naar Zwitserland, het eldorado van uitgeweken buitenlandse socialisten. Aan de universiteit van Zürich studeerde ze vanaf 1889 onder meer economie en rechten en promoveerde ze in 1897 met een proefschrift over Die industrielle Entwicklung Polens. Daarin wilde ze aantonen dat de verschillende delen van Polen economisch volledig geïntegreerd waren in Rusland, Pruisen en Oostenrijk en dat het dus geen zin had om te ijveren voor de oprichting van een onafhankelijke Poolse staat zoals de Poolse Socialistische Partij (PPS) dat deed. Haar stelling was dat het nationalisme afleidde van de klassenstrijd.
Volledig in de lijn met Marx vond ze dat de arbeiders — of het nu Poolse, Russische of Duitse waren — zich internationaal moesten organiseren en over alle landsgrenzen heen solidair met elkaar moesten zijn om het kapitalisme omver te werpen. Dat bracht haar natuurlijk in conflict met de PPS en als reactie hierop stichtte ze in 1893 samen met haar minnaar, de Poolse marxist Leo Jogiches, en enkele anderen de partij ‘Sociaaldemocratie van het Koninkrijk Polen’ (SDKP).
Kaderpartij
Meer en meer begon Rosa Luxemburg zich te oriënteren op Duitsland, waar de sociaaldemocratische SPD zowel organisatorisch als op het vlak van marxistische theorievorming sterk verworteld was in het maatschappelijke leven. Nadat ze in 1898 dankzij een schijnhuwelijk het Duitse staatsburgerschap had verworven, stortte ze zich voluit in de politieke scene van Berlijn.
Ze trok scherp van leer tegen nationalistische tendensen binnen de arbeidersbeweging en tegen het reformisme van Eduard Bernstein die meende dat het socialisme middels ‘Reformen’ (hervormingen), dus langs parlementaire weg in plaats van de revolutie, kon worden verwezenlijkt. Ze bekritiseerde ook de opvatting van Lenin dat de socialistische partij als kaderpartij van in de marxistische leer geschoolde en klassenbewuste beroepsrevolutionairen de arbeidersklasse moest leiden. Ze geloofde daarentegen dat de massa’s op een spontane manier de revolutie zouden kunnen doorvoeren — iets wat haar later als ‘spontaneïsme’ zou verweten worden door de marxisten-leninisten die het concept van de partij als voorhoede van de arbeidersklasse aanhingen.
Breuk
Vanuit haar onwrikbaar geloof in de omverwerping van het kapitalisme door de revolutie geraakte Rosa Luxemburg meer en meer vervreemd van de sociaaldemocratie. Haar strijd met Bernstein in de zogenaamde ‘Revisionismusdebatte’ had daar al een voorsmaakje van geleverd, en toen in 1906 bleek dat de SPD en de vakbonden ook de algemene staking als strijdmiddel verwierpen, kwam het ten gevolge van de ‘Massenstreikdebatte’ in 1910 ook tot een breuk tussen haar en Karl Kautsky, een van de kopstukken van de partij.
Van de SPD nam ze voorgoed afscheid toen de partij op 4 augustus 1914 in de Reichstag de oorlogskredieten mee goedkeurde en zo het licht op groen zette voor de mobilisatie van de Duitse troepen voor wat zou uitmonden in de ‘Groote Oorlog’. De volgende dag richtte Luxemburg samen met andere tegenstanders binnen de SPD van de oorlog de ‘Gruppe Internationale’ op waaruit in 1916 de ‘Spartakusbund’ voortsproot en eind 1918 de KPD. De theoretische grondslag voor de afwending van de SPD had ze in 1916 gelegd in Die Krise der Sozialdemokratie (de Junius-Broschüre, zo genoemd naar haar pseudoniem).
De oprichting van de KPD tijdens de jaarwisseling 1918-’19 gebeurde midden in het revolutionaire klimaat dat in Duitsland heerste na de capitulatie en de ondergang van de monarchie. De SPD had de regeringsverantwoordelijkheid naar zich toe getrokken en probeerde de sociale en politieke onrust in heel het land te bedwingen. In Berlijn brak op 5 januari de zogenaamde Spartakusopstand uit die 160 mensen het leven zou kosten. Ook nadat de opstand neergeslagen was, schreef Luxemburg op 14 januari in de KPD-krant Rote Fahne dat de revolutionaire arbeiders door de ‘vranke provocaties’ van de SPD-regering gedwongen waren geweest naar de wapens te grijpen. De opstand had ook de dodelijke haat tegen het ‘bolsjewisme’ in alle hevigheid doen opvlammen. Tot het vermoorden van Rosa Luxemburg en Karl werd opgeroepen door de rechts-radicale ‘Antibolschewistische Liga’. De SPD-regering zelf had de beide communistenleiders voor het gerecht willen brengen. Toch zou de moord de kloof tussen de sociaaldemocratische SPD als belichaming van de gevestigde orde en de op revolutie aansturende KPD nog breder maken.
Vrijheid van denken
In herinnering blijft van Rosa Luxemburg vandaag vooral het gevleugelde gezegde ‘Freiheit ist immer die Freiheit des anders Denkenden’. Die zin komt voor in het geschrift Zur russischen Revolution waarin ze terugblikte op de Oktoberrevolutie van Lenin. Ze juichte de machtsovername in Rusland door Lenin toe, maar, vanuit haar vroeger reeds geuite kritiek op diens concept van de partij als strak georganiseerde voorhoede van de arbeidersklasse, hekelde ze de afschaffing van de ‘wichtigsten demokratischen Garantien eines gesunden öffentlichen Lebens und der politischen Aktivität der arbeitenden Massen’ (belangrijkste democratische garanties van een gezond openbaar leven en van de politieke activiteit van de werkende massa’s).
Tegenover de ‘Diktatur der Partei’ (in de zin van Lenin) plaatste ze de ‘Diktatur des Proletariats’, of zoals ze zelf nog schreef: ‘Freiheit nur für die Anhänger der Regierung, nur für Mitglieder einer Partei — mögen sie noch so zahlreich sein — ist keine Freiheit. Freiheit ist immer Freiheit des anders Denkenden’. Die laatste, beroemd geworden zin is een eigen leven gaan leiden. Luxemburg wekt ermee de indruk dat ze voor volledige meningsvrijheid was. Niets is minder waar. Ze wilde vrijheid van denken binnen de socialistische beweging — ze was dus voor een socialistisch pluralisme —, maar van vrijheid van denken voor de bourgeoisie, voor de ‘burgerlijke elementen’ was geen sprake.
Explosieve kracht
De SED, de marxistisch-leninistische, leidende partij van de DDR, had aanvankelijk toch wel wat moeite met de figuur van Rosa Luxemburg, en wel omwille van haar kritiek op het door Lenin uitgewerkte concept van de partij als ‘Avantgarde der Werktätigen’. Maar al kort na haar gruwelijke dood was de medeoprichtster van de KPD tot een mythische figuur uitgegroeid, tot een heilige van het proletariaat haast. Daar kon de SED niet omheen en zo kregen de grafplaten van Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht na de vernietiging van het ‘Hitlerfascisme’ een centrale plaats in de ‘Gedenkstätte der Sozialisten’ op de begraafplaats van Friedrichsfelde. Dat de partij zich bewust was van de explosieve kracht die in het denken van Rosa Luxemburg school, blijkt uit het feit dat ze het geschrift Zur russischen Revolution pas in 1974 – lang na de andere werken – durfde publiceren. En dat ‘gevaar’ manifesteerde zich voor de SED op 17 januari 1988 toen opposanten uit de ‘Bürgerbewegung’ zoals Bärbel Bohley en Stephan Krawzcyk aan de begraafplaats een spandoek met daarop de leuze ‘Freiheit ist immer die Freiheit des anders Denkenden’ ontvouwden.
Icoon
De SED is samen met haar DDR verdwenen. Opgevolgd werd ze door de ‘Partei des Demokratischen Sozialismus’ (PDS) die luidkeels verkondigde met het ‘stalinisme’ en het ‘bureaucratische socialisme’ te hebben gebroken. In 2007 fusioneerde de PDS met een West-Duitse linkse partij tot ‘Die Linke’. De politieke stichting, die met haar verbonden is, heet Rosa-Luxemburg-Stiftung. Voor ‘Die Linke’ vormt Rosa Luxemburg een gepast uithangbord.
De revolutionaire uit het Poolse Zamość was een overtuigde communiste, maar had geen aandeel aan de manier waarop het ‘Real existierender Sozialismus’ zich ten volle zou ontplooien in de Sovjet-Unie, de DDR en de rest van het Oostblok. Als vrouw die eertijds moest opboksen tegen een door mannen gedomineerde arbeidersbeweging en als tegenstandster van de oorlogsdeelname van een reformistische SPD spreekt ze ook vandaag nog de linkse vrouwen- en vredesbeweging in Duitsland aan. De jaarlijkse Rosa-Luxemburg-herdenking op de begraafplaats van Berlin-Friedrichsfelde geeft de radicale linkerzijde, vooral ook rond ‘Die Linke’, de gelegenheid om haar fundamentele kritiek op een kapitalistische Bondsrepubliek kenbaar te maken. Zo blijft Rosa Luxemburg honderd jaar na haar dood nog altijd gloeien als een icoon van radicaal-links Duitsland.
Tags |
---|
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Een volledige ambtstermijn zat er niet in voor de SPD’ers Brandt, Schmidt, Schröder en nu Scholz.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.