Het recht op anders, op niet-homo zijn
Orwelliaanse pensée unique in debat over homofobie
Jef Elbers
foto © Belga
Vulgair zijn mag, als je homo bent. Wie daartegen reageert wordt als homofoob weggezet. Orwell is niet veraf.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementJef Elbers heeft op een smakeloze wijze gereageerd op de absolute wansmaak, op de uitwassen tijdens de Gay Pride Parade waar de organisatoren geen afstand van nemen, door in te hakken op de scatologie in die beweging. Meteen staat de goegemeente op haar achterste poten: homofobie! Hoezo homofobie, is het dan niet waar dat anaal geslachtsverkeer erg gewaardeerd wordt in de homogemeenschap? En dat die gewoonte ervoor verantwoordelijk was dat een disproportioneel aantal mensen uit die gemeenschap een HIV-besmetting opliep, die overigens kon bestreden worden met een condoom, wat velen vertikten om te gebruiken? Waarna van ons allen verwacht werd dat wij medelijden hadden.
Het recht op pluimen in je gat
Nu begrijpe men mij niet verkeerd: ik heb niets tegen anaal verkeer, al snap ik het genot ervan minder dan ooit sinds ik een prostaatonderzoek met een joystick onderging. Zoals ik niets tegen homo’s heb en vind dat hun broeders met HIV recht hebben op de beste medische zorgen, zelfs al hebben ze dit vaak zelf over zich afgeroepen. Ik verzet me ook niet tegen een deugdelijke behandeling voor rokers die longkanker krijgen. Ik stapte ergens rond 1980 overigens zelf op in zo’n Gay Parade, die toen protesteerde tegen een discriminatie in onze wetgeving. Geslachtsverkeer met een minderjarige was strafbaar beneden de zestien jaar voor hetero’s, maar beneden de achttien voor homo’s. Ik ben een ouderwetse hetero, maar ik vond dat niet juist. Er stapten toen weliswaar nog geen karikaturen met pluimen in hun gat mee op.
Nu begrijpe men mij weer niet verkeerd: ik heb niets tegen mannen met pluimen in hun gat, ik denk dat ik dat zelfs grappig vind, maar ik vind wel dat je daar best van kunt genieten in besloten kring. Ik zie niet in waarom je daar het conservatievere deel van de bevolking mee moet schofferen. Want dat is wat ik de homobeweging vandaag verwijt: zij duldt veel te veel mensen in haar rangen die het helemaal niet te doen is om het bestrijden van discriminatie (welke discriminatie?). Dat zijn mensen die er gewoon op uit zijn om conservatieven te jennen. Daarom ben ik ook tegen het homohuwelijk, al vrees ik dat die anomalie een onomkeerbare verworvenheid is.
Het recht op adoptie door homo’s
Men begrijpe mij nogmaals niet verkeerd: ik heb niets tegen homo’s die hun duurzame band wettelijk willen vastleggen en daarbij prijs stellen op een civiele ceremonie ten stadhuize. Hoe de katholieke kerk daarop reageert, is een andere kwestie, ik heb geen inspraak in die vereniging. Ik heb zelfs niets tegen adoptie door homo’s, integendeel. Het belang van het kind staat altijd voorop en elk gezin dat in liefde een kind opvangt verdient respect. Beter twee papa’s (of mama’s) dan geen papa of mama. Ik ben er trots op dat ik in Leuven kan stemmen op een kandidaat die dit in zijn persoonlijk leven waarmaakt.
Dat dit tot psychische problemen zou leiden, vind ik flauwekul, de echte psychische problemen komen voort uit disfunctionele gezinnen waar mishandeling vaak de verborgen realiteit is. Maar ik heb er wel iets tegen dat deze alternatieve gezinsband ‘huwelijk’ wordt genoemd. Waarom? Omdat de term ‘huwelijk’ voor een conservatieve bevolkingsgroep een traditionele betekenis heeft die nu geweld wordt aangedaan. Die groep wordt onrechtvaardig aangevallen via de taal, eigenlijk een orwelliaanse stoot onder de gordel.
Het recht om conservatief te zijn
Ik vraag me af waarom die bevolkingsgroep, waar ik mezelf niet toe reken, geen rechten meer heeft, waarom zij zo nodig keer op keer tot in het diepste van haar ziel dient geschoffeerd te worden. Men had de verbintenis ten stadhuize gemakkelijk ‘liefdescontract’ of zo kunnen noemen, dan was er niets aan de hand geweest. Nee, het moest ‘huwelijk’ heten, niet om discriminatie te bestrijden maar om te discrimineren. Om de conservatieven via de taal te tonen dat hun dagen geteld zijn.
Nu begint elke dictatuur, zo leerde ons George Orwell, met een verkrachting van de taal, met betekenisverschuivingen die dingen in hun tegendeel benoemen. Dat zagen we ook in De Afspraak in de gloeiende verontwaardiging waartegen Tom Van Grieken zijn geestesgenoot Jef Elbers moest verdedigen omdat hij de homo’s geschoffeerd had. Niemand, zelfs niet de achtenswaardige professor Stijn Baert wiens expertise dit niet is, maakte de bedenking dat er een verschil is tussen de Gay Pride en homo’s in het algemeen. Tom Van Grieken, niet bepaald mijn favoriete partijvoorzitter, antwoordde waardig en ad rem. Geen van de drie leden van de vierschaar begreep welk een orwelliaans spelletje zij aan het spelen waren.
Het recht op vulgaire meningsuiting
Wat wij echter zagen, was hoe via de taal een aanslag werd gepleegd op ons aller vrijheid. Vulgariteit mag als zij bedreven wordt door homo’s, maar niet als een hetero daar op een vulgaire manier op reageert. Van Grieken deed daartegen terecht een beroep op de vrije meningsuiting, zelfs voor een vulgariteit die hij zelf niet apprecieerde. De moraalridders moesten het, bij gebrek aan argumenten, in dit debat tenslotte opgeven.
Moraalridders van welke moraal? We zagen dat in Beveren. Een man wordt ’s nachts in een bos vermoord, in iets dat naar alle waarschijnlijkheid een uit de hand gelopen poging tot roof was. De daders hebben gebruik gemaakt van een andere eigenaardigheid die in de homogemeenschap blijkbaar vrij verspreid is (want er waren op diezelfde plek en op dezelfde manier al twee incidenten geweest, waarvan aangifte was gedaan – we kunnen ons afvragen hoeveel zonder aangifte). De blijkbaar aanvaarde en zelfs aangemoedigde praktijk om met een wildvreemde ’s nachts op een duistere plek af te spreken voor wat de homolobby al na één dag ‘liefde’ noemde.
Liefde? Als ik het woord opzoek in mijn Van Dale, dan stel ik vast dat het zeven betekenissen geeft, waarvan de zes eerste luiden: ‘warme genegenheid voor een persoon of zaak’; ‘genegenheid van personen aan elkaar’; ‘gevoel van welgezindheid’; ‘warme belangstelling’; ‘belangstellende toewijding’; ‘voorwerp van liefde’. Als zevende omschrijving staat er ‘seksuele omgang’. De zes eerste zijn in dit geval uitgesloten, want men weet niet met wie men te doen zal hebben.
Betekenisverschuiving
De homolobby maakt dus van dit triest gebeuren gebruik om een betekenisverschuiving door te voeren en de zevende variant als maatgevend in te voeren. Meteen werden alle registers opengetrokken tot een regenboogvlag aan de ambtswoning van onze premier toe. Dat de man in kwestie, met alle respect, wel iets voorzichtiger had mogen zijn, hoor je nergens, en is zeker voor de homolobby blijkbaar geen prioriteit.
Betekent dit dat hij geen recht had om ’s nachts in dat bos op die uitnodiging in te gaan? Dat recht had hij natuurlijk wel. Maar daarom is hij nog geen slachtoffer van homohaat. Hij is dat gemaakt omdat de homolobby behoefte heeft aan martelaren om zich eindeloos in een slachtofferrol te kunnen wentelen.
Categorieën |
---|
Eddy Daniels is gewezen hoofdredacteur van Intermediair. Hij publiceerde recent een boek over de rol van de profeet Mohammed in het ontstaan van het jihadisme, ‘De kwestie M. Een gekaapte godsdienst’, dat enthousiast aangeprezen werd door Etienne Vermeersch.
Bij Vooruit blijft na het vertrek van Rousseau een niet-geëngageerde club van moreel voortreffelijken over, meent Eddy Daniëls.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.