Het recht op ‘racisme’
Apu moet blijven, en verschillen mogen gekoesterd worden
foto © Reporters
De titel van deze column alleen al oogt als een provocatie. De aanleiding is nochtans niet de hemelbestormende discussie of het Vlaams Belang nu wel of niet een racistische partij is, maar de geruchten dat het Indische Apu-personage in The Simpsons zou geslachtofferd worden op het altaar van de politieke correctheid. Al vanaf de eerste afleveringen in 1990 was hij …
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe titel van deze column alleen al oogt als een provocatie. De aanleiding is nochtans niet de hemelbestormende discussie of het Vlaams Belang nu wel of niet een racistische partij is, maar de geruchten dat het Indische Apu-personage in The Simpsons zou geslachtofferd worden op het altaar van de politieke correctheid. Al vanaf de eerste afleveringen in 1990 was hij er, die hardwerkende winkelgerant van Indische komaf met zijn raar Engels, het bekakte toontje en een bijna kruiperige beleefdheid. Klaas Cobbaut wijdde er al een bijdrage aan, en belichtte de veelzijdigheid/veellagigheid van de Apu-figuur.
Slachtofferretoriek
Zelf heb ik er nooit iets hatelijks in gezien, ik vond hem vooral grappig, en uiteraard stereotiep, daarvoor is het een tekenfilm die de kunst van de overdrijving beoefent. The Simpsons vormen gewoon dé satirische spiegel van de Amerikaanse samenleving: Homer, de bierdrinkende sul; Marge, de übertruttige en moraliserende huissloof die zich steeds wegcijfert; Bart, de jonge vandaal en schoolhater die de domheid van zijn pa heeft geërfd; Lisa, het miskende genie. Heel de serie bulkt van dat soort typetjes en nevenfiguren, dat maakt de humor ervan uit. De mannen zijn doorgaans dommer en slechter dan de vrouwen, dat is een opmerkelijke constante in de serie.
Maar Apu zou dus, na een kwarteeuw lachen, ontmaskerd zijn als een ‘racistische karikatuur’ die de Indische medemens stigmatiseert en schaamrode kaken bezorgt. Hoe komt dat? De sleutel tot heel de problematiek wordt misschien wel aangegeven door Matt Groening zelf, de bedenker van de serie, die in een interview met USA Today, net rond de Apu-polemiek, het volgende laat optekenen: ‘We leven in een tijdperk en een cultuur waar mensen zich graag gechoqueerd voelen en verontwaardiging etaleren’. Dat klopt: ook wij kennen figuren als Dalilla Hermans en Wouter Van Bellingen die de slachtofferretoriek mediatiseren, daar een full-time job aan hebben en er boeken over schrijven. Het zijn beroepsquerulanten. In hun zog trekken ze alle mogelijke minderheden mee die zich gediscrimineerd voelen en van daaruit – dat is op zich komisch- een voorkeursbehandeling opeisen, ook wel positieve discriminatie genoemd.
Groepsreflexen
Het is dus een kwestie van tijd voor de #MeToo-beweging over het Marge-personage valt, en overmorgen spant de nucleaire lobby een proces in wegens smaad, gelet op de figuur van Mr. Burns, de kwaadaardige en gewetenloze eigenaar van de kerncentrale in Springfield. Iedereen ongelukkig, iedereen kwaad: in de limiet is zo’n serie als The Simpsons ten dode opgeschreven wanneer elke figuur, elke verhaallijn als ‘racistisch’ wordt ontmaskerd. Is er nog een toekomst voor humor en satire? Hoe doorgeslagen moet een pococratie zijn, om een mop over zwartjes en chocomousse tot staatszaak te verheffen?
De achtergrond van deze klaag- en verontwaardigingscultuur is complex. Politieke correctheid op zich is een post-68-fenomeen, maar de heksenjacht op vermeend racisme heeft veel te maken met een nieuw soort groepsdenken en het wegdeemsteren van individuele identiteit. Men merkt dat in het oprukkende islamfundamentalisme waar geen plaats is voor individuele vrijdenkerij: de groepsgeest domineert; lachen, laat staan zelfspot, is verboden. Maar evengoed bij holebi’s overheerst de groepsreflex en het daarmee gepaard gaande discours van de miskenning. Vanaf nu nemen alle migranten van Indische herkomst dus aanstoot aan Apu, terwijl dat personage binnen het verhaal nu net zijn weg zoekt als self-made-man en hard werkende zelfstandige, en zelfs een doctoraat behaalt. Dat is een grappige paradox op zich. Indiërs zijn, zoals Apu, ook harde werkers en slim, maar de zeurpieten halen er alleen de negatieve kenmerken uit om zich in de slachtofferrol te wentelen.
In de limiet, en nu wordt het echt hilarisch, kan men zich binnen een groep alleen nog als individu waarmaken via een klaagdiscours. Dat is een dodelijke dynamiek, want de klager wordt een rolmodel voor de rest. Zo lanceerde de van Indische origine zijnde komiek (!) Hari Kondabolu in 2017 een aanval op het Apu-personage (‘The Problem with Apu’), omdat hij in zijn schooltijd zou uitgelachen zijn door kinderen die The Simpsons bekeken. Als humoristen al verzuren, dan zijn we ver van huis. Waarbij men vergeet dat, door een stereotype op te voeren, men ook lacht met die stereotypering zelf.
Meppen van Delfine
Geen individuele veerkracht, geen gevoel voor zelfrelativering. Humor wordt problematisch, omdat ze de grenzen van de censuur aftast (dat is volgens Freud haar basismissie) en onze onderbuik kietelt. Maar in het azijntijdperk zullen ook grapjes over de botte West-Vlaming, de knullige Limburger en de arrogante Antwerpenaar niet meer kunnen. Het straffe is dat we daarmee een stukje realiteit verdoezelen, want eerlijk, en ik kan het weten: West-Vlamingen zijn noest labeurende botteriken, het stereotype klopt perfect.
Dat heeft te maken met genetische factoren, sociologische en taalkundige. Bekijk bokskampioene Delfine Persoon, de potige spoorwegflik die na haar job nog uren lang tegen een boksbal te keer gaat en elke uitdaagster vanuit de vier windstreken tot moes slaat. Waarna een hortende uitleg met zware Roeselaarse tongval volgt. Ja, ook zij is een karikatuur, maar wat voor een. Mijn racistische lezing: Delfine is pure West-Vlaamse klei. Maar tegelijk werkt ze er keihard voor, en overstijgt ze de wetmatigheden van de groep.
Hetzelfde geldt voor het onomstotelijke feit dat atleten uit Kenia en Ethiopië door hun specifiek spierstelsel de beste hardlopers zijn. Blanke atleten zouden, in het kader van de antidiscriminatiewetten, een voorsprong moeten krijgen want ze zitten gewoon minderwaardig in elkaar. Ongelijkheid dus, men beseft hopelijk het absurde van deze logica. Anderzijds zijn poetsvrouwen uit Kazachstan de top en negerinnen te mijden, wegens lui en arrogant: ook daar pleegde ik als ervaringsdeskundige een bijdrage over, en noem het gerust racistisch. Het is een individueel oordeel, volgend uit een praktijktest, en in genen dele hoeven zwarte vrouwen daarom scheef bekeken te worden, hun talenten op andere vlakken zijn algemeen geprezen.
King blijft het echte ijkpunt
Het is bizar dat, in een tijd waar iedereen de mond vol heeft over diversiteit, raciale verschillen een absoluut taboe uitmaken. Het botst ook met de wetenschappelijke realiteit rond genetisch of sociologisch bepaalde karakteristieken van een populatie. Niet iedereen is hetzelfde, gelukkig maar, en ook volkeren verschillen. Japanners werken hard en zijn supergedisciplineerd. Amerikanen zijn vrijheidsgezind maar ook extreem materialistisch. Poetin wijst er terecht op dat Russen anders in mekaar zitten en in democratie naar westers model niet geïnteresseerd zijn. Het mensenrechtenverhaal is een mooie zaak, maar in zijn extreme variant nauwelijks toepasbaar omdat deze planeet gedomineerd wordt door een geëvolueerde mensaap die in een aantal ondersoorten uiteenvalt.
Racisme, discriminatie en onrecht zijn drie verschillende zaken. Het eerste gaat over diversiteit, het tweede over intrinsieke ongelijkheid en hoe daarmee omgaan, en het derde over de plicht van de overheid om elke burger gelijkwaardig te behandelen. Martin Luther King blijft het ijkpunt. Rassenhaat is degoutant omdat het toont hoe iemand niét met ongelijkheid en verschillen kan omgaan. Kunnen we het daarover eens zijn? Het zou veel onzinnige discussies kunnen aborteren.
Wat ik lapidair het recht op racisme noem, is gewoonweg een eis om met alles en iedereen te mogen lachen, ook met onszelf natuurlijk, omdat het goed is voor de volksgezondheid. Anderzijds moet het begrip ‘ras’ dringend uit de taboesfeer: mensen en groepen verschillen nu eenmaal constitutioneel, fysiek en psychisch, en dat we daar maar beter aan wennen en er ons voordeel mee doen.
In die zin vind ik zelfs de vaststelling van Knack-redacteur Bert Bultinck, dat het racisme de Vlaming in de genen zit, wel getuigen van politiek-correcte kwaadwilligheid, maar verder zelfs helemaal niet beledigend. Het is zelf een racistische uitspraak, en Apu moet blijven, want ik zie hem graag. Echt.
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Ook na een afgekocht proces over omkoperij en valsheid in geschrifte, is er kans op een schepenambt in Vlaanderens grootste stad.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.