Het recht op zoek naar zuiverheid: traceren we dingen in plaats van mensen?
Onze dorst naar zuiverheid is niet verdwenen, enkel verschoven.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn vele opzichten worden dingen minder beoordeeld op wat ze zijn dan op hun oorsprong of geschiedenis. De economische waarde van dingen hangt vaak minder af van hun intrinsieke kwaliteiten dan van die oorsprong of track record. De waarde van een kunstwerk hangt veel meer af van de reputatie die de maker geniet dan van de kwaliteit van het werk zelf. Niet alleen kunstwerken, maar ook vele andere zaken gaan een stuk hogere prijzen wanneer ze ooit in het bezit zijn geweest of gebruikt door een beroemd persoon, op een bepaald bekend tijdstip werden gebruikt, e.d.m. Maar waarom zou een echte Vermeer – bij wijze van voorbeeld – zoveel meer waard zijn dan een perfecte imitatie door Van Meegeren? Waarom betalen we meer voor de eerste druk van een boek in slechte staat dan voor een meer recente druk in goede staat ? Waarom is oorsprong of voorgeschiedenis zoveel belangrijker dan kwaliteit?
Ook het hedendaagse recht doet flink mee met deze tendens. Door een een hoge graad van bescherming te geven aan merken, schept het recht de mogelijkheid voor de merkhouder om winst te maken op basis van de oorsprong eerder dan de kwaliteit der producten. Geheel degelijke waren die een fout merk of een foute benaming van oorsprong dragen worden als namaak bestempeld en dienen te worden vernietigd op het altaar van de heilige wet van de oorsprong, zelfs indien het om voedselproducten gaat die verdeeld worden in landen met voedseltekort(1).
Tal van producten in sectoren zo uiteenlopend als vlees, kledij, of mineralen, worden steeds meer onderworpen aan vormen van supply chain control, controle van de leverantieketen. Kwaliteitscontrole kan natuurlijk een geldig motief zijn voor sommige van die regels, maar zeker niet voor alle, en hedendaagse technologie maakt het meestal mogelijk de kwaliteit van goederen te controleren ook zonder hun verleden te kennen.
In een tijdperk waarin kinderen niet meer mogen worden gestigmatiseerd omdat ze ‘uit zonde geboren’ zijn, infecteren de zonden van producenten en verkopers blijkbaar wel in toenemende mate de waren die ze verkopen. En zo verwordt een diamant die nooit enig bloed heeft gezien tot bloeddiamant.
Pecunia non olet, was de wijsheid verkondigd door keizer Vespasianus wanneer hij een belasting hief op de afvoer van urine van de publieke urinoirs in de Cloaca Maxima. Vandaag is geld echter niet meer gewoon geld, het is wit of zwart, het is geoormerkt als koeien; we zijn zelfs terechtgekomen in een wereldwijde strijd tegen diegenen die het verleden van geld willen witwassen, waarbij we zelfs de ontvangers van geld straffen voor de misdrijven van diegene met wie ze handel drijven. Goederen geïnfecteerd met de zonden van hun producenten, zoals bv. kinderarbeid, infecteren de ondernemingen die ze aankopen en zelfs diegene die die ‘vuile kleren’ kopen waar bloed aan zou hangen (2).
Waar het evenwel over mensen gaat, is het hedendaagse recht er alles aan het doen om hun oorsprong en verleden irrelevant te maken en wordt het gebruik ervan verdacht gemaakt en zelfs gecriminaliseerd. In de Bijbel is de God van het boek Exodus ‘een jaloerse God, die de schuld van de vader wreekt op hun kinderen tot de derde en de vierde generatie’ (Exodus 20:5). Voor onze mensenrechtengeneratie spreekt het vanzelf dat we kinderen niet straffen voor de zonder van hun voorouders.
Meer nog, het recht beschermt mensen ook steeds meer tegen hun persoonlijk verleden. Het Hof van Justitie heeft een recht om te worden vergeten in zoekmachines uitgevonden (3), en privacyrecht stelt verregaande beperkingen aan de gegevens die we over onze medemensen mogen verzamelen. De Franse wet verbiedt elke vermelding van een strafrechtelijke veroordeling van iemand eens deze uit het strafregister is gewist. Morele opvattingen over de persoonlijke levenswandel van personen zijn flink gewijzigd en in het Westen hebben meisjes met een verleden nu wel nog een toekomst. Bij de aanwerving van personen is het niet meer toegelaten bepaalde vragen te stellen en mogen vele aspecten van het verleden van de sollicitant niet meer in rekening worden gebracht, gezien de wetten die discriminatie verbieden op grond van afkomst (nationale, etnische of sociale), status of geboorte.
We worden verplicht mensen uitsluitend te beoordelen op wat ze nu zijn (of schijnen), voor zover we er überhaupt nog over mogen oordelen (zie mijn Gij zult wel oordelen (4)). Wetten gegrond op de ‘zuiverheid van het bloed’ (limpieza de sangre)(5) worden vandaag beschouwd als de meest verwerpelijke van alle wetten.
In tegenstelling tot vroeger wordt vandaag bij mensen vooral het gebrek aan zuiverheid gevierd in al zijn vormen (zie voor zo’n éloge du métissage bv. M. Bourse (5), of B.-H. Lévy zijn La pureté dangereuse(6)).
Is dit alles evenwel niet merkwaardig in een tijdperk waarin een koper het recht en soms zelfs de plicht heeft om alles te weten over oorsprong en verleden van de dingen die hij verwerft ?
(2) Zie bv. http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2013/05/28/liefst-zo-weinig-mogelijk-bloed-aan-mijn-kleren-aub
(3) Hof van Justitie 13 mei 2014, http://curia.europa.eu/juris/documents.jsf?num=C-131/12
(4) http://vlaamseconservatieven.blogspot.be/2011/08/gij-zult-wel-oordelen.html of http://www.doorbraak.be/nl/nieuws/gij-zult-wel-oordelen-sprekershoek
(5) Zie voor de achtergrond daarvan en de oorsprong in het islamitische Andaloesië mijn cursus rechtsvergelijking, hoofdstuk Spanje, p. 234 en 237 v. en het boek van C. STALLAERT, Etnisch nationalisme in Spanje. De historisch-anthropologische grens tussen christenen en Moren (Leuven: Universitaire pers Leuven 1996).
(6) Eloge du métissage, http://www.editions-harmattan.fr/index.asp?navig=catalogue&obj=livre&no=24646
(7)”Il n’y a rien de plus sale que la pureté”, http://www.lexpress.fr/culture/livre/il-n-y-a-rien-de-plus-sale-que-la-purete_820161.html
Personen |
---|
Matthias Storme liep school aan het Sint-Barbaracollege in Gent (Grieks-Latijnse) en studeerde rechten en wijsbegeerte in Antwerpen, Leuven, Yale, Hamburg en Bologna. Als student was hij actief in o.a. het KVHV, nadien in onder meer het VVA en ANV en voorzitter van het Overlegcenrum van Vlaamse verenigingen (1996-2000). Professioneel is hij hoofdzakelijk hoogleraar rechten aan de KU Leuven en daarnaast advocaat in Gent. Hij publiceert in Doorbraak sedert begin 1999.
Prof. Matthias Storme fileert de werkzaamheden en de almacht van de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA).
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.