Historici zonder historisch bewustzijn
Historici denken nog steeds dat hun vak zich beperkt tot bronnenfetisjisme
foto © Entoen.nu
Bart De Wever opent een deur voor historici om hun werk ernstig te kunnen doen, maar velen schieten meteen in een kramp en smijten die zonder veel nadenken dicht.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementEen historicus van wie nog nooit iemand gehoord heeft, Karel van Nieuwenhuyse, haalt De Ochtend op Radio 1 en het middagjournaal op één (13/08/2019). Leuk voor de man, maar minder leuk is hoe hij de grote zwakheid van het historische gilde ontmaskert. Hij is actief in de lerarenopleiding en maakt zich zorgen. De ‘canon’ die Bart De Wever wil invoeren rond historische kennis om de Vlaamse identiteit over te dragen, naar Nederlands voorbeeld, zal tot oeverloze debatten leiden, vreest hij. Hij toont hiermee een ontstellend gebrek aan historisch inzicht.
Hij was trouwens al voorafgegaan door een gevierde historicus, Herman Van Goethem, rector van de universiteit van Antwerpen en onderzoeker die open deuren intrapt. Na de discussie over straatnamen vond hij dat die van Cyriel Verschaeve best in stilte zouden verwijderd worden. Ook al bleek uit een bevraging dat de bewoners van die straten vaak niet eens weten wie die Verschaeve geweest is, en zich daar meestal ook niet aan storen (Terzake 17/08/2017).
En door Bruno De Wever, broer van en in mijn ogen subliem onderzoeker van de Vlaamse collaboratie (Greep naar de Macht, 1994), die paradoxaal genoeg stelt: ‘Dat staat haaks op modern geschiedenisonderwijs, waarin meerdere perspectieven worden aangeboden en geleerd wordt dat het verleden anders wordt naargelang van de vragen die je stelt.’ (Knack.be 13/08/2019).
De geschiedenis als eigentijds toneel
Bruno De Wever verwoordt hier het inzicht dat bij mijn weten voor het eerst geformuleerd werd door de Italiaanse liberale filosoof (en Mussolini-tegenstrever), Benedetto Croce (1866-1952), die stelde dat elke geschiedschrijving altijd eigentijdse geschiedschrijving is, omdat iedereen steeds met de vragen van zijn tijd naar het verleden kijkt. Die opvatting brengt een belangrijke correctie aan op wat aan onze faculteiten wordt aangeleerd en wat ik liefst als blind bronnenfetisjisme betitel, de opvatting van Leopold von Ranke (1795-1866) dat geschiedschrijving als opdracht had ‘bloss zeigen wie es eigentlich gewesen’ (ist).
Nochtans is men er al lang achter dat men nooit het verleden als dusdanig kan reconstrueren, maar hoogstens een beeld van het verleden. En dat dit onvermijdelijk gekleurd wordt door de persoonlijkheid van de historicus. Toch blijft men alle nadruk leggen op het oeverloos prutsen met details, met een ijver een filatelist waardig. Soms nuttig, daar niet van, interessant als vingeroefening maar soms ook pathetisch en zeker niet de ziel van het historisch bedrijf. De ziel van geschiedschrijving is precies dat oeverloos en eindeloos debat waar van Nieuwenhuyse zulk een afkeer van heeft; dat inzicht bij de bevolking in namen en gedenktekens waar wij vaak achteloos aan voorbij lopen; dat altijd opnieuw vragen stellen aan het beschikbare bronnenmateriaal waardoor je steeds weer tot nieuwe of rijkere inzichten komt.
Een geschenk voor historici uit de hemel
In die zin moest het voorstel van Bart De Wever voor deze historici een geschenk uit de hemel zijn. Natuurlijk zal het moeilijk zijn om tot een consensus te komen. Natuurlijk zal er een verloren inzicht aan bod komen dat het huidige ‘Vlaanderen’ gebieden omvat die met het historische graafschap niets te maken hebben (grappig is dat Van Nieuwenhuyse wel het hertogdom Brabant als dusdanig vermeldt, maar het graafschap Loon vergeet — wij arme Limburgers worden weer eens achtergesteld, men heeft ons zelfs onze echte naam ontnomen). Natuurlijk zullen er (net als in Nederland) weinig vrouwen op dat lijstje voorkomen, wat brandstof zal zijn voor onze feministische strijdsters tegen ondraaglijk onrecht.
Maar daar is toch niets fout mee? Historici zouden er net blij mee moeten zijn dat die discussies maatschappelijk aangezwengeld worden. Natuurlijk zullen mythes weer opduiken, maar ook ijverig doorgeprikt worden. Het zal niet lang duren of Marokkaanse jongeren zullen uitpakken met een propagandaverhaal van hun thuisland, dat wij onze vrijheid voor een deel te danken hebben aan een contingent Marokkanen dat in 14-18 meegestreden heeft in de loopgraven. Even onvermijdelijk zal daarbij door slimmeriken erop gewezen worden dat het feitelijk om Marokkaanse huurlingen ging die normaal ingezet werden in het Franse koloniale leger om de opstanden van hun eigen volksgenoten te onderdrukken. Enzovoort.
Een feest van gebakkelei
Dat is toch goed, allemaal, daar zouden echte historici toch om moeten juichen? Eén aspect zou hen tenslotte over de brug moeten halen: er zitten jobs in. Jobs, jobs, jobs! Historici komen nu amper aan de bak, ze hurken in trosjes rond hun professoren om een tijdelijk baantje aan de universiteit te versieren, in het onderwijs hebben ze niet zoveel ruimte meer, de meesten dienen andere oorden op te zoeken en gaan ‘verloren’ voor het historische werk. Hoe mooi zou het toch zijn als elke gemeente een historische ambtenaar zou moeten benoemen om, in samenwerking met eventuele heemkundige verenigingen, de historische namen en plekken van elke gemeente in kaart te brengen en na goedkeuring door de gemeenteraad en in samenspraak met een gewestelijke supervisie van verduidelijkende naamplaatjes met summiere uitleg te voorzien?
‘Cyriel Verschaeve, Vlaams priester-dichter, inspirator van de frontbeweging in 14-18, nazi-collaborateur in 40-45’. Van Goethem zou dat onfatsoenlijk vinden. Waarom eigenlijk? Waar heeft hij schrik van? Het zou een feest worden met homerisch gebakkelei. Precies waar echte historici naar zouden moeten streven, een sprongsgewijze toename van het historisch inzicht. Heel wat anders dan bronnenfetisjsten die zich opsluiten in hun eigen kringetje en hunkeren naar een beurs van weet ik veel welke overheid, die hen toegeworpen wordt zoals men een hond een kluif toewerpt.
Eddy Daniels is gewezen hoofdredacteur van Intermediair. Hij publiceerde recent een boek over de rol van de profeet Mohammed in het ontstaan van het jihadisme, ‘De kwestie M. Een gekaapte godsdienst’, dat enthousiast aangeprezen werd door Etienne Vermeersch.
Bij Vooruit blijft na het vertrek van Rousseau een niet-geëngageerde club van moreel voortreffelijken over, meent Eddy Daniëls.
Een groep vrienden woont op een ruw eiland voor de kust van IJsland de begrafenis van een medestudente bij, maar al snel volgen er vreemde gebeurtenissen.