Het referendum van 1975
Deel 4: In or out? De moeilijke relatie van het VK met de EU
In deel vier lezen we hoe Harold Wilson het project van Edward Heath redde.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIn februari 1974 stond Harold Wilson terug op het bordes van de ambtswoning in Downing Street 10. Labour had de macht heroverd op de Tory’s, zij het met een minderheidsregering. Hoewel de partij in de verkiezingscampagne heel eurosceptisch uit de hoek kwam, dacht Wilson er niet aan het door Edward Heath ondertekende verdrag te verbreken. Hij beloofde een ferme heronderhandeling waarvan het resultaat zou worden voorgelegd aan de bevolking in een referendum.
Europese solidariteit
James Callaghan, een notoir criticus van de Europese gedachte zoals we al zagen, was Wilsons minister van Buitenlandse Zaken. Hij kreeg de opdracht om aan tafel te gaan zitten met de Europese partners. Vooraleer Callaghan naar Brussel trok, nodigde hij alle Britse ambassadeurs actief in de EEG-landen bij hem uit op het ministerie. Daar overhandigde hij elk van hen het verkiezingsmanifest van zijn partij, en droeg hen op de eurosceptische paragrafen te lezen over Europa. Dit zou voortaan de te bewandelen weg zijn. De onderhandelingen vatten aan op 1 april 1974 in Luxemburg. De minister ging meteen in de aanval tegen de plannen voor een toekomstige munteenheid en politieke eenheid tegen het jaar 1980. Daarnaast hamerde hij op de naar zijn mening te hoge bijdrage die het VK diende te betalen om deel uit te maken van de EEG. Bij een latere bijeenkomst milderde Callaghan zijn toon, waardoor de andere Europese ministers het gevoel kregen dat er vooruitgang werd geboekt. Intussen won Labour een tweede parlementsverkiezing in oktober 1974 en de partij had nu een nipte meerderheid. De discussie over de heronderhandelingen woedde volop in de socialistische rangen, en Wilson nodigde zijn Duitse ambtsgenoot, Helmut Schmidt uit voor het partijcongres in november 1974. De bondskanselier moest de twijfelende Labourleden ervan overtuigen om Europeesgezind te denken. ‘Uw continentale kameraden rekenen op u,’ bezwoer hij hen, ‘weeg dit alstublieft af wanneer u het over solidariteit hebt.’ Schmidt kreeg een warm applaus. Privé beloofde de Duitser aan Wilson garanties op toegevingen voor de Britten om hen in de EEG te houden.
Zieke man van Europa
Het parlement keurde in mei 1975 de Referendum Act goed, de wet die het houden van zo’n volksraadpleging mogelijk maakt. Deze wet was geheel nieuw in de Britse politieke traditie. De idee kwam oorspronkelijk van de eurosceptische conservatief Neil Marten die in 1972 voor de mogelijkheid van een referendum pleitte. Hoewel Labour er tot dan nog tegen was, steunde het Jenkins’ amendement in het parlement om de regering Heath te plagen. De partij nam de idee nu over. De bevraging zelf zou plaatsvinden op 5 juni van dat jaar. Wilson maakte zich sterk dat hij ervoor had gezorgd dat de nationale staten de EEG bestuurden. Anderen binnen Labour twijfelden hier sterk aan. Tony Benn bleef een felle tegenstander, staatssecretaris Shirley Williams zag geen fundamentele wijzigingen en verzette zich: ‘Ik vond het vooral een slimme manier van Wilson om zijn partij bijeen te houden.’ Het nee-kamp had immers de economische wind tegen en verloor snel aanhang. De inflatie was dat jaar alleen al met 27% gestegen en internationaal was het VK de zieke man van Europa geworden. James Callaghan benadrukte keer op keer dat het land meer te verliezen had bij een uittreding dan bij een lidmaatschap van de EEG. Uiteindelijk stemden een ruime 67% van de kiezers voor. De regering had gewonnen. De economische realiteit had het pleit voor nationale soevereiniteit volledig overschaduwd.
Foto: (c) Reporters
Lees hier deel 3.
Dit artikel kadert in het project ‘Soevereiniteitsbewegingen in Europa’ dat tot stand komt met de steun van de Vlaamse overheid.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Harry De Paepe bezit een grote passie voor geschiedenis en Engeland. Hij is de auteur van verschillende boeken.
In Engeland en Wales wordt er een recordaantal ‘niet misdadige incidenten’ gemeld. De politie verschijnt nu aan de deur voor de meest onnozele zaken.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.