JavaScript is required for this website to work.
post

Het nieuwe jaar: recessie is niet het probleem

De heropleving die daarna volgt daarentegen...

Koen Tanghe16/1/2023Leestijd 4 minuten
Zo erg als in het Duitsland van de jaren dertig wordt het niet. Beeld:
mensenmassa voor de Sparkasse in Berlijn, 1931.

Zo erg als in het Duitsland van de jaren dertig wordt het niet. Beeld: mensenmassa voor de Sparkasse in Berlijn, 1931.

foto © WikiMedia Commons

2023 wordt in veel landen een recessiejaar. Maar misschien moeten we de daaropvolgende economische heropleving meer vrezen dan de recessie zelf.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De covid pandemie en de inval van Rusland in Oekraïne markeren het begin van een nieuw tijdperk. Beleven we het einde van de post-WOII orde? En hoe verloopt die fiancieel-economisch? 

Eeuwen vallen vaak min of meer samen met tijdperken. Al komt er dan wel enig oprekwerk aan te pas. Zo liep de negentiende eeuw van 1789 (Franse revolutie) tot 1914 (al zou je het, politiek gezien, ook een korte eeuw kunnen noemen die liep van het Congres van Wenen van 1815 tot 1914). De twintigste eeuw startte dus in 1914. De vraag is vervolgens wanneer ze eindigde. Toekomstige historici zullen daarover oordelen, maar ik gok op 2019: de covid-19-pandemie en de inval van Rusland in Oekraïne zullen geboekstaafd worden als het begin van een nieuw tijdperk.

Vandaar trouwens dat de frase ‘Koude Oorlog II’ zeer misleidend zou kunnen zijn. Wat we nu meemaken zou veeleer het definitieve einde van de post-WOII-orde kunnen inluiden en misschien zelfs van de eeuwenoude westerse dominantie.

Dubbele recessie

Maar we willen het hier hebben over de financieel-economische orde, ook al kan je die niet helemaal los zien van de politieke orde, natuurlijk. Ook die zit namelijk naar alle waarschijnlijkheid in een belangrijke ‘scharnier-modus’.  De vorige scharnierperiode dateert van ongeveer 40 jaar geleden, toen we overschakelden van een hoog-inflatoir milieu naar een desinflatoir klimaat.

De huidige, dubbele recessie van 2020-2023 doet zelfs denken aan de dubbele recessie die dat desinflatoir en bijzonder beursvriendelijk klimaat inluidde: 1980-1982 (dat financieel-economisch kantelpunt viel trouwens bijna samen met het einde van Koude Oorlog I).

Geen roaring twenties

Vanzelfsprekend is dat niet de standaardkijk. Nog tijdens de pandemie werd de idee gelanceerd dat we dit decennium een terugkeer zouden kennen van de (desinflatoire) ‘roaring twenties’ van de vorige eeuw.  Dat lijkt zeer weinig waarschijnlijk. Het model voor dit decennium wordt niet de jaren 1920 maar veeleer de jaren 1940 of 1970. Zelfs binnen de westerse wereld staat de (desinflatoire) vrijhandel immers onder druk. Bovendien zijn we in een ‘tekorteneconomie’ terechtgekomen.

In het bijzonder gaat dit gepaard met een tekort aan arbeid (lage of negatieve groei van de beroepsbevolking, inclusief in China) en energie (onderinvesteringen in politiek incorrecte fossiele brandstoffen gaan normaliter leiden tot een, politiek gewenste, significant hogere prijs).

Dat was ook het geval in de jaren 1970. Ik stelde hier eerder al dat het simplistisch is om te vingerwijzen naar de toenmalige voorzitter van de centrale bank van de Verenigde Staten, Arthur Burns, en Paul Volcker op te hemelen. De eerste had namelijk te maken met een tekorteneconomie, terwijl de tweede zijn ding kon doen dankzij een oliecrash. Daar wees ook het Britse blad The Economist onlangs op: volgens een studie van 2008 was de centrale bank niet de grote oorzaak van de hoge inflatie van de jaren 1970 maar wel ‘supply-side’-factoren (energie- en voedselcrisissen).

De perfecte financiële storm?

Zo bekeken moeten we niet meteen de nakende recessie vrezen, maar veeleer de economische expansie die erop gaat volgen. Want met die expansie zullen ook al snel de vervelend-hoge inflatie en bijhorende oplopende rentes terugkeren. Bovendien dreigt de rente deze keer veel steviger te stijgen. Dat was in elk geval zo in de jaren 1970: een eerste inflatiepiek ging nog gepaard met een matig oplopende rente. De markt was immers lage inflatie en lage rentes gewoon. Bij de tweede inflatiepiek steeg de rente vervolgens veel scherper.

Toen kon dat nog, aangezien de publieke en privéschuldenniveaus bijzonder laag lagen. Dat is nu natuurlijk wel eventjes anders… Zo bekeken is het recente gedoe over de Belgische begroting volstrekte bijzaak. Alle westerse landen zitten in hetzelfde lekkende schuitje, inclusief de Verenigde Staten. Het is enkel zo dat het ene schuitje nog wat sneller water maakt dan het andere.

Om het problematische plaatje compleet te maken, is er ook nog eens de veel grotere geldhonger van moderne overheden. Die gaat niet minderen, met de tikkende pensioenentijdbom en een nieuwe koude oorlog, wel integendeel.

Fiscale dominantie

Kortom: westerse economieën en overheden kunnen (veel) hogere rentes gewoonweg niet aan. Terwijl die rentes er wel aan lijken te zitten komen. Toch voor zover we nog enige economische groei willen. Wellicht gaat deze clash zich vertalen in vormen van fiscale en/of financiële ‘dominantie’ (i.e., interventies van centrale banken om overheden en instituten te steunen of te redden die ten koste gaan van hun eerste taak: prijsstabiliteit).

Zo dreigt de aanbod-inflatie echter te leiden tot vraag-inflatie wegens hogere inflatieverwachtingen bij bedrijven en burgers. Geen wonder dat het vooraanstaande hedgefonds Elliott onlangs waarschuwde voor hyperinflatie, de ergste financiële crisis in 70 jaar en zelfs ‘global societal collapse’ (maatschappelijke ineenstorting op wereldschaal).

Roaring thirties

Onmogelijk? Exact honderd jaar geleden startte de vernietigende hyperinflatie in Duitsland. Zo erg wordt het echter ongetwijfeld niet: centrale banken zullen op tijd op de rem gaan staan, met als resultaat frequente recessies. Hogere inflatie heeft bovendien het voordeel dat ze schulden weg doet smelten. Sommigen zien in de ‘lange economische winter’ zelfs een nieuwe industriële revolutie gloren, ‘omdat noodzaak nu eenmaal de moeder is van de uitvinding’. Dat klopt natuurlijk.

Zo zal de ooit gevreesde ‘robotisering’ van de economie ongetwijfeld helpen om arbeidstekorten op te vangen. Terwijl de fossiele-energiecrisis op termijn gaat leiden tot goedkope en overvloedig aanwezige hernieuwbare energie. Al zie ik daar niet meteen een reden in om alsnog van nieuwe ‘roaring twenties’ te dromen. Het gaat immers behoorlijk wat tijd en inspanningen vergen. Roaring thirties’ lijkt me een iets realistischer scenario. Met misschien meteen ook een nieuwe politieke detente en, hopelijk, een wereldeconomie die goed op weg is naar net-zero.

Koen Tanghe is verbonden aan de UGent, waar hij werkt rond de geschiedenis en de filosofie van de levenswetenschappen. Hij bestudeert onder meer het concept 'gencentrisme' en publiceerde verder ook over de moderne evolutietheorie en over de eerste, Britse bloei van evolutief denken in het Edinburgh van de eerste decennia van de negentiende eeuw.

Commentaren en reacties