Het belang van de menswording voor Europa (2)
Zijn christianofobe verblinding maakt Boudry blind voor de Verlichting
De paus(en)
foto © Reporters
Rationalisme was van in begin aanwezig in het christendom en brak zich het hoofd over waarom God Kwaad had geschapen. Islam deed dat niet
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn het christendom was de rationele zoektocht naar de oorzaak der dingen, in tegenstelling tot in de islam, van in het prille begin aanwezig. Vanaf de tweede eeuw traden de kerkvaders in discussie met de antieke filosofie. Dit wortelde in de doctrine van de menswording. Het christendom zag in Jezus zowel een mens als een zoon van God. Het worstelde met die dualiteit, temeer omdat dit concept het antieke denken niet vreemd was. De oude Grieken kenden menselijke godenzonen (Heracles, Asclepios of Achilles). De Romeinen namen de gedachte van de vergoddelijkte mens over van het Nabije Oosten. Met Julius Caesar ontving de ‘goede’ heerser na zijn dood de verheffing tot goddelijke staat (apotheose) van de senaat.
De caritas als onoverwinnelijk wapen
Het prille christendom had ook vastgesteld dat dit concept steevast gebruikt werd om een tirannie te legitimeren. Net daar zette het zich als subversieve cultus intuïtief tegen af. Toen het in 313 —na bijna drie eeuwen ondergrondse groei en wrede vervolgingen— bestaansrecht verwierf, moest het die dualiteit in zijn voordeel keren. Het antwoord werd gevonden tijdens het Concilie van Nicea (325). Daar decreteerde men dat Jezus tot hetzelfde wezen behoorde als God de Vader. Hij was dus van nature goed. Dat verplichtte de keizers —die zich aan hem spiegelden— de plicht ook ‘goed’ te zijn, via de zorg voor de armen. De laatste heidense keizer, Julianus Apostata (360-363), verklaarde zelfs dat het christendom onoverwinnelijk was omdat het gedaan had wat het keizerrijk nagelaten had: de caritas organiseren.
Die leer zou later verruimd worden tot die van de goddelijke Drievuldigheid: één God, drie personen. Dit was in feite een ‘ontvrouwelijking’ van de klassieke godentrias, vader Osiris, moeder Isis en zoon Horus. De vrouw werd geslachtsloos. De merkwaardige vooruitgang evenwel was die van de menswording. Niet een mens werd God, maar God werd een mens. God had zijn enige zoon naar de wereld gezonden om mens te worden. Dat wil zeggen dat God de mens van het allergrootste belang achtte voor zijn schepping en eigenlijk ook voor zichzelf. God had de mens nodig omdat Hij zich anders eenzaam voelde.
Het gehumaniseerde christendom
Dat humaniseerde het christendom en dat blijkt al duidelijk bij Augustinus van Hippo (354-430) en zijn worsteling met het vraagstuk van het Kwaad. Als God oneindig goed én almachtig is, waarom heeft Hij dan de duivel geschapen? Het is een vraag die al gesteld wordt in het Hebreeuwse boek Job en die in volle verlichtingsperiode centraal staat in Paradise Lost van John Milton (1606-1674). Bij ons vindt men dit vraagstuk in Lucifer van Joost van den Vondel (1587-1679) terug. Het is een niet te beantwoorden vraag en geeft de grens aan tussen religie en wetenschap. Het is die vraag die het christendom vooruit heeft gestuwd en die bij Augustinus een eerste antwoord kreeg.
Augustinus stelde dat God de mens zodanig liefheeft en zo sterk naar diens wederliefde verlangt, dat Hij hem de vrijheid heeft gegeven om Hem niet lief te hebben. Anders zou die wederliefde waardeloos zijn. Het kwaad moest dus bestaan om de mens de kans te geven te zondigen en Gods liefde af te wijzen, in de hoop dat hij dat niet zou doen. Het grote verschil tussen christendom en islam is dat het eerste zich met de verhouding tussen de mens en het absolute heeft bezig gehouden en het tweede niet. In de islam is God onaantastbaar en onbespreekbaar. Punt uit. Hij beslist en de mens heeft dat te aanvaarden; men stelt de vraag naar de motivatie achter Gods daden niet.
Mirabilia zijn geen miracula
In het christendom is God een voorwerp van onderzoek en daar ligt de oorsprong van het moderne denken. Een God die men kan onderzoeken, kan men ook betwisten. Daardoor kon de christelijke kathedraalschool —in tegenstelling tot de islamitische madrassa— de bakermat van de universiteiten worden. In de elfde eeuw had al-Ghazali immers gedecreteerd dat men zich over die vraag niet mag buigen. Dat was de ware sluiting van de ijtihad, het kritische denken. In het Westen was diezelfde tendens aanwezig in de mystiek van diens tijdgenoot Bernardus van Clairvaux (1090-1153). Die mystiek werd echter gecounterd door de herontdekking van de aristotelische dialectiek door Petrus Abelardus (1079-1142). In de islam gebeurde dat ook door Ibn Rushd (Averroës, 1126-1198).
Beiden werden verketterd, maar de leer van Ibn Rushd werd in de islam definitief begraven, terwijl die van Abelardus in het christendom onderhuids voortleefde en een postume triomf beleefde in de geniale synthese van Thomas van Aquino (1225-1274). Thomas gaf toe dat God alles bestiert, maar hij bouwde een begrenzing in. God heeft alles geordend volgens natuurwetten die de mens mag en kan ontdekken. Daarmee relativeerde hij zelfs het belang van mirakels: God kan de natuurwetten overtreden, maar Hij doet volgens Thomas dit slechts aarzelend omdat hij daardoor de mens in verwarring zou brengen. Vele gepercipieerde miracula zijn daarom slechts mirabilia: verwonderlijke gebeurtenissen die de mens nog niet begrijpt. Zij mogen hem er niet van weerhouden de natuurwetten verder te ontdekken.
De kathedraalschool als bakermat
Het denken van deze vrome dominicaan zette zich voort bij onder andere de franciscaan William Ockham (1288-1347). Zijn scheermes formuleerde de stelregel die nog steeds het wetenschappelijke denken beheerst: ‘Entia non sunt multiplicanda (pluralitas non est ponenda) sine necessitate’. Je moet niet meer verklaringen invoegen dan je nodig hebt. Of in mensentaal: Maak het niet moeilijker dan het is. In de islam geldt daarentegen de stelregel dat de mens eigenlijk niets kan begrijpen. Hij moet ondergaan wat Allah beslist. Katoen ontbrandt niet omdat het in contact komt met vuur. Allah doet het ontbranden telkens als het in contact komt met vuur. Omdat dit een vaststaande regel was, werd de studie van filosofie dan ook duizend jaar lang verboden aan het centrum van islamitisch denken, de ‘universiteit’ al-Azhar in Kaïro.
Zonder figuren als Augustinus, Abelardus, Aquino en Ockham is het moderne denken onbegrijpelijk en onmogelijk. Boudry’s bewering dat het christendom als dusdanig zich altijd verzet heeft tegen de moderniteit is pertinent onwaar. De moderniteit is geboren in de schoot van dat christendom. Zelfs de vervolging van de eerste humanistische geleerden door de kerk is deels een mythe. Galileo Galilei (1564-1642) had van kardinaal Roberto Bellarmini de toestemming gekregen om de resultaten van zijn onderzoek te publiceren, vooropgesteld dat hij dit in de vorm van een hypothese zou doen (wat volgens Karl Popper zelfs een juiste methode zou zijn). Hij kreeg persoonlijk toestemming van paus Urbanus VIII om zijn theorieën te herformuleren in een fictieve Dialogo met een literaire opponent.
De paus als een onnozelaar
Die gaf hij de naam Simplissimus, ‘de onnozelaar’. Daarin herkende men de zetelende paus Urbanus VIII. Galileo-vereerders beweren tot vandaag dat de gelijkenis op een spijtig toeval berustte; ze beschouwen Galileo dus als een onnozelaar. Pas dan werd hij echt vervolgd en veroordeeld, maar de straf was best mild: huisarrest met het recht om bezoekers te ontvangen en te corresponderen. Al vanaf 1718 mocht zijn werk weer gepubliceerd worden. In 1815 haalde men het van de index. In 1737 was hij al herbegraven in een praalgraf in de Sante Croce in Firenze, naast andere grootheden als Michelangelo Buonarotti en Niccolo Machiavelli. De definitieve rehabilitatie door Johannes-Paulus II in 1992 was eigenlijk een kwestie van overacting. Een zoenoffer op het altaar van de politieke correctheid die zich haar martelaar niet gemakkelijk liet afnemen.
Natuurlijk is de overgang van het autoritaire naar het kritische denken niet vanzelf gegaan, zoals dat met geen enkele paradigmaverschuiving gebeurt. Ook het ecorealisme zal zich niet gemakkelijk losmaken uit het dogmatische klimaatalarmisme dat vandaag via de mond van simplissimi uitschreeuwt dat het ‘wetenschappelijk bewezen’ is. De moderne inquisitie wil iedereen uit het debat die kritische geluiden laat horen. Zoals Maarten Boudry.
Het atheïsme tegen de wetenschap
Boudry maakt evenwel één cruciale denkfout: Hij verwart het christendom als religie met de kerk of de religieuze autoriteiten. Autoriteiten verzetten zich steeds tegen vernieuwing en dat hebben de atheïstische autoriteiten de afgelopen twee eeuwen ook gedaan. Denken we maar aan de rol van de bioloog Trofim Lysenko (1898-1976) die onder Stalin de gehele landbouwpolitiek van de Sovjet-Unie de verkeerde richting instuurde, omdat hij wetenschap verwarde met ideologie. Power corrupts and absolute power corrupts absolutely.
Lees verder: De Oudheid was al eeuwenlang stilgevallen (3)
Eddy Daniels is gewezen hoofdredacteur van Intermediair. Hij publiceerde recent een boek over de rol van de profeet Mohammed in het ontstaan van het jihadisme, ‘De kwestie M. Een gekaapte godsdienst’, dat enthousiast aangeprezen werd door Etienne Vermeersch.
Bij Vooruit blijft na het vertrek van Rousseau een niet-geëngageerde club van moreel voortreffelijken over, meent Eddy Daniëls.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.