JavaScript is required for this website to work.
post

Het tragische einde van een professor staatsrecht

Gerhard Riege had ooit informatie geleverd aan de Stasi. Dertig jaar later werd dat zijn strop

Dirk Rochtus17/2/2019Leestijd 4 minuten
Gerhard Riege

Gerhard Riege

foto ©

Hoe in het herenigde Duitsland politieke haat een voormalige Stasiman tot zelfmoord dreef

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Zijn vrouw liet hij een schrijnende afscheidsbrief na, met woorden als: ‘Ik heb angst voor de openbaarheid zoals ze door de media wordt geschapen en waartegen ik me niet kan verdedigen.’ De haat die hem in de publieke ruimte overviel, was hem teveel geworden. 27 jaar geleden koos Gerhard Riege, professor staatsrecht aan de universiteit van Jena, de dood.

Riege zetelde tot op het moment van zijn ‘Freitod’ ook in de Bondsdag, het Duitse federale parlement, als lid van de Partei des Demokratischen Sozialismus (PDS). De PDS stond als opvolgster van de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands (SED), ooit de leidende partij van de DDR, onder zware druk in het herenigde Duitsland. Ze mocht dan wel van naam veranderd zijn en zich bekennen tot een democratisch socialisme, rechtse politici bleven haar omwille van haar communistisch verleden aanvallen. Niet alleen PDS-politici, maar ook vele andere mensen die ooit in de DDR een zekere maatschappelijke rol hadden gespeeld, werden ervan verdacht hand- en spandiensten te hebben geleverd aan de Stasi, de gehate staatsveiligheid van de Oost-Duitse communistische staat.

Opleiding en carrière

In 1930 als zoon van eenvoudige arbeiders geboren had Gerhard Riege op de leeftijd van 14 jaar de school moeten verlaten om een opleiding tot postbode te volgen. In de prille DDR die een positieve discriminatie aan de dag legde tegenover arbeiderskinderen had de begaafde jongeman toch de middelbare school kunnen afmaken en kreeg hij de kans om rechtswetenschappen te studeren aan de Friedrich-Schiller-Universität Jena. Na het behalen van zijn doctoraat in 1957 klom hij verder omhoog op de academische carrièreladder en werd hoogleraar en decaan van de faculteit ‘Gesellschaftswissenschaften‘ van de universiteit Jena. In februari 1990 werd Riege tot rector verkozen. De DDR stond toen echter – drie maand na de val van de Muur – in rep en roer. Een actiegroep voor de ‘democratische vernieuwing van de hogeschool’ verhinderde op basis van procedurefouten de aanstelling van de ‘SED-functionaris’ Riege. Diep gekwetst stelde Riege zich niet opnieuw kandidaat.

Grundgesetz of Verfassung?

Hij mengde zich nog wel in de debatten over de nakende eenmaking van de twee Duitse staten, en meer bepaald over de vraag of deze zou plaatsvinden volgens (het toenmalige) artikel 23 van het Grundgesetz (GG) dan wel artikel 146 GG van de Bondsrepubliek Duitsland. Artikel 23 GG stelde dat de grondwet zoals die gold in de ‘oude’ (West-Duitse) deelstaten ook in werking zou treden in de ‘andere delen van Duitsland’ zo gauw die zich bij de Bondsrepubliek hadden aangesloten (‘nach deren Beitritt‘). Artikel 146 GG daarentegen bepaalde dat deze provisorische grondwet – vandaar de naam ‘Grundgesetz‘ – plaats zou maken voor een ‘Verfassung‘ (constitutie) die door het Duitse volk ‘in freier Enscheidung beschlossen worden ist‘. Het is dat laatste wat niet alleen de ‘democratische socialisten’, maar ook de burgerbewegingen in de nadagen van de DDR wensten. Gerhard Riege stelde dat de grondwet van de DDR door toepassing van artikel 23 GG het loutere voorwerp van de ‘Verfassungs- und Rechtsgeschichte‘ zou worden, met andere woorden, de burgers van de DDR hadden dan niets meer van hun eigen inzichten kunnen toevoegen aan het vergrote Duitsland.

Christendemocratische haat

Bij de parlementsverkiezingen van 2 december 1990 veroverde Riege een zitje voor de PDS in de Bondsdag. Daar sisten christendemocratische leden van de CDU en CSU hem regelmatig ‘Stasi-Heini’ toe (stasiventje). Ze konden toen zelfs niet eens iets weten van enige betrokkenheid van Riege bij de Stasi.
In de hoop krediet te herwinnen in het officiële Duitsland had de PDS in 1992 bekendgemaakt dat Riege inderdaad als jonge docent van 1954 tot 1960 informant van het Ministerium für Staatssicherheit, de Stasi, was geweest. Hij moest voor de Stasi berichten schrijven over de mensen met wie hij op dienstreis in West-Duitsland contact had, maar die zouden niemand enige schade hebben berokkend. Joachim Gauck, gewezen bondspresident en toentertijd hoofd van de Stasi-Unterlagen-Behörde, de overheidsdienst die de Stasi-documenten beheerde, schatte de Stasi-activiteiten van Riege als ‘eher bedeutungslos‘ (‘eerder van weinig betekenis’) in. Dat was trouwens ook de reden waarom de Stasi in 1960 afzag van de ‘diensten’ van Riege.

Nieuwe vrijheid

Tegenover de PDS, zijn eigen partij, verklaarde Riege zich niet veel meer te herinneren van zijn Stasi-verleden. Tenslotte dateerde dat al van meer dan dertig jaar terug. Zijn partijgenoten verweten hem daarom tijdens een vergadering in Erfurt ‘onoprecht’ te zijn. Dat was er teveel aan voor de professor die ook al genoeg had te slikken gekregen vanwege andersdenkenden. Riege keerde als een gebroken man terug naar zijn woonplaats Geunitz en verhing er zich op 15 februari 1992 in zijn tuin. ‘Mir fehlt die Kraft zum Kämpfen und zum Leben. Sie ist mir in der neuen Freiheit gebrochen worden‘, had hij nog aan zijn vrouw geschreven: ‘Mij ontbreekt het aan de kracht om te strijden en te leven. Ze is in mij gebroken in de nieuwe vrijheid’. Was de zinspeling op de ‘nieuwe vrijheid’ uitdrukking van een cynische kijk op de vrijheid die de Duitse eenmaking met zich had meegebracht voor de Oost-Duitsers? Voor vele honderdduizenden onder hen betekende de ‘nieuwe vrijheid’ ook het verlies van hun job, en het verlies van eer en aanzien. Het hoeft ook niet te verwonderen dat Riege tot op het einde in het socialisme van DDR-makelij is blijven geloven gezien de kansen die hij als arbeiderskind van die staat had gekregen. Het einde van de DDR en de afrekening die erop volgde, moeten hem – en zovele anderen – het gevoel hebben gegeven dat het eigen leven en werken in en voor die staat niets waard was geweest.

Die Linke, de opvolgster van de PDS, stuurde naar aanleiding van de 27ste sterfdag van Gerhard Riege de volgende verklaring de wereld in: ‘Der Freitod Gerhard Rieges sollte auch heute noch Mahnung sein, mit politischen und persönlichen Biografien von Menschen nicht selbstherrlich und einseitig umzugehen‘ (‘De zelfgekozen dood van Gerhard Riege dient ook vandaag een aanmaning te zijn om met politieke en persoonlijke biografieën van mensen niet aanmatigend en eenzijdig om te gaan.’)

 

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties