JavaScript is required for this website to work.
post

Het Delwaide-dok verdwijnt…

maar wat met de École Georges Simenon en het Winston Churchill-gebouw?

Koen Dillen20/2/2019Leestijd 5 minuten
Léopoldeux

Léopoldeux

foto ©

Zijn we niet in een straatje zonder eind gekomen als we alle foute standbeelden, plaatsnamen enzovoort uit het straatbeeld willen schrappen?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De vraag van Ivan De Vadder aan zijn gasten in de Afspraak op Vrijdag was pertinent. Als er in Antwerpen gedebatteerd wordt over een nieuwe naam voor het Delwaide-dok, nu uit nieuw onderzoek blijkt dat de christendemocratische oorlogsburgemeester een actievere rol speelde dan tot nu toe werd aangenomen bij razzia’s tegen joden in 1942, moeten het Koningshuis en bij uitbreiding de Belgische staat dan ook geen excuses aanbieden aan Congo? Theo Francken die in de studio zat, bleef in zijn antwoord op de vlakte, maar inmiddels heeft zijn voorzitter Bart De Wever positief gereageerd op de retorische vraag van de VRT-journalist. Ja, het Belgisch koningshuis moet zich excuseren voor de misdaden die gepleegd werden in Congo toen dat land privébezit was van Leopold II, en nadien.

Of die excuses er zullen komen valt nog te bezien. In Laken ligt die kwestie wellicht nog gevoeliger dan het afstaan van een DNA-staal van Albert II aan zijn vermeende dochter Delphine Boël. Want wie excuses aanbiedt, zet meteen de deur open voor Wiedergutmachung. Een deel van het immense fortuin van de Saksen-Coburgers vindt immers zijn oorsprong in de gewetenloze uitbuiting van de Congo. En om de goede naam van de koninklijke familie niet te besmeuren, zullen belgicistische politici dat potje liever gedekt houden. Wast het niet Louis Michel die in 2004, in zijn functie van Belgisch minister van Buitenlandse Zaken, de BBC tot zelfcensuur probeerde te verplichten toen die de documentaire White King, Red Rubber, Black Death wou uitzenden over de Belgische misdaden tegen de menselijkheid in Congo? Een beetje negationisme mag als het toch maar om negers gaat, moet hij gedacht hebben. Zou het kunnen dat zijn zoon het daarom moeilijk heeft met de aanbevelingen omtrent verontschuldigingen aan Congo in het VN-rapport dat ter discussie ligt? Omdat gelet op de tijd waarover we spreken het natuurlijk Franstalig België is dat zich moet excuseren?

Er geen karikatuur van maken !

Maar de raison d’Etat mag hierin geen rol spelen. Standbeelden van Leopold II kan je verwijderen. Leopold II-lanen en pleinen kan je een nieuwe naam geven, dus waarom niet? “Handjes kappen, de Congo is van ons”, zongen de zatte studenten van Schild & Vrienden tot grote verontwaardiging van de makers van de Pano-reportage. Wansmakelijk natuurlijk, zoals Tom Van Grieken zei, maar de Belgische Soldiers of Evil om de uitdrukking van de Israëlische historicus Tom Segev te gebruiken, hebben ook effectief “handjes gekapt”, toen de zwarte slaven van Leopold II niet hard genoeg werkten op de rubberplantages van onze kolonie. Dat weet heel de wereld sinds de publicatie van King Leopold’s Ghost van de Amerikaanse schrijver Adam Hochschild. Ja dus, de Belgische monarchie moet haar excuses aan Congo aanbieden, willen we met héél ons verleden in het reine komen.

Maar laten we daar niet ophouden en de lijn van de collectieve zelfkastijding en het collectieve schuldbesef consequent doortrekken. De Jodenvervolging vond plaats omdat een culturele voedingsbodem die mogelijk maakte. En vermits alle partijen in dit land elke vorm van antisemitisme willen bestrijden, zou je ervoor kunnen pleiten ook nog andere straten en pleinen een nieuwe naam te geven. Laten we daarbij niet te ver gaan en er geen karikatuur van maken. We hoeven onze bibliotheken niet te censureren door er de boeken van Charles Dickens, Dostojewski, Shakespeare, Voltaire en een rist andere wereldauteurs uit te verwijderen wegens de verregaande antisemitische clichés die we in hun oeuvre terugvinden.

Waar gaan we dan stoppen? Maar voor Wallonië en de Europese Unie kunnen we misschien wel twee suggesties doen.

Antwerpen moet niet alleen boete doen

Laat ons eens naar Luik kijken, de geboortestad van Georges Simenon. In de cité ardente staat een standbeeld van de man en ligt er een Place du Commissaire Maigret. De Universiteit van Luik beschikt over een Centre d’études Georges Simenon. Maak ik er een karikatuur van als ik me afvraag of dat wel kies is? Tijdens de Tweede Wereldoorlog woonde Simenon in de Franse Vendée, waar hij als bekende Belg mee instond voor de opvang van Belgische vluchtelingen, maar die vluchtelingen mochten geen joden zijn, want voor hen weigerde Simenon in de bres te springen. Omdat ze joden waren. Net zij die de meeste hulp nodig hadden.

En toen Simenon tijdens de bezetting van Frankrijk voor de verfilming van verschillende van zijn romans vriendschappelijk samenwerkte met Alfred Greven, de grote baas van de Duitse Continental-Films en lid van de NSDAP, moest hij een formulier ondertekenen en onder ede verklaren dat hij van “Franse en Arische afstamming” was. Hij deed dat, maar om niet te moeten liegen, schrapte hij het woord “Franse”.

Le péril juif

De artikelenreeks over Le péril juif die Simenon tussen 19 juni en 13 oktober 1921 publiceerde in La Gazette de Liège en waaruit zijn biograaf Pierre Assouline uitgebreid citeert, voorspelde wat dat betreft al weinig goeds : “Peut-être comprendra-t-on que le rôle des Juifs dans les affaires internationales n’est pas purement imaginaire, et qu’il existe réellement un péril juif, contre lequel les forces nationales et, surtout, les forces catholiques se doivent de lutter.” [Misschien zal men gaan inzien dat de rol van de Joden in internationale kwesties niet helemaal op inbeelding berust, en dat er werkelijk een joods gevaar bestaat waartegen de nationale krachten, en vooral de katholieke krachten het aan zich verplicht zijn te strijden.]* (Pierre Assouline, Simenon, Gallimard-Folio, p. 63). Ik heb nota genomen toen ik Assouline de voorbije kerstvakantie las : op blz. 134, 143, 358, 363, 383, 390, 402, 444, 448, 531, 749 & 823 geeft hij nog andere saillante voorbeelden van Simenons antisemitisme. En dan spreek ik nog niet over het ordinair racisme of de verregaande homofobie van de schrijver : “Il faut dire aussi que je suis exaspéré par les intellectuels et les pédérastes.” [Ik moet ook zeggen dat intellectuelen en pederasten mij ergeren] (Assouline, p. 734) Of over zijn afkeer van de democratie : “J’ai donc horreur de la démocratie” (Assouline, p. 393)[De democratie is mij een gruwel]. Zouden we ze niet beter een andere naam geven, die jeugdherberg Georges Simenon in Luik of de École Georges Simenon in Grâce Hollogne ?

En dan is er ook het Europees Parlement in Straatsburg, waar een gebouw genoemd werd naar een van de “grootste staatslieden” van de vorige eeuw, de overwinnaar van Nazi-Duitsland Winston Churchill, samen met Roosevelt en Stalin. Mag dat evenwel een excuus zijn voor alles? Ook in Groot-Brittannië is deze dagen een polemiek losgebarsten nu John McDonnell van Labour de Britse oorlogsleider “een schurk” heeft genoemd. (“Winston Churchill was a villain, says John McDonnell”, The Guardian, woensdag 13 februari.) Inderdaad, Churchill was een platte racist. In 1937 verklaarde hij tegenover de Palestine Royal Commission : “I do not admit for instance, that a great wrong has been done to the Red Indians of America or the black people of Australia. I do not admit that a wrong has been done to these people by the fact that a stronger race, a higher-grade race, a more worldly wise race to put it that way, has come in and taken their place.” [Ik accepteer bijvoorbeeld niet dat aan de Amerikaanse Indianen groot kwaad werd berokkend, of aan de zwarte bevolking van Australië. Ik accepteer niet dat deze volkeren een groot kwaad is aangedaan door het feit dat een sterker ras, een superieur ras, een om zo te zeggen wereldwijzer ras is ingeweken en hun plaats heeft ingenomen.]

Indiërs “kweken als konijnen”

John Charmley, auteur van Churchill, the End of Glory, een ontluisterende biografie die al dateert van 1993, herinnert er ook aan dat de fervente zionist Winston Churchill de antisemitische vooroordelen van heel wat leden van de Britse aristocratie deelde: “He shared the low-level casual anti-Semitism of his class and kind” [Hij deelde het onderhuidse, achteloze antisemitisme van zijn klasse en soort]. In een ongepubliceerd artikel uit 1937, How the Jews can Combat Persecution, geschreven door een ghostwriter die lid was van de British Union of Fascists van Oswald Mosley, maar dat Churchill ondertekende, lezen we : “It may be that, unwittingly, they are inviting persecution – that they have been partly responsible for the antagonism from which they suffer. There is the feeling that the Jew is an incorrigible alien, that his first loyalty will always be towards his own race.” [Misschien dat ze vervolging onbewust wel uitlokken – dat ze gedeeltelijk verantwoordelijk zijn voor de tegenkanting die ze ondervinden. Men heeft het gevoel dat de Jood onverbeterlijk een vreemde blijft, en dat zijn loyauteit altijd eerst naar zijn eigen ras zal uitgaan.]

Voegen we daar nog aan toe dat Churchill ervoor pleitte om gifgas in ze zetten tegen opstandige Koerden en Afghanen, een grote verantwoordelijkheid draagt in de hongersnood die in 1943 Bengalen teisterde en die een tol van drie miljoen doden vergde, dat hij de Indiërs verweet “te kweken als konijnen” en dat hij er ook wat betreft de islam in zijn jonge jaren ideeën op nahield die je vandaag voor de rechter zouden brengen, en je kan je met reden afvragen of het Europees Parlement er niet beter aan zou doen een andere naam voor het Winston Churchill-gebouw te kiezen.

Waar wachten de N-VA-vertegenwoordigers in het EP op om een voorstel in die richting te doen? Michael Freilich zal hen ongetwijfeld zijn volle steun toezeggen.

_______

* vertaling van de citaten: Marc Vanfraechem

Koen Dillen (1964), studeerde in 1987 af als vertaler Frans-Duits en heeft een passie voor Frankrijk. Hij schreef onder pseudoniem opgemerkte biografieën over Nicolas Sarkozy en François Mitterrand en publiceerde, in samenwerking met Frank Vanhecke, Al bij al heb ik gelukkig geleefd', het levensverhaal van wijlen Marie-Rose Morel.

Commentaren en reacties