In het heelal is ’t alle dagen carnaval
Aalst, laatste bastion van de vrije meningsuiting
foto © Reporters / PROD
Aalst mag niet door de knieën gaan en moet zichzelf blijven.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement
Met de oproep van Israel Katz, de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, om het Aalsters carnaval dat nu zondag doorgaat, te verbieden, is een nieuw hoogtepunt van belachelijkheid bereikt in deze toch al hilarische soap.
Stel u voor, een land dat op gespannen voet leeft met een half dozijn buurlanden, op feitelijke voet van oorlog staat met Syrië waar het luchtaanvallen uitvoert, daardoor met Rusland overhoop ligt, — de Palestijnse kwestie en Gaza dan nog buiten beschouwing gelaten — heeft tijd om zich bezig te houden met een folkloristische stoet in een Vlaamse provinciestad? Heeft die Katz geen andere katten te geselen?
Als de vlinder die in het Amazonewoud opstijgt
Ja natuurlijk wel. Maar de praalwagen met joodse karikaturen van de vorige uitgave was als de vlinder die in het Amazonewoud opstijgt en aan de andere kant van de oceaan een storm veroorzaakt. Essentieel blijft hierbij de bijna absurde ijver van een deel van de Joodse gemeenschap om zo’n voorval een planetaire amplitude te geven waarbij onvermijdelijk het magische woord ‘holocaust’ opduikt. De hamer die elk argument rond vrije meningsuiting plat slaat.
Vooreerst hebben de Vismooil’n (ondertussen ’s werelds bekendste carnavalsgroep) nooit de Holocaust als thema genomen, het ging over besparen en een sabbatjaar. Het waren bovendien gerecycleerde poppen die dit jaar op de wagen van de Zwiejtollekes zullen pronken. Meteen weet u wie de op één na bekendste carnavalsgroep van dit heelal wordt.
‘De gevaren van karikaturen’
Maar dat doet allemaal niet ter zake. Aalst is een racistisch en xenofoob nest, en de Holocaust indachtig mag er met één enkele groep mensen nooit meer gelachen worden, in geen enkele context. En wie die regel overtreedt wordt uitgestoten door de weldenkende wereldgemeenschap.
De nauwelijks bedekte radeloosheid van die brave burgemeester D’Haese (N-VA), wiens partij zich het vuur uit de sloffen loopt om de Joodse gemeenschap te behagen en daartoe roeptoeter Michael Freilich binnen haalde, wordt er alleen maar groter op. Zie ook de uitspraken van Jan Jambon en Bart De Wever. Compassie met D’Haese, die in recente interviews nu toch wat bakzeil haalt, de carnavalisten oproept om ‘de controverse niet op te zoeken’, en niet te ‘kwetsen om te kwetsen’. Dat is natuurlijk een oproep tot zelfcensuur en een eerste stap naar iets wat op een bocht lijkt.
Een poging om censuur bespreekbaar te maken
In deze parade van de politieke correctheid pikken de opiniemakers graag een graantje mee bij wijze van zelfpromotie. Ik zie in de media maar weinig lieden die het ronduit opnemen voor het carnaval en de vrijheid van mening en expressie. Het is altijd ja, maar… ‘We leven in een democratie, maar het is niet omdat iets mag dat het moet’ (Bart Somers), en meer van die tsjevenpraat. Zelfs mijn goede kompaan en Aalstenaar Luckas Vander Taelen mocht in De Afspraak zijn stadsgenoten komen waarschuwen voor nazisymboliek en bedekt antisemitisme.
Geleidelijk aan sluipen daarin voorstellen tot (zelf)censuur binnen, nu ook van de academische wereld. Proffen publiceren open brieven in kranten om te wijzen op ‘de gevaren van karikaturen’. Willem Elias, de VUB-prof die omwille van zijn seksistische praat als decaan ontslag moest nemen, komt op Radio 1doceren dat grappen ongepast zijn als de geviseerde er zelf niet mee kan lachen. Dat is natuurlijk flauwekul, want het is net met die argumenten dat de Mohammed-cartoons werden verketterd. De moslims konden er ook niet mee lachen, so what? Het gezwam over humor en goede versus slechte smaak is simpelweg een poging om censuur bespreekbaar te maken. En nog liever zelfcensuur natuurlijk, in naam van het moreel fatsoen. Dan mag Charlie Hebdo wel opkramen, en zelfs ‘t Pallieterke of Vanmol in Doorbraak.
Het Unesco-universalisme slaat nergens op
Dat de Aalstenaars zelf dit allemaal kotsbeu zijn en zeggen ‘Laat ons gerust’, daar kan ik hen alleen maar gelijk in geven. Het bevestigt mijn eerdere stelling dat het Unesco-universalisme nergens op slaat, en dat plekken als Aalst nu net bij uitstek particuliere plekken zijn, met eigen rituelen, codes en gebruiken. Vooral niét geschikt voor massatoerisme, TV-camera’s en sensatiebeluste CNN-reporters.
Neen, de beschaving staat niet op het spel, en neen, dit is geen opmaat tot een nieuwe Shoah. Wel is dit een geval van doorgeslagen slachtofferretoriek, een langetenenkwestie die, o ironie, op de duur echt zou kunnen leiden tot een aversie voor een bepaalde groep of cultuur. De Klaagmuur wordt één van de thema’s zondag. Niet te verbazen. Aalst mag niet door de knieën gaan en moet zichzelf blijven. Ooit was dit gewoon folklore, de VN hebben er een identitaire kwestie van gemaakt. Extra reden om voet bij stuk te houden.
In het beste geval wordt heel deze planetaire soap, de uitspraak van Katz inbegrepen, ooit geklasseerd als carnavalsanimatie op zich. Een uit de hand gelopen grap met een wereldwijde echo. Of zoals Eddy Wally ooit zong: ‘In het heelal is ’t alle dagen carnaval, in het heelal is ’t alle dagen bal.’ Als we niet meer mogen lachen, is Auschwitz niet ver meer af, zeg ik nu zelf met enige zin voor drama.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Ook na een afgekocht proces over omkoperij en valsheid in geschrifte, is er kans op een schepenambt in Vlaanderens grootste stad.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.