JavaScript is required for this website to work.
post

Het echte leven aan het Oekraïense front

Ardy Beld30/1/2023Leestijd 4 minuten

foto © Wikimedia Commons

Soldaten van de Oekraïense strijdkrachten geven in persoonlijke bewoordingen een indringend beeld van hun dagelijks leven.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het leven aan het front bestaat uit heel wat meer dan de succesvolle heroveringen en dodelijke nederlagen die het nieuws halen. Enkele soldaten vertelden mij anoniem hun ervaringen in korte verhalen en anekdotes. Deze herinneringen zijn niet glorieus of heldhaftig. Het zijn verhalen over de daadwerkelijke omstandigheden van mannen en vrouwen die onze vrijheid verdedigen tegen Poetins ‘Russische wereld’.

Pokemon en de tank

‘Het moet in september zijn geweest. Nadat we de rivier de Donetsk waren overgestoken, gingen we verder om ons gebied te heroveren in de richting van Liman. We passeerden vakantiecentra die langs de “goloebye ozjora” (blauwe meren) lagen. Ergens in de bossen namen we posities in om vijandelijke aanvallen af te slaan. Er was geen paniek in mijn eenheid, maar er was natuurlijk wel spanning. We waren de hele tijd aan het graven. We legden loopgraven aan, groeven complete bunkers. Het was geregeld zo dat we twee keer per dag loopgraven aanlegden, omdat we telkens weer van positie moesten veranderen.’

Belwarriors/telegram

Wit-Russische soldaten in dienst van de Oekraïense strijdkrachten.

‘Op een dag stonden we op onze positie en voor ons liepen de verkenners. Plots werden ze beschoten en begonnen ze zelf te schieten. Ik weet zeker dat twee van hen werden gedood en één in een hinderlaag liep. De vijand zette hem klem, zodat hij niet naar ons kon terugkeren. Een van de commandanten zei dat we tien vrijwilligers nodig hadden om onze verkenner daar weg te krijgen. Ik was een van hen. Toen we de vijandelijke posities naderden, liepen we in een hinderlaag, er ontstond weer een klein vuurgevecht. In de buurt ontploften mijnen en granaten. Er was enorm veel lawaai en was het onduidelijk waar het schieten vandaan kwam.’

‘Nadat alles gekalmeerd was, zaten we met vier gewonden. De commandant besloot me achter te laten met een hospik om eerste hulp te verlenen aan de gewonden. De anderen gingen de verkenner helpen. Twee van hen hadden lichte verwondingen en de andere twee waren ernstig gewond. We verplaatsten ze uit de vuurzone. Een van hen was een soldaat met de codenaam Pokemon. Hij keerde terug in onze gelederen na een lange ziekenhuisopname en revalidatie. Toen hij na Nieuwjaar weer terugkwam was hij nog altijd zo woedend op de Russen dat hij in een volkomen roekeloze actie alleen een tank onschadelijk maakte! Iedereen grapte later dat we Pokemon niet voor niets hadden gered.’

Een duister figuur op de fiets

‘Nadat we de “goloebye ozjora” hadden verlaten, ergens in september, kwamen we in de buurt van Liman. Observatiepunten langs de verdedigingslinie waren op elke 100-150 meter opgesteld. Op een regenachtige dag droeg ik drinkwater naar een naburige positie. Bij mijn terugkeer zag ik een burger onder een boom staan, zijn fiets lag naast hem. Vier van onze soldaten praatten met hem. De man zei dat hij even snel paddenstoelen wilde plukken voordat onze troepen Liman zouden heroveren.’

‘Uit het gesprek bleek dat de Russen door de achterblijvers in Liman waren geholpen. En dat nadat de Russen waren vertrokken, kwamen soldaten uit de zogenaamde volksrepublieken Donetsk en Loegansk, waarmee de achterblijvers ook op goede voet stonden. De man met de fiets zei dat hij niet wist dat er gevochten werd. Je kon aan zijn gezichtsuitdrukking, zijn gebaren en zijn houding zien dat hij in de gevangenis had gezeten. En daarom geloofde ik niets van wat hij vertelde. Na een kort verhoor namen we via onze zender contact op met de geheime dienst. Zonder hun komst af te wachten blinddoekten we de man en gaven hem zijn fiets terug. De commandant liep met hem mee de mannen van de geheime dienst tegemoet. Iedereen wilde zo snel mogelijk van hem af zijn.’

Kleine Zjeka

‘Begin oktober konden we Liman heroveren. Bij de inname waren 81 eenheden van onze kant betrokken. Na de ontmijning waren we gelegerd aan de rand van het stadje in zomerhuisjes van plaatselijke bewoners. Een jongen van een jaar of 8, 9 kwam de binnenplaats op. Hij vroeg: “Kan ik iets te eten voor jullie halen?” Een van ons grapte: “Ik wil graag wat kefir en een broodje”. Hij zei: “Komt eraan” en rende weg. Ongeveer drie uur later kwam hij terug met anderhalve liter melk en een brood. Hij zei: “Geen kefir”. We weigerden niet want we hadden al lange tijd niets meer gehad. We hadden honger. We deelden de melk en het brood onder elkaar. Toen de jongen wegging, zeiden we: “Bedankt, kleintje”. Hij draaide zich om en zei: “Ik ben geen kleintje, ik ben Zjeka”. Op dat moment hoefde niemand ons nog uit te leggen waar we voor vochten. Het was voor ieder van ons duidelijk dat we daar waren waar ze ons echt nodig hadden.’

Verlaten dorp

‘We hadden soldaten van de 36ste Mariniersbrigade afgelost op een positie bij een dorpje. Honden uit de verlaten huizen kwamen onmiddellijk naar ons toe. Het was duidelijk dat ze aan mensen waren gewend, maar we waren nog niet aan hen voorgesteld. Ik gaf ze pap in blikken. Niemand van ons at die pap, omdat we zelf normaal voedsel kookten, geen poedermaaltijden meer. Ik gaf de honden ’s morgens en ’s avonds eten en water. Het was als een ritueel. Ik raakte erdoor gekalmeerd.’

Wim De Smet | Doorbraak.be

Een Oekraïense soldaat met een anti-tankwapen, in de buurt van Kharkiv.

‘We werden voortdurend bestookt met artillerie en Grad-raketten. We gingen naar het dorp om ons te wassen. Er was een put bij een van de huizen. Ik zette emmers neer en de zon verwarmde het water, voldoende voor verfrissing en het doen van de was. De indruk van een dorp zonder inwoners is deprimerend. Vee, pluimvee, katten en honden blijven alleen achter. Er stond een kudde koeien en een paard te grazen bij een verlaten boerderij. Het was erg triest voor de dieren, ze leden enorm onder de beschietingen van het Russische leger. In die tijd was het Russische leger drie kilometer van ons verwijderd en elke dag beschoten ze onze posities. Mortieren, 122mm en 152mm artillerie. Raketgranaten en aanvallen met clustermunitie. We hadden goede dekking en konden niet geraakt worden. We waren ervaren soldaten die op het gehoor herkenden wanneer een schot werd afgevuurd. Andere eenheden hadden gewonden en doden, maar niet veel. Meestal door onoplettendheid en onvoorzichtigheid.’

Geen houvast voor de Russen

‘Verschrikkingen, gebrek aan water, geen voedsel. Slechte logistiek. Voortdurende beschietingen, constant loopgraven aanleggen en dan weer op de volgende plek graven. Slapen in de regen, proberen op te drogen in de koude buitenlucht. We vingen regenwater op om te drinken. Soms aten we bedorven voedsel dat we ergens in een huis vonden.’

‘De incompetentie van sommige commandanten was hemeltergend. Hun gedrag deed me vermoeden dat ze voor de vijand werkten. Na de herovering van een dorp waren we meer dan 13 uur op de benen geweest. We hadden honger, waren uitgeput. We dachten dat we nu uit mochten rusten. Maar we werden direct verder gestuurd met een volgende opdracht. Maar je kunt zulke dingen eigenlijk niet zeggen. Nu niet. Het is oorlog. We mogen de Russen geen houvast geven. Geen zwakte tonen. Laat het hen maar slecht vergaan.’

Deze tekst maakt deel uit van het boek ‘Hoe Poetin zijn tanden stukbeet’. Bestel nu uw persoonlijk exemplaar op boekencafé.

Woonde en werkte enkele jaren in Moskou. Journalist, vertaler en auteur.

Commentaren en reacties