JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Lale Gül, hét literaire debuut van 2021: ‘Ik vrees dat er voor mij geen weg terug meer is’

Hallucinant portret van Turks gezinsleven in Amsterdamse achterstandswijk

Filip Michiels26/12/2021Leestijd 9 minuten

foto © wikimedia

In haar debuut schetst Lale Gül een hallucinant beeld van het leven in een Turks gezin in Amsterdam. Nu krijgt ze doodsbedreigingen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Met het boek Ik ga leven leverde Lale Gül – amper 24 –  het felst besproken literaire debuut van het jaar af in Nederland. In het boek breekt ze radicaal met haar anonieme en weinig aanlokkelijke leven in een Amsterdamse achterstandswijk. Tegelijk haalde ze zich de woede van haar familie en zowat de hele Turkse gemeenschap op de hals. ‘Met wat ik nu weet, zou ik iedereen stellig afraden om een kritisch boek over de islam te schrijven.’

Onzichtbare groep

De redactie van Elsevier Weekblad riep je enkele weken geleden uit tot Nederlander van het Jaar, eerder won je ook al de NS Publieksprijs 2021 en Ik ga leven was ook wekenlang het best verkochte boek in Nederland. Hoe belangrijk is die brede erkenning nu voor jou? 

Lale Gül: ‘2021 was een bijzonder turbulent jaar voor mij, een soort rollercoaster, zeg maar. Wanneer ik nu de berichten teruglees van toen ik het ouderlijke huis ontvluchtte, besef ik pas echt wat er allemaal gebeurd is. Ergens heb ik geprobeerd alles in mijn achterhoofd te parkeren, maar blijkbaar was ik ook heel wat dingen al min of meer vergeten. Het is intussen tien maanden geleden dat mijn boek uitkwam, maar soms heb ik het gevoel dat dit al twee jaar aan de gang is.’

‘Ik werd de voorbije maanden ook een beetje geleefd, het ging allemaal bijzonder snel. De erkenning die ik nu krijg is heel fijn en beschouw ik effectief als een soort van bevestiging, maar dit geldt net zo goed voor de stroom aan berichten die ik dagelijks ontvang. Heel veel meisjes blijken in dezelfde ellendige situatie te zitten als ikzelf tot begin dit jaar, en zij vragen me nu om hulp. Helaas vormen zij voor de doorsnee Nederlander doorgaans een totaal onzichtbare groep.’

‘Ergens begrijp ik dat wel: vroeger dacht ik van mezelf ook dat mijn situatie heel uitzonderlijk was. In mijn eigen omgeving zag ik amper mensen die tegen vergelijkbare problemen aanbotsten, of ze leken daar in ieder geval minder mee te worstelen. Tussen vier muren en in kleine kring was er vaak wel kritiek en onvrede, maar in het openbaar werd dat nooit echt uitgesproken. “Laat maar, dat is nu eenmaal onze cultuur”, was dan zowat de teneur. Nadat ik die muur van stilzwijgen doorbrak, ontving ik plots duizenden berichten. Niet alleen van moslims overigens, ook van joden of christenen of zelfs getuigen van Jehova.’

‘Het probleem is natuurlijk ook dat de leidende elite in Amsterdam een besloten clubje vormt, dat heel ver van dit soort problemen en van deze mensen staat. ‘Wie gelooft er nu nog, anno 2021? En of je nu hetero, homo of transgender bent, dat maakt vandaag toch allemaal geen zier meer uit?’ Niets is minder waar.’

Je boek komt bijzonder hard binnen omdat je de situaties die jij beschrijft misschien wel nog diep op het Turkse platteland verwacht, maar niet in een uiterst moderne en vrijgevochten stad zoals Amsterdam?

‘Heel veel mensen hebben geen flauw idee van wat er zich in bepaalde buurten van de stad afspeelt, net omdat het om heel gesloten gemeenschappen gaat. Vooral de vrouwen zijn er min of meer onzichtbaar, en hun verhalen halen nooit de buitenwereld, laat staan de media. Zij komen niet op televisie, zij schrijven geen columns. Net omdat ze heel goed weten dat de hele gemeenschap zich dan tegen hen zal keren, en dat het risico bijzonder groot is dat hun hele familie dan met hen breekt of ze zelfs moeten vrezen voor hun leven.’

‘Ook een deel van de zogenaamd progressieve gemeenschap in dit land gaat in deze niet bepaald vrijuit. Ze zetten mensen die het stilzwijgen durven te doorbreken weg als spelbedervers en excuus-allochtonen, die zich laten misbruiken door rechts. Vertel me nu eens: waarom zou je dat doen?’

Ramadan op televisie

Geert Wilders heeft jou al bij herhaling geprezen omdat je de moed hebt gehad de problemen binnen de islam te benoemen: beschouw je zijn lof dan als een soort vergiftigd geschenk? 

‘Ik wil daar niet hypocriet over doen: ik deel heel wat van de zorgen van Wilders over de opmars van de conservatieve islam. Als we in Nederland zo doorgaan en niet méér inspanningen doen om die uiterst conservatieve gemeenschappen te emanciperen, dan rijden we recht op een muur af. In enkele grote steden vormen de moslims vandaag al de meerderheid van de bevolking en dit laat zich ook almaar meer voelen in het dagelijkse leven.’

‘Tijdens de ramadan gaat het ook op televisie almaar vaker over die ramadan – de politie schuift tegenwoordig gewoon gezellig mee aan bij de iftar – en het idee dat je moslims niet mag beledigen in cartoons is intussen zelfs in het uiterst tolerante Nederland breed aanvaard.’

‘Vijftien jaar geleden was dit ronduit ondenkbaar, en in een land als Frankrijk is het gelukkig nog altijd ondenkbaar. De Nederlanders stellen zich wel heel meegaand op. Ik had daarover onlangs nog een discussie met Freek de Jonge, nadat hij me verteld had dat iemand beledigen voor hem net hetzelfde was als iemand slaan. Ik was echt in shock toen ik dat hoorde.’

Bij het lezen heb ik me meermaals afgevraagd waar een meisje van amper 24 de moed haalt om zo’n indringend boek te schrijven. Op welk moment heb jij voor jezelf uitgemaakt dat je hiermee naar buiten wilde en durfde komen?

‘Ik heb bijzonder lang gewacht en getwijfeld. Ik hield al jarenlang een dagboek bij, en de eerste werktitel van dit boek was dan ook Dagboek van een afvallige. Schrijven was voor mij al jarenlang een uitlaatklep: de facto leefde ik immers al jarenlang met een avondklok. Toen ik Nederlandstalige literatuur ging studeren, moesten we op een gegeven moment een schrijfopdracht inleveren bij twee gastdocenten. Ik heb toen beslist om een stukje van mijn dagboek in te dienen, en onder meer Arnon Grünberg toonde zich meteen bijzonder lovend over mijn werk. Hij moedigde me aan om hier ook echt iets mee te doen.’

‘Ik heb eerst ernstig overwogen om dit boek onder een pseudoniem uit te brengen, maar mijn uitgever vond dat geen goed idee. Dat zou immers koren op de molen zijn van criticasters, die me dan snel konden wegzetten als een bange blanke man die onder een schuilnaam de moslimgemeenschap in diskrediet wilde brengen. Tegelijk besefte ik wel dat de publicatie van dit boek mijn leven volledig op zijn kop zou zetten, en dat ik hiermee nooit weg zou raken bij mijn familie en binnen de Turkse gemeenschap in Amsterdam.’

Doodongelukkig

Toch heb je doorgezet met je plannen?

‘In die periode kregen we thuis haast wekelijks mannen over de vloer die me om mijn hand vroegen. De druk om te trouwen en kinderen te maken werd opgevoerd en ik raakte dat steeds meer zat. Toen ik nog iets jonger was, geloofde ik nog dat ik het wel zou redden door me thuis anders te gedragen en waar nodig een beetje water bij de wijn te doen, gewoon om de lieve vrede te bewaren.’

‘Ik was toen ook nog doordrongen van de gedachte dat ik het echt niet zou aankunnen om volledig te moeten breken met mijn familie. Mijn oma was toen nog in leven en ik heb ook een kleiner zusje met wie ik een zeer goede band heb. Was het dan niet egoïstisch om op een dag gewoon mijn koffers te pakken? Naarmate ik ouder werd, kreeg ik het steeds lastiger met die dubbelzinnigheid: de hoofddoek dragen omdat mijn ouders en de hele gemeenschap dat zo wilden, de ramadan volgen terwijl ik al lang niet meer geloofde, van kleding veranderen zodra ik thuiskwam, liegen over de plaatsen waar ik was geweest… Het viel gewoonweg niet langer vol te houden, ik werd daar doodongelukkig van.’

Hoe reageerde je familie toen het boek begin dit jaar uiteindelijk in de rekken lag?

‘Ik moet eerlijk zijn: ik had zelf ook niet verwacht dat het boek zo’n grote maatschappelijke impact zou hebben. Ik werd haast meteen op televisie uitgenodigd, maar in tegenstelling tot wat ik verwacht had, zetten mijn ouders me niet meteen aan de deur. Zelf begrijpen ze onvoldoende Nederlands om het boek te kunnen lezen, maar ze vernamen via nichtjes en neefjes wat ik geschreven had. In hun lezing beledigde ik de profeet, getuigde ik over de wilde seks die ik had en gaf ik toe dat ik al jarenlang stiekem werkte op plaatsen waar alcohol werd geschonken. Bovendien werd mijn boek ook nog eens geprezen door Geert Wilders, de baarlijke duivel in de ogen van de meeste moslims. Kan je nagaan.’

‘Aanvankelijk heb ik de boel nog wat proberen te bedaren, maar tevergeefs: ik mocht het huis niet meer uit, ze sloten alle deuren af en namen de koffers weg zodat ik niet zou kunnen vertrekken. Ze verboden me ook om nog interviews te geven en eisten dat ik de verkoop van het boek zou stopzetten en me in het openbaar zou excuseren. Ook voor mijn zusje – die op een islamitische school zit – werd het leven een hel. Zelfs mijn opa werd weggestuurd uit de moskee omdat ik zijn kleindochter ben.’

‘Iedereen in mijn omgeving was woedend op me, en op een gegeven ogenblik ben ik ’s nachts letterlijk met een broek en een trui in een tasje van Albert Heijn het huis uit gevlucht. Zonder telefoon, want die hadden ze me afgenomen. Enkel mijn broer heeft me toen geholpen, uit angst dat het écht uit de hand zou lopen en op fysiek geweld zou uitdraaien. Midden in de nacht heb ik toen de burgemeester kunnen bereiken – zij kende me al – en zij heeft me naar een vluchthuis geholpen.’

Broer

Heb je intussen nog contact met je familie?

‘Mijn broer is het niet met me eens, maar kan het allemaal iets beter plaatsen. Hem hoor ik af en toe wel. Met mijn zusje houd ik contact via sociale media, maar mijn ouders en de rest van de familie en sociale omgeving hebben totaal met me gebroken.’

Had je ooit verwacht dat de prijs die je zou moeten betalen zo hoog zou oplopen?

‘Nee, toch niet. Ik wist uiteraard wel dat een kritisch boek over de islam de nodige opschudding zou veroorzaken, maar naar mijn gevoel heb ik de godsdienst niet echt beledigd. Ik had verwacht dat ik er finaal wel weg zou mee komen, maar dat was duidelijk een verkeerde inschatting. Ik krijg nu al maandenlang de meest gore beledigingen toegestuurd en word met de dood bedreigd. Vaak met verzen uit de islam, en daar kan de politie natuurlijk niet zo gek veel mee.’

‘Eenmaal kreeg ik ook een onthoofdingsfilmpje in mijn mailbox. Die kerel hebben ze opgepakt en zeven maanden opgesloten, maar intussen is hij weer op vrije voeten. Met wat ik nu weet, zou ik iedereen stellig afraden om een kritisch boek over de islam te schrijven. Ik ben er intussen dan wel behoorlijk ongevoelig voor geworden, maar je hebt er vooraf écht geen idee van wat je daarmee over jezelf uitroept. Marokkaanse jongens die me in de smiezen krijgen, schelden me uit op straat. Ik ontvang filmpjes waarin ze mijn hoofd tot bloedens toe met bakstenen wegwerken, berichten dat ik zal eindigen zoals Peter R. De Vries… Het stopt nooit meer. Een normaal mens kan hier niet mee omgaan, vrees ik.’

Krijg je intussen bewaking?

‘Nee, en dat vinden heel veel mensen best merkwaardig. Op straat draag ik vaak een pet en probeer ik niet al te veel op te vallen, daar voel ik me nog relatief veilig. Als ik in een televisieprogramma word gevraagd, is het een ander verhaal: die locaties zijn gewoon bekend en het verleden heeft helaas bewezen dat dit mensen ook op heel foute ideeën kan brengen. Daar probeer ik dus wel de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen, maar het moet natuurlijk maar één keer misgaan. Een normaal leven kan je dit niet meer noemen.’

Religieuze regels

U geeft met dit boek een inkijk in het leven van Turkse gezinnen – en dan vooral jonge vrouwen –  in het vrijgevochten Amsterdam, maar het zou net zo goed een beschrijving kunnen zijn van het leven van pakweg vijftig jaar geleden ergens op het platteland in Turkije of Marokko. Hoe verklaart u nu dat jonge vrouwen die hier geboren en getogen zijn dit leven blijven aanvaarden?

‘Dé hamvraag is: geloof je in al deze religieuze regels, en in de culturele tradities en gewoonten die eruit voortvloeien, of niet? Ikzelf ben daar ook mee opgegroeid, en heb al die regels ooit ook zelf onderschreven en gedwee gevolgd. Ik was amper 6 toen mijn ouders me naar de koranschool stuurden in Amsterdam, die overigens geheel gratis is. De Nederlandse overheid subsidieert dus je reinste indoctrinatie met geld van de belastingbetaler. Net zoals ze vrolijk toelaat dat puissant rijke oliestaten dat ook nog eens doen. Als kind krijg je dus geen andere waarheid binnen dan die waarheid, terwijl je ook nog eens 24 uur per dag in een omgeving leeft die je dezelfde onzin inlepelt. Hoe zou je dan verwachten dat die meisjes daar kritisch tegenover staan, of zich er uiteindelijk zouden tegen verzetten?’

Je kan de vraag ook omdraaien: waarom blijven wij Belgen of Nederlanders aanvaarden dat jonge vrouwen in ons eigen land in dergelijke omstandigheden moeten opgroeien? Hoe groot is onze eigen verantwoordelijkheid in dat verhaal?

In mijn boek richt ik mijn pijlen vooral op de islam, maar intussen besef ik dat ook de overheid hier een verpletterende verantwoordelijkheid draagt. Ze hebben mensen uit de bergen van Turkije of Marokko – doorgaans analfabeten zonder enige vorm van opleiding of intellectuele bagage – hier zomaar neergepoot en allemaal in dezelfde wijken gestopt. Het resultaat? Mijn moeder – en zij is beslist geen uitzondering – woont intussen 50 jaar in Nederland maar spreekt de taal nog altijd niet. Fysiek is zij dan wel hier, mentaal leeft zij nog altijd in haar dorp in Turkije.’

‘Tot vandaag reageert de Nederlandse politiek liever niet op wat ik nu aanklaag, tenzij Geert Wilders uiteraard. Integendeel: Sigrid Kaag twitterde onlangs dat ze in de Schilderswijk in Den Haag fietste en dat er enkele meisjes van amper 6 of 7 vrolijk op haar toe kwamen gelopen. Ze hadden al een hoofddoek op en kwamen net van de koranschool. ‘Wat fijn toch, al die diversiteit in dit land,’ klonk het. Dit houd je toch niet voor mogelijk? Uitgerekend een progressieve politica die het normaal vindt dat meisjes op die leeftijd al met een hoofddoek rondlopen en naar de koranschool worden gestuurd?’

Islamofoob en christianofoob

In de meeste westerse landen is de maatschappelijke rol van religie – tenzij uiteraard als het over de islam gaat – fel teruggedrongen, en is het min of meer een privézaak geworden. Moeten we dan niet hoopvol zijn, en verwachten dat dit op termijn ook binnen de islam zal gebeuren?

‘Die evolutie is er in het Westen natuurlijk ook niet zomaar gekomen. Het geloof is uitgebreid bestudeerd, er werden hele bibliotheken over volgepend, er zijn grappen over gemaakt, noem maar op. Bovendien is ook het onderwijsniveau hier de voorbije decennia spectaculair gestegen. Dit alles heeft ongetwijfeld ook bijgedragen tot de ontkerkelijking. In Turkije zie je stilaan een elite ontstaan die zich kritisch opstelt tegenover dat geloof, maar binnen de Turkse gemeenschap in Nederland zie je eigenlijk het omgekeerde gebeuren. Hier ontpoppen sommige universiteiten zich net tot broeihaarden van een zeer conservatieve visie op de godsdienst. In die mate zelfs dat een hoofddoek daar vandaag min of meer beschouwd wordt als een blijk van feminisme, of dat ook niet-moslims zich nauw betrokken voelen bij pakweg de ramadan.’

‘Tijdens de katholieke vastenperiode is die betrokkenheid merkwaardig genoeg heel ver te zoeken. Heel wat progressieven hier lijken alle islamitische tradities kritiekloos te idealiseren. En ze tonen zich daarbij bewust blind voor alles wat er fout loopt binnen de moslimgemeenschappen hier. Wie daar toch durft op te wijzen, wordt meteen weggezet als islamofoob. Merkwaardig toch dat er dan blijkbaar geen christianofobie bestaat?’

Hoe blik jij nu naar de toekomst? De stempel van ‘vrouw met een missie’ staat wellicht voor eeuwig op je voorhoofd gebrand, ben je bereid daarmee te leven?

‘Ik heb het nog steeds lastig om aan dit idee te wennen. Ik werk intussen aan een tweede boek, en mijn eerste boek wordt nu door Netflix verfilmd. Ik besef heel goed dat dit me ongetwijfeld nog veel meer ellende en bedreigingen zal opleveren – ook internationaal nu – maar ik probeer daar voorlopig niet al te veel bij stil te staan. Ik betaal een hoge prijs voor mijn openheid en mijn streven naar vrijheid, maar ik vrees dat er voor mij helaas geen weg terug meer is.’

Ik ga leven door Lale Gül is te koop bij boeken.doorbraak.be

Filip Michiels is zelfstandig journalist/auteur en schrijft voor diverse Belgische kranten, weekbladen en websites. Hij won tweemaal de Citi Persprijs voor economische journalistiek en was eenmaal genomineerd voor de Belfius Persprijs. In 2022 publiceerde hij de biografie van Bessel Kok: "Chaos & Charisma".

Commentaren en reacties