JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Herwaardeer het christendom niet ten koste van anderen

El Hammouchi Othman21/10/2017Leestijd 5 minuten
Centrale moskee in Keulen.

Centrale moskee in Keulen.

foto © Reporters

Het christendom herwaarderen is een goede zaak. De confrontatie met de conservatieve islam kan zelfs helpen geworteldheid te herontdekken.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In zijn recente stuk op Doorbraak getuigt Joren Vermeersch van zijn herwonnen interesse voor het christendom, in het bijzonder zijn moraalfilosofie. Hij verantwoordt dit door te verwijzen naar het enorme maatschappelijke, pedagogische en persoonlijke nut van religie. Daarmee verwerpt hij de seculier-metropolitaanse houding die reeds lange tijd dominant is onder de Europese heersende klasse. Die klasse is immer bereid mensen van hun wortels af te snijden met pseudo-universalistische platitudes teneinde zich steeds meer macht toe te eigenen. Vermeersch grijpt echter veel te snel terug op een exceptionalistisch schema dat het ontstaan van de gehele westerse moraal wil toeschrijven aan (een bepaalde lezing van) de leer en het optreden van Jezus Christus, en zich zo wenst af te zetten tegen alle andere culturen. In dit vervolg wil ik suggereren dat de zaak wellicht iets grijzer is dan dat.

In het kielzog van het nationalisme

Vooreerst wens ik Vermeersch te feliciteren met zijn herontdekking van de schat die de christelijke traditie is. Uiteraard onderschrijf ik zijn argumenten over de heilzame werking van religie voor de maatschappij als transcendente geweldloze rechtvaardiging voor morele waarden volledig. Evenwel zou ik hem voorstellen – indien hij dat niet reeds heeft gedaan – om de zeer rijke literatuur rond filosofisch-wetenschappelijke argumenten voor God an sich te lezen. Zo vermeldt hij bijvoorbeeld het probleem van het kwaad als reden voor zijn ongeloof, terwijl de logische versie ervan reeds meermaals is opgelost, onder meer door Plantinga. Daarnaast is het godsgeloof ook perfect compatibel met de evolutieleer, zijn andere bezwaar.

Nu is Vermeersch’ aha-erlebnis verre van uniek. De geïnformeerde toeschouwer van de Europese politiek zal wellicht opgemerkt hebben dat de denktrant die uit zijn stuk blijkt in onze tijd steeds meer steun vindt bij rechtse partijen. Het lijkt of hoe meer de cultus van Mei 68 en de globalistische Europese instellingen een witwassend secularisme promoten, hoe meer de volkeren van Europa teruggrijpen naar kerk en altaar. Natuurlijk is het onzinnig om te stellen dat complexe morele systemen met een scala aan verschillende facetten het product kunnen zijn van de spontane a-rationele bepalingen van het menselijke dier. Biologische impulsen geven weliswaar de aanzet voor morele emoties, maar hun manifestatie in de instituties van het publieke leven (wat Hegel aanduidt als Recht) is een product van cultuur en menselijk vernuft. En op dit gebied lijkt het in het Westen dood gewaande christendom in het kielzog van het groeiende verzet tegen Brussel toch misschien kans te maken op een heropleving.

Jezus revolutionair?

Waar onze eensgezindheid echter eindigt, is Vermeersch’ aanvaarding van het beeld van Christus als een eerste-eeuwse Che Guevara, een karakterisering die doorgaans afkomstig is van links. Het zou hier gaan om iemand die alle sociale relaties radicaal wilde omverwerpen ten bate van een volkomen egalitaire samenleving – de proletarische revolutie lijkt dan ineens niet meer zo ver als gedacht. De waarheid is echter complexer. Hoewel Christus via zijn nadruk op de naastenliefde de universele gelijkwaardigheid van alle mensen onderstreepte, zou het een onjuiste lezing zijn van de Schrift hem de idealen van bepaalde babeufistische sektes uit de Franse Revolutie toe te schrijven, en al helemaal die van Mei 68 of de mensenrechten, die de gelijkheid van mensen predikten. Voor Paulus geldt dit zelfs nog meer: hij moest immers het hele organisatorische raamwerk van de christelijke kerk ontwerpen! Democratische participatorische vormen van collectieve ordening plegen bij dergelijke ondernemingen meestal niet aan de orde te zijn – hun verregaande transformatieve aard laat immers niet toe dat ze gegidst zouden worden door de immer veranderende wil van het volk.

De pragmatische doch door de menselijke aard ingegeven nood aan autoriteit en hiërarchische structuren blijkt dan ook zeer duidelijk uit de Heilige Schrift. Hoewel Paulus het bijvoorbeeld heeft over het nagelen van de wet aan het kruis en de gelijkheid van Griek en jood, schrijft hij in zijn epistel aan de Efeziërs het volgende:

‘Kinderen, gehoorzaam je ouders. Dat is goed omdat de Here hun gezag over jullie heeft gegeven.’

En verderop:

‘Slaven, gehoorzaam uw aardse meesters met eerbied en ontzag. Dien hen met heel uw hart, zoals u Christus dient.’

Vermeersch heeft gelijk dat het christendom de oorzaak was van de afschaffing van slavernij in Europa, maar het lijfeigenschap waarmee ze haar verving was niet bepaald beter, en later hebben Europese christenen toch aan slavernij gedaan in andere delen van de wereld.

Zelfs Christus zelf geeft in bepaalde passages blijk van een dergelijke attitude, zoals in het Evangelie van Mattheüs, wanneer hij zegt:

‘Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen.’

 De islam een contrareformatie?

De gedachte dat de kiemen van de Verlichting reeds in de preken van Christus en de brieven van Paulus vervat zaten, is dus ietwat simplistisch. Dat betekent niet dat de manier waarop de Franse Revolutie en de gebeurtenissen van Mei 68 worden opgehemeld in het onderwijs – en al wat ervoor kwam gedemoniseerd – eerlijk is. Wat het wél betekent, is dat men aangewezen is op een heleboel andere factoren om de moderne staat en samenlevingsvorm te verklaren, waaronder het mercantilistisch kapitalisme, het protestantisme, het seculiere nationalisme en de expliciete formulering van het filosofische concept van het autonome individu.

Een veel onzinnigere gedachte is echter dat de islam een soort van contrareformatie was vis à vis een protomarxistisch christendom. Het egalitaire, vereffenende karakter van de volgers van Jezus zou zijn bestreden door de oerconservatieve profeet, die de onderdrukking wou van eenieder wie niet man, moslim en hetero was. Niets is echter minder waar. De vroege islam had juist een zeer bevrijdend karakter, omdat het de eeuwenoude tribale structuren verwierp en verving door de eenheid van alle gelovigen ongeacht kleur of volk – de meeste vroege volgelingen waren bijvoorbeeld slaven. In zijn afscheidspreek zegt de Profeet:

‘Een Arabier is niet beter dan een niet-Arabier; noch is de blanke man beter dan de zwarte of de zwarte beter dan de blanke man, behalve dan door het Godsbewustzijn (taqwa) dat hij verkregen heeft. Waarlijk, de edelste onder jullie is degene met de meest godsvruchtige.’

Ook gaf de islam zeer brede rechten aan vrouwen – opnieuw zonder ze gelijk te stellen aan mannen – en richtte een maatschappijvorm in die rekening hield met de enorme kracht van biologische seksuele impulsen teneinde ze te beschermen. Vrouwen hebben altijd een grote rol gespeeld in de islamitische beschaving (één van de vroegste moslimmystici was de legendarische Rabia van Basra, die onnoemelijk mooie poëzie heeft geschreven), en de eerste islamitische martelaar was zelfs een vrouw! Ik citeer nogmaals de afscheidspreek van de Profeet:

‘O mensheid! Vreest God met betrekking tot vrouwen. Zij zijn aan u toevertrouwd en hebben rechten op u en u heeft rechten op hen. Hun eer en vrijwaring van zonde is u toevertrouwd voor het aangezicht van God.’

Verenigd front

Bij wijze van slot wil ik suggereren dat de komst van de islam naar de westerse landen niet alleen tot voordeel had dat ze de geest van de Europese beschaving weer heeft doen ontwaken, maar mogelijks ook dat ze haar redding vormt. De overwegend conservatieve moslims vormen namelijk een nieuwe kracht in het culturele strijdveld dat potentieel kan instaan voor geworteldheid, beschaafde identiteit en belongingness. Het zou tot groot wederzijds voordeel kunnen strekken indien de moslimgemeenschap en het geheel aan Europese culturele en politieke krachten die de westerse beschaving in haar culturele bepaaldheid verdedigen de handen in mekaar zouden slaan tegen de voortschrijdende geest van de vulgaire witwasserij, in plaats van mekaar op een domme instinctieve, haast dierlijke identitaire manier te bestrijden. De eerste regel van de oorlogvoering is immer nog steeds, in de taal die van oudsher het juweel aan de kroon van het Avondland is: divide et impera.

El Hammouchi Othman (1999) studeerde aan het KA Vilvoorde en heeft een grote liefde voor filosofie, wetenschap en sociaal denken.

Commentaren en reacties