Het parlement als incidentenfabriekje
De grote invloed van media op het parlement
Het parlement volgt de media en niet andersom zo blijkt. De belangrijkste kamer in ons democratische huis is een mesthoop met te veel hanen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementWie gehoopt had dat het parlement als belangrijkste democratische instituut, haar eigen agenda bepaalt op basis wat ze het belangrijk acht voor de publieke zaak is er flink aan voor de moeite. Het overgrote deel van de discussies worden gevoed vanuit de media. En die teren op incidentjes en niet de publieke zaak en haar belangen, al was het maar om hun commerciële belangen.
2/3 van kamervragen gebaseerd op mediaberichtgeving
Dat is de uitkomst van de meest recente analyse van de kamervragen die in Nederland dit jaar reeds voorbij kwamen. Het is verder ook in lijn met de gelijkaardige studie die in 2011 reeds werd uitgevoerd. De samenvatting leest als volgt: de invloed van de landelijke media op kamervragen is groot, misschien zelfs te groot.
Parlementsleden stellen drie keer vaker vragen op basis van een TV-uitzending of een artikel uit een landelijke krant dan op basis van een regionale publicatie. De waan van de dag en de agenda van de media regeren in het parlement. Voor België zijn er dan wel geen complete studies beschikbaar, op basis van de dagelijkse activiteiten van het parlement lijkt een gelijkaardig patroon zich af te tekenen.
‘Inhoud’ is van geen tel
Nog schokkender is het feit dat ‘inhoud’ er blijkbaar weinig toe doet. Slechts in 2% van de gevallen werden er vragen gesteld op basis van een academisch rapport, een al dan niet publiek onderzoeksrapport of een advies van een publiek of privaat beleidsorgaan of de ombudsman. Dus al die voltijds vrijgestelde parlementsleden in al die parlementen samen met hun partijstructuur en toegevoegd personeel zijn niet in staat eigen ‘inhoud’ te fomuleren om antwoorden te formuleren op maatschappelijke problemen en uitdagingen. Ik begrijp dat ideologisch wauwelen makkelijker en sneller is. Je hoeft er ook niet bij na te denken, dat is ook makkelijk. De volgende politicus kan je zo van de straat oprapen. En er blijft meer tijd over voor allerlei schnabbelende bijbaantjes. Dat is wel belangrijk want wie overleeft er nu op zo’n hongerloon van een politiek mandaat?
Jammerlijk is ook het gegeven dat de politieke studiebureau’s die ook van belang waren in het bepalen van de politieke koers en de rangorde van de thema’s helemaal door de mangel werden gehaald het laatste decennium. Bevolkt door communicatie-experten, en onder leiding van mandaat-ambiërende inhoudsfluïde en visieloze personages zijn de studiediensten verworden tot marketing- en communicatievehikels zonder enige vorm van inhoudelijke of intellectuele tanden om nu en dan eens flink huis te houden, ook binnen de partij.
Parlement volgt pers, en niet andersom
Experten op dit domein meenden het probleem te kunnen verklaren door het feit dat het vragenrecht bedoeld is voor incidenten, en dat media net daarover ruimschoots berichten. Verder blijkt het ook zo te zijn dat parlementsleden, individueel of als partij, geen tijd hebben om eigen onderzoek te doen naar een onderwerp van enig belang. In dat geval helpt het dat journalisten het werk doen.
Het was overigens onduidelijk of kamervragen gemiddeld wel leiden tot daadwerkelijke verandering. Intuïtief zou je denken van niet. Analyse duidt in deze richting: reeds 10 jaar geleden werd geconcludeerd dat de meeste kamervragen nooit tot enige wijziging leiden, en dat politici over wie veel geschreven wordt niet voorkomen in de lijst met kamerleden die de meeste vragen stellen.
Het parlement is dus als het ware niet meer dan een incidentenfabriekje waar de mediaberichtgeving nog eens politiek wordt gefileerd. Nooit gedacht dat de media als vierde macht tot taak had de politieke agenda te bepalen. De media die dan nadien ook nog de andere drie machten ongecontroleerd moet controleren. Je hoeft geen Einstein te zijn om in te zien dat dit niet deugt. Geen wonder dat technocratie, particratie en mercatocratie het roer hebben overgenomen, met een ellendig laagje wokeness (infra). De Vlaamse en Belgische cultuur heeft niet de intrinsieke kwaliteiten om types als ‘Pieter Omtzigt’ te baren. En wie zelfs maar probeert de boel wakker te krijgen wordt door de hakselaar fijngeknepen nog voordat je een potentieel probleem wordt voor het systeem en politieke industrie. Horizontale afvoer is je lot.
Het politieke systeem als conciërge
Het politieke systeem en het parlement in het bijzonder heeft zichzelf hertekend tot de conciërge van ons democratische huis. ’s Ochtends het licht aan, ’s avonds weer uit, overdag druk lijken, want perceptie is belangrijker dan verschil maken. Af en toe de stoep schoonvegen, ook al lukt dat zelfs steeds minder goed. En af en toe een indrukwekkend nachtelijk overleg. Aan DAT systeem vertrouwen we jaarlijks ongeveer 400 miljard euro toe. (Voeg hier betekenisvolle pauze voor dramatisch effect toe.)
Het werd eerder al eens opgemerkt: langetermijnbelangen van mens en maatschappij zijn de grootste verliezers van ons democratisch systeem. Het onvermogen om zelfs een eigen inhoudelijke agenda te bepalen alsmede de tyrannie van de kwalitatieve illusie van ‘een’ meerderheid bepalen de essentie van ons democratische huis. Het feit dat er zo weinig reactie tegen komt heeft allicht te maken met het feit dat de mens zelfs niet meer de taal beheerst om de relatie tot de ander te fomuleren. Publiek belang is mathematisch geaccumuleerd individueel belang en alles, maar dan ook werkelijk alles, is altijd op te lossen met ‘meer geld’.
De institutionele homo festivus
Nietzsche wist het al: ‘de laatste mens’ zal zichzelf opheffen. De beklaagde Franse filosoof Philippe Muray noemde het in een breder kader de ‘régression anthropologique’. Het op zichzelf betrokken postmoderne individu ligt van dit soort scheeftrekkingen niet meer wakker, of alleen in de mate dat het hem/haar direct in de portemonnee raakt. Het politieke systeem buit die zwakheid op de flanken uit. Identity politics is daar een mooi voorbeeld van. Mensen tegen elkaar uitspelen met een sausje wokeness en als het moet een venijnige cancel culture.
Ook daarvan levert de recente actualiteit een mooi voorbeeld. Afgelopen zondag waren de drie hoofdeconomen, allen vrouwen, van de drie Nederlandse grootbanken te gast in Buitenhof, een dom kletsprogramma op NPO 2, om het eigenlijk over niets te hebben. En daar valt blijkbaar veel over te vertellen. Zorgvuldig georganiseerd door Buitenhof en nadien weer vrolijk opgepikt door de politiek werd het vrouwelijke trio de hemel ingezongen.
Het is best wel waanzin dat we geslacht belangrijker vinden dan kwaliteit. Over dat laatste zei niemand iets, ook al zijn ze alle drie hoog tot zeer hoog opgeleid. Waar iedereen wel over zweeg is dat ze als hoofdeconomen bij grootbanken organische intellectuelen zijn van het grootkapitaal. Die laatste komt van Gramsci. Maar ja, in België dien je als hoofdeconoom bij een grootbank zelfs geen econoom te zijn. Enkele jaren presenteren op Kanaal-Z volstaat ruimschoots. Francesca, iets voor jou nadat je klimaatzaak in beroep en waar nodig werd teruggefloten?
Luc Nijs is de bestuursvoorzitter en CEO van investeringsmaatschappij The Talitha Group en doceerde o.a. ‘Internationale kapitaalmarkten’ en ‘Bedrijfsfinanciering en -waardering’ aan de universiteiten van Leiden, Riga en Madrid. Hij is de auteur van een reeks boeken inzake internationale financiën, kapitaalmarkten, schaduwbankieren en aanverwante onderwerpen.
Als er een probleem is, is de overheid in de buurt. Als er geen probleem is, ontwikkelt de overheid de problemen zelf. Dat heeft een prijs.
De laatste Amerikapodcast voor de presidentsverkiezingen: over een eekhoorn, vuilnis en slechte grappen.