JavaScript is required for this website to work.
post

Ik ben een leraar en daar ben ik fier op!

Harry De Paepe6/4/2014Leestijd 3 minuten

De woorden van André Oosterlinck deden stof opwaaien in de onderwijswereld. En dat volop in de paasvakantie! Doorbraak-medewerker en leraar Harry De Paepe reageert.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het is weer zover. Geregeld is de leraar de pispot van dienst. Te veel verlof! Te veel c-attesten! Te weinig aandacht voor zwakkeren! En nu beschikt de gemiddelde leraar over een ’te laag intellectueel niveau’. We zijn ook nog eens ’te behoudsgezind’. Tja, misschien willen we het niveau van vroeger bereiken? U weet wel, toen alles veel beter was en de dorpsonderwijzer over zoveel meer aanzien genoot. Als ik me niet vergis werden deze twee elementen in hetzelfde interview (Het Journaal, één, 05/04/2014) met André Oosterlinck vermeld.

Zalm

Onlangs ontdekte ik in een of ander artikeltje dat ik een ‘zalm’ ben. Als, toen nog, zeldzame TSO’er slaagde ik er in om het diploma van regent te behalen. Ik deed vrolijk de tegengestelde theoretische beweging als een Schotse zalm over snelstromend water. Moeders, houd uw kinderen binnen, want deze regent komt dus weldegelijk uit het TSO! Ik studeerde er ’toerisme en onthaal’, want het was de enige richting in het Vlaamse onderwijs waar je een hele hoop geschiedenis te verwerken had. Dat was dan ook meteen mijn motivatie. Als TSO’er had ik, zonder welke pamperende ondersteuning ook (noch van de school, noch van thuis), mooi na drie jaar lerarenopleiding mijn diploma op zak. Ik geef en gaf les aan kinderen van allerlei slag: arm en rijk, christen, moslim en vrijzinnig, gelukkig en ongelukkig, geletterd en ongeletterd, A-stroom, B-stroom, ASO en BSO. Ik heb het allemaal al zien passeren. Leraars genieten van de bevoorrechte positie om de veranderingen die plaatsvinden in de maatschappij waar te nemen. We zien onder onze ogen de toekomst groeien. Bovendien hebben we het grote plezier om over dingen te vertellen die we echt leuk vinden! ‘Ik word er nog voor betaald ook!’, zeg ik soms al schertsend wanneer ik leerlingen een historische tekst laat doorploeteren en voor mezelf de kans zie om over een boeiend thema te kunnen uitweiden. Deze zalm is weldegelijk trots om leraar te zijn.

Herwaardeer de opleiding

Heeft de voorzitter van associatie KU Leuven dan geen punt? Schort er iets aan de intellectuele kennis van leraars? In zekere zin maak ik me ook zorgen. Ik zie frequent stagiairs aan het werk waarvan ik vrees dat ze toch voor een klas zullen staan. Vaak ontbreekt het hen aan gedegen vakkennis, creativiteit en gedrevenheid. In hun eerste jaar in de opleiding komen de studenten louter observeren hoe een leraar lesgeeft. Dit passen ze dan toe op medestudenten (het zogeheten ‘microteaching’). In hun tweede jaar komen ze enkele weken voor de klas te staan, wat zich herhaalt in het derde jaar. Velen ontdekken pas in de tweede helft van hun tweede opleidingsjaar dat ze niet geschikt zijn om les te geven. Vrij laat, me dunkt. Maar de hogescholen hebben dan toch mooi twee jaar het collegegeld opgestreken. Wat is daar deontologisch aan vraag ik me vaak af? Ik bots soms op studenten waarvan de vaklectoren zelf erkennen dat ze niet geschikt zijn, maar ze slagen toch omdat ze over ‘andere kwaliteiten beschikken’ of ‘omdat ze nu toch al zover zijn in de opleiding’ of ‘omdat andere lectoren geen probleem zien’. Spelfouten op het (al dan niet digitale) bord, leesbaar handschrift, fouten tegen de historische kennis, … blijken evenmin nog criteria te zijn waarvoor men leraren in opleiding naar huis kan sturen. Er is een dringende opwaardering van de opleiding nodig. Het zal het profiel en het imago van de leraar deugd doen, maar het zal vooral goed zijn voor de leerlingen.

Behouden wat goed is

Vooraleer ik me in de sofa plof met een goed boek (’t is verdorie paasvakantie!), kijk ik ten slotte even denkbeeldig rond in de leraarskamer waar ik zo graag verwijl. Ik zie er de leraren Nederlands zich zorgen maken over het spellingsniveau, maar zich eveneens verblijden over het creatieve taalniveau. De leerkracht economie sleutelt na een lange carrière nog maar eens aan de cursus om bij de tijd te blijven. De oudere leraar wiskunde overlegt met de nieuwe kracht over hoe men dat deel van de leerstof het beste aanbrengt. Het is een mierennest aan ideeën over kennis en didactiek. En ikzelf? Ik broed op een nieuwe syllabus voor de eerstejaars, aangepast aan de nieuwe bevindingen over de menswording en met iets meer aandacht voor Mesopotamië. Vakkennis en vooral liefde voor het vak primeren gelukkig nog steeds in menig Vlaamse school. Men zou voor minder ’te behoudsgezind’ worden.

 

Foto © Reporters

Foto © Harry De Paepe

Harry De Paepe bezit een grote passie voor geschiedenis en Engeland. Hij is de auteur van verschillende boeken.

Commentaren en reacties