JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Het lelijke eendje van de arbeidsmarkt

50+ers blijven meest gediscrimineerd op de arbeidsmarkt

Dré Wolput16/3/2023Leestijd 6 minuten

foto © Unsplash

Volgens Jo Brouns moet een SWT-er beschikbaar blijven voor de arbeidsmarkt. Heel onrealistisch. Beseft hij wel dat de arbeidsmarkt geen SWT-ers wil?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Jong zijn als minister, als parlementslid, als journalist mag géén excuus zijn om – in de discussie over het SWT (stelsel van Werkloosheid met Bedrijfstoeslag) van ACV-voorzitter Marc Leemans – een loopje te nemen met de geschiedenis en al zeker niet met de nog immer feitelijke mis-behandeling van ouderen op de arbeidsmarkt.

Ik heb het dan meer bepaald over de geschiedenis en de evolutie in hoe omgaan met oudere werknemers en/of oudere werkzoekenden en de arbeidsmarkt. Dat die evolutie en achtergrondkennis helemaal ontbreekt bij Vlaams minister van werk en economie Jo Brouns bleek erg duidelijk op donderdag 9 maart ll, in het Vlaams Parlement. Zo betreurde hij het feit dat SWT nog veel te vaak aanzien wordt als het vroegere brugpensioen, terwijl een SWT’er aangepast beschikbaar moet blijven voor de arbeidsmarkt. Alle aangepast beschikbaren in Vlaanderen moeten ingaan op een passend aanbod van VDAB. Ik verzeker u dat meneer Leemans daarop geen uitzondering zal zijn, dixit Brouns.

Ok, maar dan moet VDAB wel meer dan een tandje bijsteken in de opvolging van SWT’ers, zo blijkt uit de cijfers van de minister. Van de 6.356 SWT’ers die Vlaanderen in januari 2022 telde, hebben er op een jaar tijd maar 116 één of meer sollicitatieopdrachten gekregen. Dat is amper 1, 8 procent. De effectieve doorstroming naar de arbeidsmarkt ligt nog lager: 36 of 0,57 procent. ‘Geenszins goede cijfers’, erkent de minister. Hij heeft daarom aan VDAB gevraagd om met een ‘meer aanklampend beleid’ te komen.

Wat de minister – de voorbije weken enkel bezig geweest met de boeren – duidelijk niet weet is dat de oudere werknemer/werkzoekende – lees de +50 iger – ondertussen al een halve eeuw het lelijke eendje van de arbeidsmarkt is.

Den Uyl is in den olie

De oliecrisis van 1973, of olieboycot van 1973, ten onrechte ook wel de eerste oliecrisis genoemd, betrof een wereldwijd opzettelijk gecreëerd tekort aan aardolie. De crisis werd veroorzaakt door een aantal politieke acties van de Arabische olieproducerende landen, gericht tegen het Westen. Als gevolg kreeg België te kampen met een enorme tewerkstellingscrisis. In een nota van het Planbureau – september 1984- blijkt dat de cijfers van werkloosheid en banenverlies hallucinante hoogtes kenden.

Zo waren in 1973 amper 155.000 mensen n België werkloos. 4 jaar later, in 1977 was dat aantal al opgelopen tot 452.624 werklozen om 5 jaar later (1982) nog eens te verdubbelen tot ruim 870.000. De budgettaire last van deze werkloosheidscrisis steeg dan ook tot erg hoge proporties. Van 0,4% van het BNP in 1970, tot 4,47% in 1981. Wat het banenverlies betreft vermeld het planbureau het volgende : van 1975 t/m 1981 gingen in België minstens 280.000 arbeidsplaatsen verloren.

Kunstgrepen

Tijdens deze zware en langdurige tewerkstellingscrisis werden door de overheid allerlei kunstgrepen uitgevonden om de gevolgen te milderen. Zo ontsproten in 1977 het BTK (bijzonder tijdelijk kader) en het derde arbeidscircuit uit het brein van toenmalig minister Guy Spitaels. Om de hallucinante cijfers van werklozen te milderen (lees : verbloemen) werden werklozen van 50 jaar of ouder vrijgesteld om werk te zoeken en verdwenen ze ook uit de statistieken… Dit stelsel van vrijstelling was van toepassing tot 1 juli 2002.

En zeker niet te vergeten, er werd erg veel gebruik gemaakt van tijdelijke werkloosheid om economische redenen. Zelf werkte ik in die jaren bij Philips waar iedereen om beurt een week werkloos werd gesteld. Weliswaar beperkt tot arbeiders want voor bedienden kon dit wettelijk niet worden toegepast. Deze tijdelijke werkloosheid was voor de meeste werkende vrouwen welgekomen en zo werden de eerste kiemen gelegd van deeltijds werken. In de textielnijverheid was die tijdelijke werkloosheid in nog veel grotere mate van toepassing.

Brugpensioen

Maar de meest in het oog springende maatregel, die tot op vandaag zij het onder andere voorwaarden en benaming, nog steeds toepasbaar is, was de invoering van het brugpensioen. Daartoe creëerde de Nationale arbeidsraad (NAR)  de ‘Collectieve Arbeids Overeenkomst nr. 17 van 19 december 1974 tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.’  Let op de term die de doelgroep van deze cao bepaalde : ‘bejaarde werknemers…’ De basisleeftijd, bepaald in de cao 17 was 60 jaar. Het is die cao 17 die werd gebruikt om sectorale en/of ondernemingsakkoorden af te sluiten, waarbij de toepassing van brugpensioen  mogelijk werd.

In de crisisjaren die volgden werd, bij herstructureringen en sluitingen van bedrijven, de cao veelvuldig gebruikt om akkoorden af te dwingen en brugpensioen op een zo laag mogelijke leeftijd  te onderhandelen. Die leeftijdsgrens moest wel altijd het akkoord krijgen van de minister van Arbeid en tewerkstelling.

Zelfs nog in 2006 werd met vakbonden en directie van het bedrijf Belgonucléaire in Dessel (een bedrijf waarvan de Belgische staat voor de helft eigenaar  was…) een cao afgesloten – looptijd 2 jaar – bij de sluiting van het bedrijf, waarbij elke werknemer die bij de ingang van deze CAO, de leeftijd van 48 jaar had, wist dat hij/zij voor het einde van die CAO op brugpensioen kon gaan.

Het geweer van schouder veranderen

Ondertussen was er ten velde wel één en ander veranderd. Zo werd in 1989 de VDAB opgericht. Tot dan was de RVA zowel bevoegd voor toepassing van de reglementering, sanctiebeleid èn de plaatsing van werklozen. Met VDAB kwam bemiddeling èn (beroeps)opleiding in Vlaamse handen terecht.

In 2003 legt toenmalig minister van werk Landuyt zijn plan van sluitende aanpak voor, een nieuw veralgemeend begeleidingsconcept: de zgn. sluitende aanpak om alle werkzoekenden een recht op begeleiding te garanderen zoals bepaald in het decretaal Handvest van de Werkzoekende. ‘Sluitend’ wil zeggen: dat alle werkzoekenden uit de doelgroepen door de VDAB moeten worden bereikt. Helaas is deze aanpak vooralsnog beperkt tot de werklozen van minder dan 50 jaar. Architect van dit plan was de kabinetschef van Landuyt, Fons Leroy die twee jaar later, als afgevaardigd bestuurder, de grote baas van de VDAB zou worden. Vanaf dan komen een aantal zaken -specifiek rond +50igers- in stroomversnelling.

Het Generatiepact

Het Generatiepact is een plan dat de regering Verhofstadt II aan het parlement voorstelde op 11 oktober 2005; naar aanleiding van de vergrijzing in België. Het was een deel van de beleidsverklaring van de regering bij de start van het nieuwe werkjaar, en bevatte 66 maatregelen om meer mensen aan het werk te krijgen en langer werken aan te moedigen. Het is één onderdeel van het zogenaamde eindeloopbaandebat

Bij de herstructurering van bedrijven (wanneer er gewoonlijk veel ontslagen vallen) komt er een systeem van tewerkstellingscellen die mensen opleiden en begeleiden. De werknemer wordt zes maanden doorbetaald maar die maanden worden afgetrokken van de opzegperiode. De deelname aan een tewerkstellingscel is vrijwillig, maar wie uitzicht wil hebben op brugpensioen bij herstructurering, moet meedoen. Er zijn ook sancties mogelijk voor wie een passende job of opleiding weigert. Dat kan gaan van een tijdelijke schorsing tot het verlies van het recht op brugpensioen.

Outplacement

Dit betekende ook het invoeren van outplacement. Een uit de US overgewaaid begeleidingstraject wat tot dan toe in ons land alleen bekend was – en ook werd toegepast – bij dik betaalde en hooggeplaatste kader- en directieleden, die meestal een outplacement begeleiding in hun contract hadden bedongen. Al snel bleek dat slechts een zeer beperkt aantal outplacement-begeleiders ook over de nodige kennis en tools beschikten om nu plots met veelal laaggeschoolde arbeiders aan de slag te gaan en om ook oudere werklozen naar een nieuwe job toe te leiden, terwijl het brugpensioen lag te wachten. Zelf heb ik als bijblijfconsulent deel uitgemaakt van tientallen van dergelijke tewerkstellingscellen, waar ik – bij de evaluatie van de outplacementaanpak en -activiteiten – meermaals noodgedwongen op de onkunde van die begeleiders moest wijzen en tussenkomen.

En ook VDAB had niet stilgezeten. Zo zorgde het Vlaams Meerbanenplan van 10 februari 2006 voor een bijkomende impuls inzake de (her)tewerkstelling van ouderen. Enerzijds kwam er een tewerkstellingspremie ‘50 plus’, een aanwervingspremie ten voordele van werkgevers die een oudere werkzoekende in dienst nemen; anderzijds werd een specifiek begeleidingsconcept voor oudere werkzoekenden goedgekeurd. Dit concept houdt in dat in de schoot van de VDAB 25 regionale 50+clubs worden opgericht waarin oudere werkzoekenden via collectieve en individuele sessies worden toegeleid naar de arbeidsmarkt.

Voor die collectieve sessies werden ook de bijblijfconsulenten  (nog een project van Landuyt uit 2003) – waarvan ik er ook één was – van de vakbonden ingeschakeld. Zij waren immers eerder al ingeschakeld om de zogenaamde moeilijke doelgroepen,  zoals oudere werklozen, migranten, mensen met een beperking…, bij te staan in hun zoektocht naar werk en/of opleiding en bijscholing.

Einde van mijn loopbaan

Op 1 oktober 2011 ben ik zelf met brugpensioen gegaan. Op 1/1/2012 werd het brugpensioen vervangen door het SWT, waarvan de basis nog steeds de CAO 17 (NAR) is gebleven, maar waarbij de voorwaarden wel wijzigden. Zowel inzake leeftijd als beschikbaarheid om werk te zoeken.

En wat nu, een halve eeuw na CAO 17 ?

Uit onderzoek van Stijn Baert (arbeidsmarktdeskundige) en Louis Lippens (UGent) blijkt (begin februari 2022): Als er op de arbeidsmarkt één hardnekkige vorm van discriminatie blijft opspelen, dan is het die ten aanzien van oudere kandidaten.

Uit het onderzoek bleek dat oudere jobkandidaten gemiddeld 40 procent minder positieve reacties kregen op hun sollicitaties dan volstrekt gelijkwaardige kandidaten met een jongere leeftijd. Bovendien, Leeftijdsdiscriminatie lijkt niet af te nemen bij hogere krapte op de arbeidsmarkt. Ook niet inzake knelpuntberoepen.

Niks nieuws onder de zon want al in oktober 2006 schreef De Tijd: ‘Leeftijd heeft racisme en seksisme ingehaald als belangrijkste bron van discriminatie bij sollicitanten in België. Dat besluit Kelly Services uit een internationale enquête bij 70.000 mensen. Uit de rondvraag blijkt dat de helft van de werknemers van 45 jaar of ouder al discriminatie wegens leeftijd heeft ervaren in België.’

Wie verwachtte dat het lelijke eendje van de arbeidsmarkt, met name de oudere werknemer/werkzoekende in de afgelopen 50 jaar was uitgeroeid tot een mooie ranke zwaan, komt echt wel bedrogen uit. En dat ondanks alle ronkende verklaringen en terechtwijzingen van politici, arbeidsmarktdeskundigen en de media. En daarom Minister Jo Brouns, zijn er zo weinig vacatureaanbiedingen van VDAB voor deze groep van oudere werklozen in SWT.

Daarom ook zijn er zo weinig ouderen die nog een kans krijgen op een nieuwe en haalbare job.Omdat ze nog steeds het lelijke eendje zijn dan de Vlaamse arbeidsmarkt.

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties